Vragen LP04OWL01 Training & energie.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Anneke Lam Harry Weijers
Advertisements

Eten en drinken, voor, tijdens en zeker na een inspanning.
September : Periodiseren
Trainen voor Alpe d’HuZes
Trainingsleer Eelbode Elke.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
Trainer B Voetbal (UEFA B) - Algemeen Gedeelte - Trainingsmethodiek - Snelheid
Krachttraining in de praktijk
Trainingsleer en planning.
Lopen Anders Bekeken Loopsymposium 2012
Efficiënt training, hoe doe ik dat?
Onderwerpen van deze presentatie
WKTRAINING Over mij Eric Kok
LOPEN: ANDERS BEKEKEN.
Trainingsmethoden m.b.t. KRACHT
Dissimilatie en Assimilatie
Assimilatie en dissimilatie
B1 Stoffen worden omgezet
‘Samen’ (Z)weten LP14OWL02 Avans Fysiotherapie
Marathonlopen … M. Becker, Opbouw Zou je het wel gaan doen? Persoonlijke loopgeschiedenis Het eigenaardige van de marathon.
Kringloop van koolstof en stikstof
Dissimilatie Levert energie.
Sport en gezond levenstijl
Hoofdstuk 2: Basisstructuur van het trainingsproces
Uithouding 1. Definitie 2. Belang van uithouding
Hoofdstuk 3: Fysiologische basis van de training
Jezelf bewegen…… De ander bewegen……
Trainer B Voetbal (UEFA B) - Algemeen Gedeelte - Trainingsmethodiek - Algemene Principes Trainer B Voetbal (UEFA B) Algemeen Gedeelte Trainingsmethodiek.
Assimilatie / dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Wat na Start to Run? Infosessie jogbegeleiders
Intensieve interval training Kickboksen
DE GRENZEN VAN HET PRESTATIEVERMOGEN
De invloed van voeding op sportprestaties
Trends in Training Dr. Tim Takken The Physiology Academy
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Sport en diabetes bij kinderen
Dissimilatie op celniveau
DPGA Kennisdag Trainingsopbouw.
TRAININGSLEER Bijeenkomst 3
Preventie en trainingsopbouw
AEROBE EN ANAEROBE CELADEMHALING
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
Introductie sportvoeding
Thema 1 Stofwisseling Coopertest: Deze test is ontwikkeld door de Amerikaanse arts Dr. Kenneth Cooper. Na een goede warming-up ga je op een atletiekbaan.
Training Les 2, De basisprincipes.  Doelen doorlopen  Terugblik vorige week  Huiswerk  Sorteermethode disciplines  Theorie  Aan de slag  Evaluatiefase.
H7 Celstofwisseling.
Hoe doe ik gezond aan duursport ?
Week opdracht 1,2 Team 9.
Rogier Trousset Duursport.nl
Het trainen van mensen met een NAH
Energie Brandstof voor sporten
GOEDE VOEDING EN SPORT De nieuwe sportvoedingspiramide sinds najaar 2016 Basisvoeding Energie uit je voeding Energie dat je lichaam verbruikt Hoeveel energie.
Fast running shouldn´t be forced
training in warmte cabines
Hormoontest.
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Handbal Wat zijn de antwoorden op de vragen van de weekopdrachten in relatie tot de gekozen sport handbal?
Thema 6: Beweging Basisstof 3.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Dissimilatie Drs. R. de Mooij.
LTAD model Training van hardlopers gericht op lange termijn succes.
Koolhydraten.
Intensieve duurtraining
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Vragen LP04OWL01 Training & energie

Vraag 1 Welke energiebron wordt (voornamelijk) gebruik bij de eerste 10 sec. A) aerobe systeem B) anaerobe systeem C) vrije ATP en creatinefosfaat

Energiesystemen

Vraag 2 Bij inspanningen langer dan 20 min. wordt er voornamelijk ... verbrandt. A) Koolhydraten (glycogeen, glucose) B) Vetten (free fatty acid – FFA) C) Creatinefosfaat (CP)

Vraag 3 Is hieronder sprake van supercompensatie of overtraining?

Vraag 4 Wanneer kan je in het onderstaande figuur het beste een nieuwe trainingsprikkel geven?

Vraag 5 Wat is geen grondmotorische eigenschap? A) lenigheid B) Kracht C) Snelheid D) Body Mass Index Ook nog coordinatie en uithoudingsvermogen

Vraag 6 De afnemende meeropbrengt geeft aan dat: A) effect van training verdwijnt door minder vaak te trainen B) Je specifiek moet trainen C) Je een sterkere trainingsprikkel nodig hebt voor trainingseffect en dat deze afneemt

Vraag 7 Welke factoren horen bij de trainingsprincipes Overload (grotere belasting dan lichaam gewend is) Supercompensatie (herstel naar hoger niveau) Specificiteit (je wordt beter in wat je oefent) Reversibiliteit (bereikt effect van training verdwijnt bij verminderde of geen activiteit) Afnemende meeropbrengt (grotere belasting prikkel nodig voor trainingseffect en effect neemt af)

Vraag 8 FITT staat voor: Frequentie Intensiteit Tijd Type Welke factor wordt als belangrijkste gezien (de Morree, et al.) Frequentie Intensiteit Tijd Type

Vraag 9 Frequentie is het aantal series dat iemand uitvoert bij krachttraining. A) Juist B) Onjuist Frequentie is het aantal trainingen per week Aantal series x het aantal herhalingen per serie = omvang

Vraag 10 Welke variabele is het meest valide om trainingseffecten te meten? A) Hartslag frequentie B) VO2max (via gasanalyse) C) Borgschaal C) Afstand afgelegd (bijv. Cooper test) HR beinvloedbaar door medicijnen, tijdstip dag, eten, ect.

Vraag 11 Waardoor is de EPOC (Excess Post Exercise oxygen consumption) groter dan de oxygen dificit in de onderstaande figuur.

Antwoord vraag 11 EPOC is groter dan de oxygen deficit door: toename metabole activiteit Grotere activiteit ademhalingspieren en hart Verhoogde temperatuur en adrenaline gehalte ATP-CP moet worden aangevuld Lactaat moet worden omgezet in C02 en H2O O2 moet weer binden aan myoglobine

Energiesystemen als mengpaneel   An-aeroob (zonder O2) Aeroob (met O2) Systemen met synoniemen a-lactisch CrP-systeem Foafaatsysteem Lactisch Lactaatsysteem (Anaerobe) glycolyse (Melkzuursysteem, let op! Zie artikelen Burgerhout “de mythe van melkzuur”) Koolhydraatmetabolisme (Glycolyse) Vetmetabolisme Producten die worden omgezet Creatinefosfaat Glucose Glycogeen Vrije vetzuren (FFA) Eindproducten (hoeveel ATP) Creatine Fosfaat ATP (1) Pyrodruivezuur Lactaat H+ ATP (2 – 3) H2O CO2 ATP (36 – 38) ATP (129) Waar in de (spier)cel? Cytoplasma Mitochondriën Welke stappen in ’t proces? CP  C + P ADP + P  ATP Relatief eenvoudig Complexer, + 13 chemische reacties, gebruik enzymen Acetyl-CoA (vanuit omzetting pyrodruivezuur in anaerobe glycolyse) Krebs-cyclus ETS (ademhalingsketen) Acetyl-CoA (vanuit FFA, omzetting vanuit β-oxydatie) Vermogen van ’t systeem? Heel hoog, komt snel op gang en levert snel ATP, maar ook snel uitgeput (15 sec.) Redelijk hoog en levert ook snel ATP. Afhankelijk van buffercapaciteit (H+) 2 à 3 minuten Minder hoog, komt wel direct op gang maar heeft een paar min. nodig om op volledig vermogen te komen Laag, levert weliswaar veel op maar verbruikt ook veel O2 (duidelijk te maken aan de moleculeformules)

Alactisch - lactisch – koolhydraten - vetten Capaciteit van het systeem? Laag, snel uitgeput Afhankelijk van training en buffercapaciteit Afhankelijk van KH-voorraden; leverglycogeen na 1,5 – 2 uur uitgeput Onbeperkt, vetvoorraden raken alleen uitgeput bij stoornissen Hersteltijd van ’t systeem? Kan na 30 sec. al goed hersteld zijn. Volledig hersteld na enkele minuten. Verbruikt ATP in herstelfase Verwijdering van verzurende elementen van belang, belastingherstel versneld dit proces Afhankelijk van KH-rijke maaltijden. Kan oplopen tot een paar dagen. Uitstel van eten na inspanning vertraagd herstel Hoeft niet doelgericht te worden hersteld Bij welke soort belasting? Kort, intens Maximaal Relatief kort, intens (70 – 80 % afh getraindheid) Duur/interval 60 – 80 % HFreserve Afh. getraindheid Duur, lagere intensiteit (40 – 70 %?)