Nominaal versus reëel inkomen Klik om verder te gaan
Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit ga je met de pijltjestoets (of ). Werk alle sheets en voorbeelden rustig door. Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan naar een vorige uitleg met de pijltjestoets (of ). Klik om verder te gaan.
Nominaal inkomen Het nominaal inkomen is het inkomen uitgedrukt in geld. Het is het geld in je portemonnee. Je houdt nog geen rekening met prijzen en prijsstijgingen.
Reëel inkomen Het reëel inkomen is het inkomen uitgedrukt in goederen (= KOOPKRACHT). Het is de inhoud van je boodschappenmandje/karretje nadat je in de winkel boodschappen deed. Je houdt rekening met prijzen en prijsstijgingen.
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1 Jaar Inkomen Gemiddelde prijzen Te kopen 1998 € 1.000 € 1 1999 € 1.100 € 1,25
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1 Jaar Inkomen Gemiddelde prijzen Te kopen 1998 € 1.000 € 1 1.000 stuks 1999 € 1.100 € 1,25
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1 Jaar Inkomen Gemiddelde prijzen Te kopen 1998 € 1.000 € 1 1.000 stuks 1999 € 1.100 € 1,25 880 stuks
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1 Conclusie: Het nominaal inkomen stijgt, het reëel inkomen daalt. De stijging van het nominaal inkomen (10%) < de inflatie (prijsstijgingen, 25%), daarom daalt het reëel inkomen (koopkracht). Jaar Inkomen Gemiddelde prijzen Te kopen 1998 € 1.000 € 1 1.000 stuks 1999 € 1.100 € 1,25 880 stuks
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5%
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 De stijging van het nominale inkomen is +5% Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5%
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 De stijging van de inflatie is +7,5% NB: de inflatie is niet 129 – 120 = +9%. Je moet hier gebruiken, … de formule: (nieuw – oud) / oud x 100% Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 Conclusie: De stijging van het nominaal inkomen (+5%) < de inflatie (+7,5%), dus daalt het reëel inkomen. Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Reële veranderingen berekenen Veranderingen in het reële inkomen moeten worden berekend met de formule: Afgekort:
Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) Je maakt van een percentage een indexcijfer door er 100 bij op te tellen. De +5% wordt een index van 105 Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) Je maakt van een percentage een indexcijfer door er 100 bij op te tellen. De +7,5% wordt een index van 107,5 Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) 100 ______ - Reële verandering - 2,33% Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) 100 ______ - Reële verandering - 2,33% Conclusie: koopkrachtdaling / geldontwaarding = 2,33% Jaar Inkomen Prijzen 1 y1 = € 2.000 prijsindex 1 = 120 2 y2 = € 2.100 prijsindex 1 = 129 +5% +7,5%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen: Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen: Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen: 100 ________ - Reële verandering +3,41% Conclusie: koopkrachtstijging = 3,41% Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: 100 ________ - Reële verandering +2,39% Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: 100 ________ - Reële verandering +2,39% Koopkrachtstijging per hoofd v.d. bevolking = +2,39% Nominaal inkomen Inflatie Bevolkingsgroei +6% +2,5% +1%
Indexcijfers EINDE