Fast running shouldn´t be forced

Presentatie over: "Fast running shouldn´t be forced"— Transcript van de presentatie:

1 Fast running shouldn´t be forced
Informatieavond verantwoord hardlopen Praktijk van Iersel Rick Even Leon Kamphuis

2 Onderwerpen Blessure- & blessurepreventie
Trainen op geleide van hartfrequentie 4D motion bewegingsanalyse

3 Sportblessures

4

5

6 Zorgkosten 520 miljoen t.g.v. sportblessure
907 miljoen zorgkosten t.g.v. onvoldoende bewegen

7

8

9 Samengevat data Risicosport wat betreft kans op blessures
Hoge maatschappelijke / medische kosten totaal Toename aantal blessures en gemaakte kosten in loop der jaren

10 Blessure preventie!!

11 Overbelasting

12 Grootste risicofactoren
Trainingsomvang per week Blessure eerder gehad

13 Veel gemaakte fouten Te hard willen
Te snelle opbouw bij beginnende lopers Te weinig rust / herstel Te slecht voorbereid (kleding, schoeisel) Te weinig variatie in type training Te weinig ondersteuning / getraind spier- & pees stelsel Te beperkte mobiliteit spieren & gewrichten

14

15 Warming-up Wel – niet? Hoe? Blessure preventief?

16 Oefeningen kracht / stabiliteit
Planking Side planking Squats Lunges Bruggetjes Superman

17 Maximale hartslag Berekenen Geslacht Leeftijd Meten
Warming-up (extensief) 1600 meter (intensief) 30 sec bult af (max) Hoogste waarde telt *Veel verschillende methoden

18 Trainingswetmatigheden
Supercompensatie Verminderde meeropbrengst Reversibiliteit Specificiteit Reversibiliteit Specificiteit Individualiteit

19 Trainingsvormen (duur)
Herstelduurloop Intensiteit: <85% van HF max Duur: 20 – 30 minuten Supercompensatie: 12 uur Duurloop (extensief) Intensiteit: 60 – 80% van HF max Duur: 30 – 240 minuten Supercompensatie: 12 – 24 uur Duurloop (intensief) Intensiteit: 90 – 95% van HF max Duur: 15 – 60 minuten Supercompensatie: 24– 36 uur Tempoduurloop Intensiteit: % van HF max Duur: 10– 30 minuten Supercompensatie: 36 uur Piramideloop Intensiteit: 85 – 100% van HF max Duur: Zie hiernaast, voorbeeld

20 Trainingsvormen (interval)
Interval (extensief) Intensiteit: 70 – 85% van HF max Duur: 0 – 2 minuten Pauze: 4 minuten Interval (intensief) Intensiteit: % van HF max Duur: 0 – 1,5 minuten Anaërobe alactische capaciteit Intensiteit: 90 – 95% van HF max Duur: 10 – 18 sec Series: Herhalingen: 5 - 8 Pauze: HP: 1-2 / SP: 6-8 Anaërobe alactische vermogen Intensiteit: % van HF max Duur: 10– 30 minuten Series: 1 Herhalingen: 2 - 3 Pauze: HP: 3 – 5

21 Trainingsvormen (kracht-UHV)
Krachtuithoudingsvermogen training Intensiteit: 20 – 50% van max kracht Herhalingen: 20 – 40 Pauze: 0 – 60 seconden Supercompensatie: 12 – 24 uur Voordelen krachttraining (algemeen) Uithoudingsvermogen verbeterd 60% minder blessures Mogelijk door mindere herhalingen Prestatie verbeterd

22 1x per week krachtraining!
Advies atletiek unie 1x per week krachtraining!

23 4D Motion Lab Praktijk van Iersel

24 Testopstelling 4D motion lab

25 Hoe werkt de 4D scan? Rasterstereografie:
Het creëren van een 3D-beeld op basis van lichtprojectie. Op basis van de vervorming van het lichtpatroon door weerkaatsing van de lichtlijnen op het lichaam kan er een driedimensionaal coördinaat berekend worden Van deze puntenwolk aan coördinaten kan een 3D-beeld gecreëerd worden.

26 Hoe werkt de 4D scan?

27 Mogelijkheden 4D scan 3D weergave van de wervelkolom: In stand: Momentopname Gedurende periode van 6 seconden Houding / statiek: gedurende periode van 30 seconden De scan geeft een beeld van de uitlijning van de wervelkolom en de statiekfunctie. In tegenstelling tot röntgendiagnostiek, brengt het geen weefselschade en/of degeneratieve veranderingen in beeld. Voordeel: functionele metingen en geen blootstelling aan röntgenstraling.

28 Voorbeeld 3D

29 Mogelijkheden 4D scan Een 4D weergave van de wervelkolom:
Het in beeld brengen van de segmentale wervelbewegingen tijdens het lopen (het gaan) De manier hoe bewegingen verlopen over de wervelkolom bepaalt: Waar mogelijke problemen ontstaan: surmenage van kapsel, ligamenten en spieren Op welk ‘foutief’ patroon de klachten zijn gebaseerd.

30 Voorbeeld 4D

31 Mogelijkheden 4D scan Voetdrukmeting Statisch (Pedoscan):
2 benen, 1 been en Romberg test Dynamisch (Pedogait): Voetafwikkeling tijdens lopen Parameters van het lopen (cadence, stap lengte, drukmeting etc.)

32 Voorbeeld Pedoscan

33 Voorbeeld Pedogait

34 Leg axis / Gait analysis
Het in beeld brengen van de uitlijning en statiek van de benen tijdens het lopen Door middel van sensoren geplaatst op de benen kan de beweging van de onderste ledemaat in beeld worden gebracht. Objectieve meting van standafwijkingen van het been en ‘foutieve’ bewegingspatronen.

35 Voorbeeld leg axis / gait analysis

36 Meerwaarde Uitgangspunt: Functie bepaalt orgaan
Fysiotherapeut: specialist in bewegen. Uitgangspunt: Functie bepaalt orgaan m.a.w. hoe weefsel belast wordt, bepaalt de kwaliteit van het weefsel Een ‘foutief’ bewegingspatroon kan een klachtenpatroon in standhouden Het inzichtelijk maken van de interactie tussen de onderste extremiteiten en de wervelkolom Dit sluit aan bij het holistische behandelprincipe: disfuncties in de wervelkolom kunnen zich uiten in onderste ledematen, en vice versa

37

38