Relativum h.12 startblok p. 187 E. Mos-Burgers. Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit, cui Brutus et Cassius necem paraverunt, Gaium Octavium adoptavit.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Plaatje vrienden op een bank
Advertisements

Latijn Mijn eerste les Latijn.
gekocht maar terzijde gesteld
“ff Anders”.  Het thema van dit jaar is “ff Anders” 2.
ÉÉN GOD, DE VADER 3 nov Rotterdam.
30 maart 2014 Rotterdam 1. 2 Romeinen 4 17 (...) van die God Voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet.
Wat de Bijbel erover te zeggen heeft
Evangelie der genade Vragen :
de genezing te Bethesda
Waarom is Jezus aan het kruis gestorven?!
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad
Het profiel van een christen
gestorven voor onze zonden 3 Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de.
Welkom in de samenkomst
Bestemming God eren ….
1. 3 Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus*... * = de woorden die de Here Jezus.
Ruth wat goed zou zijn voor Ruth, gaf ze op voor het welzijn van Noemi. Een vrouw van sterk geloof. Ruth is een vrouw van sterk geloof omdat ze gelooft.
Ogen dicht, niet kijken! Bij schokkende beelden wil je soms even niet kijken Vanavond wordt die uitweg niet geboden: Kijk daar hangt Jezus, kapotgegeseld,
En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Gen
IS ER MEER? ONTDEK HET ZELF!.
Gezonde Relaties
Latijn Mijn eerste les Latijn.
Vader wie bent u? Vader ziet
“Ik kan dit niet oplossen...” “Ik zal de weg voor jou banen”
Mt20:17-34; 21:1-11 CONFERENTIE AMERONGEN 2008 Op weg naar Jeruzalem - vragen en ontvangen -
HOEZO BIDDEN?.
Psalm ste boek 2-de boek 3-de boek 4-de boek 5-de boek Genesis Exodus Leviticus Numeri Deuteronomium 2.
Pasen & Pinksteren op één dag!
1Korinthe 6 : Korinthe 6 : Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig...
Groot geloof 1.
1 19 dec Rijnsburg 19 dec Rijnsburg. 2 Hebreeën 8 1 De hoofdzaak VAN ONS ONDERWERP is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is.
Efeze Toen nu de zeven dagen nagenoeg om waren, zagen de Joden uit Asia hem (= Paulus) in de tempel, en brachten al het volk in opschudding.
1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1.
CHARISMATISCH? deel II.
Werken aan Intergenerationele Samenwerking en Expertise.
Latijn Mijn eerste les Latijn. Latijn was de taal van Latijn was de taal van.
Is het allemaal wel waar?
God zegent je zodat je zult heersen 1.
Zondag 1 Wat is jouw zekerheid in dit leven? Dat ik van Jezus ben
De strijd Romeinen 7:14 - 8:4.
ZijActief Koningslust 10 jaar Truusje Trap
Wat gaan we doen? Vrijdag: Wat ligt er bij jou op tafel? Zaterdagochtend: Wat wil je met God delen? Zaterdagavond: Wat heeft Jezus in jouw situatie? Zondag:
Vrede: - Romaans: pax, peace - Germaans: vrede, Friede (-> vriend, vrijen) - Hebreeuws:shalom.

Job 38 :1 – 4 1 En de HEER antwoordde Job vanuit een storm. Hij zei: 2 Wie is het die mijn besluit bedekt onder woorden vol onverstand? 3.
Les 8 Lingua Latina E. Mos-Burgers
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
We see things and persons as we are, not as they are
Lucas 15: 11 En Hij zeide: Iemand had twee zonen
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Zie het lam Gods... Johannes 1:29.
Strijd tegen de zonde?.
essentie van kerst Over de mens-wording van Gods Zoon
Verander je wereld 2 Samuel 11:1-2 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een.
Romeinen 7:1 – 8:2 1Weet u dan niet, broeders en zusters, ik spreek immers tot mensen die de wet kennen, dat de wet alleen gezag over een mens heeft zolang.
Zondag 7 HC Franeker 21 februari 2010
Hoe gaat het verder na Bethel?
10 januari 2013 bijbelstudie nr. 3 Vanaf hoofdstuk 1:19.
2 juni 2013 Rotterdam 1. Galaten 4 21 Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? 2.
Standvastig... waarin?.
28 november 2013 Bodegraven 1. 1Korinthe Dit is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie.
1. 1 Paulus, door de wil van God een apostel van Christus Jezus, en Timoteus onze broeder, en (>de Jood Elymas) trachtte de landvoogd (=Sergius.
De wapenrusting van God 4. ZITTEN & STAAN.
Ad Familiares Terug naar Italië Terug naar Italië (1-5) Terug naar Italië (5-9)
4A 1) mittis jij stuurt 2) venimus wij komen 3) audio ik hoor 4) venit hij komt 5) vincitis jullie overwinnen 6) salutamus wij groeten 7) ducit hij leidt.
De familia Tekst 11a Voor het gerecht. Vertaling 11 A Voor het gerecht Context: Veel kritiek op de patriciers: lijkt wel terug te gaan naar de tijd van.
Pronomina relativa et interrogativa
Transcript van de presentatie:

Relativum h.12 startblok p. 187 E. Mos-Burgers

Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit, cui Brutus et Cassius necem paraverunt, Gaium Octavium adoptavit. Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit, cui Brutus et Cassius necem paraverunt, Gaium Octavium adoptavit. Caesar, wiens heerschappij sommigen niet beviel, en voor wie Brutus en Cassius een aanslag pleegden, heeft Gaius Octavius geadopteerd. Caesar, wiens heerschappij sommigen niet beviel, en voor wie Brutus en Cassius een aanslag pleegden, heeft Gaius Octavius geadopteerd.

Octavius divitiis Caesaris magnas comparavit copias, quibus populum Romanum periculo, quod imminebat, liberavit. Octavius divitiis Caesaris magnas comparavit copias, quibus populum Romanum periculo, quod imminebat, liberavit. Octavius bracht met Caesars rijkdom grote troepen op de been, waarmee hij het Romeinse volk bevrijdde van het gevaar, dat dreigde. Octavius bracht met Caesars rijkdom grote troepen op de been, waarmee hij het Romeinse volk bevrijdde van het gevaar, dat dreigde.

Octavianus, quem senatores Augustum nominaverunt, populo dedit pacem, quae multos annos mansit. Octavianus, quem senatores Augustum nominaverunt, populo dedit pacem, quae multos annos mansit. Octavianus, die de senatoren Augustus noemden, gaf het volk de vrede, die vele jaren duurde. Octavianus, die de senatoren Augustus noemden, gaf het volk de vrede, die vele jaren duurde.

1. Ibi imperator est, qui populo pacem dedit. Ibi imperator est, qui populo pacem dedit. Qui - mnl. – ev ----nom ---onderwerp Qui - mnl. – ev ----nom ---onderwerp Daar is de keizer die het volk vrede gaf. Daar is de keizer die het volk vrede gaf.

2. Templa amo, quae pulchra et alta sunt. Templa amo, quae pulchra et alta sunt. quae – onz ---mv ---nom -- onderwerp quae – onz ---mv ---nom -- onderwerp Ik houd van de tempels, die mooi en hoog zijn. Ik houd van de tempels, die mooi en hoog zijn.

3. Gladiatores laudamus, qui vicerunt Gladiatores laudamus, qui vicerunt Qui --- mnl ---mv ---nom. ---onderwerp Qui --- mnl ---mv ---nom. ---onderwerp Wij prijzen de gladiatoren, die hebben gewonnen. Wij prijzen de gladiatoren, die hebben gewonnen.

4. Ibi hominues sunt, quibus pax valde pacet. Ibi hominues sunt, quibus pax valde pacet. Quibus – mnl –mv---dat ---lijdend voorwerp Quibus – mnl –mv---dat ---lijdend voorwerp Daar zijn de mannen, die de vrede zeer bevalt. Daar zijn de mannen, die de vrede zeer bevalt.

5. Mulierem video, cuius filia me amat. Mulierem video, cuius filia me amat. Cuius – vrl ---ev --- gen ---bijv. Bep. Cuius – vrl ---ev --- gen ---bijv. Bep. Ik zie de vrouw, van wie de dochter van mij houdt. Ik zie de vrouw, van wie de dochter van mij houdt.

6. Deum orat, cui sacrificium vovit. Deum orat, cui sacrificium vovit. Cui – mnl – ev – dat. –meew. Vw. Cui – mnl – ev – dat. –meew. Vw. Hij bidt tot de god, aan wie hij een offer heeft beloofd. Hij bidt tot de god, aan wie hij een offer heeft beloofd.

7. Domini, quorum servi laborant, laeti sunt. Domini, quorum servi laborant, laeti sunt. Quorum –mnl – mv –gen – bijv. Bep. Quorum –mnl – mv –gen – bijv. Bep. De meesters, van wie de slaven hard werken, zijn blij. De meesters, van wie de slaven hard werken, zijn blij.

8. Alexander rex est, quem admonere debes. Alexander rex est, quem admonere debes. Quem --- mnl ---ev ---acc ---lijdend voorwerp Quem --- mnl ---ev ---acc ---lijdend voorwerp Alexander is de koning, die jij moet waarschuwen. Alexander is de koning, die jij moet waarschuwen.

9. Viri amicos salutant, quos queaesiverunt. Viri amicos salutant, quos queaesiverunt. Quos – mnl –mv –acc – lijdend voorwerp Quos – mnl –mv –acc – lijdend voorwerp De mannen begroeten hun vrienden, die ze hebben gezocht. De mannen begroeten hun vrienden, die ze hebben gezocht.

10. Patria periculum timet, quod ei imminet. Patria periculum timet, quod ei imminet. Quod – onz –ev – nom – onderwerp Quod – onz –ev – nom – onderwerp Het vaderland vreest het evaar, dat het bedreigt. Het vaderland vreest het evaar, dat het bedreigt.

11. De victoria narrat, qua gaudet. De victoria narrat, qua gaudet. Qua – vrl --- ev – abl –bijw. Bep. Qua – vrl --- ev – abl –bijw. Bep. Hij vertelt over de overwinning, waarover hij zich verheugt. Hij vertelt over de overwinning, waarover hij zich verheugt.

12. Curas scio, quibus te liberavit. Curas scio, quibus te liberavit. Quibus – vrl – mev –abl. ---bijw. Bep. Quibus – vrl – mev –abl. ---bijw. Bep. Ik ken de zorgen, waarvan hij jou heeft bevrijd. Ik ken de zorgen, waarvan hij jou heeft bevrijd.

13. Templum laudat, quod in foro videt. Templum laudat, quod in foro videt. Quod – onz –ev –acc---lijdend voorwerp Quod – onz –ev –acc---lijdend voorwerp Hij prijst de tempel, die hij op het forum ziet. Hij prijst de tempel, die hij op het forum ziet.

14. Puellas amamus, quibuscum ambulavimus. Puellas amamus, quibuscum ambulavimus. Quibus (cum) – vrl – mv—abl –bijw. Bep. Quibus (cum) – vrl – mv—abl –bijw. Bep. Wij houden van de meisjes, met wie we hebben gewandeld. Wij houden van de meisjes, met wie we hebben gewandeld.

15. Venus dea est, quae me adiuvare potest. Venus dea est, quae me adiuvare potest. Quae ---vrl ---ev ---nom ---onderwerp Quae ---vrl ---ev ---nom ---onderwerp Venus is de godin, die mij kan helpen. Venus is de godin, die mij kan helpen.

16. Cum militibus venio, de quibus narravi. Cum militibus venio, de quibus narravi. (de) quibus ---mnl –mv ---abl ---bijw. Bep. (de) quibus ---mnl –mv ---abl ---bijw. Bep. Ik kom met de soldaten, over wie ik heb verteld. Ik kom met de soldaten, over wie ik heb verteld.

17. Ibi homo est, cuius filiam amo Ibi homo est, cuius filiam amo Cuius – mnl ---ev ---gen –bijv. Bep. Cuius – mnl ---ev ---gen –bijv. Bep. Daar is de man, wiens dochter ik bemin. Daar is de man, wiens dochter ik bemin.

18. Litteras habeo, quas amica mihi scripsit. Litteras habeo, quas amica mihi scripsit. Quas – vrl ---mv ---acc ---lijdend voorwerp Quas – vrl ---mv ---acc ---lijdend voorwerp Ik heb brieven, die mijn vriendin mij heeft geschreven. Ik heb brieven, die mijn vriendin mij heeft geschreven.

19. Gladiosne vidisti, quibus gladiatores pugnant Gladiosne vidisti, quibus gladiatores pugnant Quibus – mnl –mv –abl –bijw. Bep. Quibus – mnl –mv –abl –bijw. Bep. Heb je de zwaarden gezien, waarmee de gladiatoren stijden? Heb je de zwaarden gezien, waarmee de gladiatoren stijden?

20. Insulam petimus, in qua pater noster vivit. Insulam petimus, in qua pater noster vivit. (in) qua ---vrl –ev –abl –bijw. Bep. (in) qua ---vrl –ev –abl –bijw. Bep. Wij gaan naar het eiland, waarop onze vader leeft. Wij gaan naar het eiland, waarop onze vader leeft.

21. Militem audio, cui periculum imminet. Militem audio, cui periculum imminet. Cui –mnl –ev –dat. –lijdend voorwerp Cui –mnl –ev –dat. –lijdend voorwerp Ik hoor de soldaat, voor wie gevaar dreigt. Ik hoor de soldaat, voor wie gevaar dreigt.

22. Copiis contentus sum, quae pacem dant. Copiis contentus sum, quae pacem dant. Quae – vrl –mv – nom ---onderwerp Quae – vrl –mv – nom ---onderwerp Ik ben tevreden over de troepen, die vrede schenken. Ik ben tevreden over de troepen, die vrede schenken.

23. Tragoediam legimus, quam scripsisti. Tragoediam legimus, quam scripsisti. Quam ---vrl – ev –acc – lijdend voorwerp Quam ---vrl – ev –acc – lijdend voorwerp Wij lezen de tragedie, die jij hebt geschreven. Wij lezen de tragedie, die jij hebt geschreven.

24. Viis gaudemus, per quas vadimus. Viis gaudemus, per quas vadimus. (per) quas -- vrl – mv --- acc ---bijw. Bep. (per) quas -- vrl – mv --- acc ---bijw. Bep. Wij verheugen ons over de straten, waardoor we wandelen. Wij verheugen ons over de straten, waardoor we wandelen.