Uitbreiding van de bescherming

1. Wat is het probleem ? Voorbeeld: Adriana, Rom-zigeunerin uit Kosovo Tijdens oorlog door Serviërs uit huis verdreven; na oorlog door Albanezen lastig gevallen. Asielaanvraag in België afgewezen wegens tegenstrijdigheden + geen vervolging. Commissaris-generaal adviseert wel om haar niet gedwongen uit te wijzen. Krijgt maandelijks verlenging van haar uitwijzingsbevel. Wel OCMW, geen recht op werk.

Ander voorbeeld: Milan, Tsjetsjeen. Vecht tijdens eerste Tsjetjseense oorlog bij de rebellen. Tijdens tweede oorlog wil hij dit niet opnieuw doen; hij is het geweld beu. Russen vallen hem lastig omdat ze denken dat hij rebel is; rebellen zetten hem onder druk om weer mee te vechten. Asielaanvraag in België wordt ontvankelijk verklaard. Behandeling wordt daarna bevroren; asielinstantie vindt situatie in Tsjetsjenië “te onduidelijk”. Hij verblijft legaal en mag wel werken, maar leeft in onzekerheid over hoe lang nog in procedure en wat eindbeslissing zal zijn.

Besluit  De Belgische overheid voert een gedoogbeleid.  Een gedoogbeleid leidt tot heel wat problemen.

2. Wat stelt FAM voor ?  2.1 De Conventie van Genève (1951) centraal blijven stellen.  2.2 De Conventie van Genève ruim interpreteren en toepassen.  2.3 Daarnaast een bijkomend statuut van bescherming creëren.

2.1 De Conventie van Genève (1951) centraal blijven stellen.  Eerst de aanvraag onderzoeken op basis van de criteria van de Conventie van Genève.  Alleen als de asielzoeker niet aan deze criteria voldoet, onderzoeken of een ander statuut kan verleend worden.

2.2 De Conventie van Genève ruim interpreteren en toepassen.  Europa zal de lidstaten binnenkort een interpretatie opleggen. Dit is een minimumnorm.  België mag zijn interpretatie niet verengen.  Voorbeeld: vervolging door privé-groepen zoals GIA in Algerije. Wordt in sommige lidstaten niet aanvaard, in andere wel.

2.3 Daarnaast een bijkomend statuut van bescherming creëren.  Voor wie ?  Hoe wordt dit toegekend ?  Welke rechten krijgen deze personen?

2.3.1 Bijkomend statuut: voor wie ? Bescherming tegen onveiligheid in het land van herkomst:  - (burger) oorlog  - grootschalige schendingen van de mensenrechten Voorbeelden: niet: Indiër zonder terugkeerdocumenten wel: - Tsjetsjeen, Rom uit Kosovo, Liberiaan - Colombiaan afgeperst door - Colombiaan afgeperst doorgrootgrondbezitter

2.3.2 Bijkomend statuut: hoe toekennen ?  Integreren in asielprocedure.  Persoon moet individueel een asiel- aanvraag indienen.  Eerst wordt zijn aanvraag getoetst aan Conventie van Genève, vervolgens aan criteria bijkomende bescherming.

2.3.3 Bijkomend statuut: welke rechten ?  Zelfde rechten als erkend vluchteling.  Eén verschil: statuut is tijdelijk.  Toegekend voor een gegarandeerde duur van drie jaar.  Na drie jaar: definitieve verblijfs- vergunning.