Nederlands Gymnasium Centraal examen 2011
Examenstof leesvaardigheid Analyseren en interpreteren De kandidaat kan: Vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort Uiteenzettend (objectieve uitleg) Beschouwend (interpretatie, verklaring, opinie) Betogend (beargumenteerd standpunt)
Examenstof leesvaardigheid Analyseren en interpreteren De kandidaat kan: De hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven. Onderwerp en hoofdgedachte Relatie tussen delen van teksten aangeven. Verwijzing Oorzaak – gevolg Doel – middel Stelling – argument – subargument Uitspraak - toelichting
Examenstof leesvaardigheid Analyseren en interpreteren De kandidaat kan: Conclusies trekken m.b.t. intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur Standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden Zie blad argumentatieve vaardigheden Argumentatieschema’s herkennen
Examenstof leesvaardigheid Beoordelen De kandidaat kan in een betogende tekst: De aanvaardbaarheid beoordelen Drogredenen herkennen Zie hiervoor blad argumentatieve vaardigheden
Examenstof leesvaardigheid Samenvatten De kandidaat kan: Teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten Reduceren tot hoofduitspraak en de bijbehorende ondersteuning of belangrijke ondergeschikte uitspraken De tekst terugbrengen tot ongeveer 10% van de oorspronkelijke tekst Goed spellen en formuleren Tekstvolgend werken, op basis van de gegeven tekstelementen
Examenstof argumentatieve vaardigheden De kandidaat kan een betoog: Analyseren Standpunten en argumenten identificeren en interpreteren Objectieve- en subjectieve argumenten onderscheiden Argumentatieschema’s herkennen Oorzaak – gevolg Overeenkomst – vergelijking Voorbeelden Voor- en nadelen Kenmerk of eigenschap
Examenstof argumentatieve vaardigheden De kandidaat kan een betoog beoordelen op aanvaardbaarheid: Consistentie van gebruikte argumenten Controleerbaarheid van feiten en meningen Correct gebruik van argumentatieschema’s: Onjuist beroep op causaliteit Het maken van een verkeerde vergelijking De overhaaste generalisatie De cirkelredenering Correct gebruik van discussieregels: De persoonlijke aanval Het ontduiken van bewijslast Het vertekenen van een standpunt Het bespelen van publiek het autoriteitsargument
De zitting Het C.E. wordt afgenomen in één zitting van drie uren. Tekst met vragen Geen aftrek voor spelfouten Geen aftrek voor grammaticale oneffenheden, tenzij het antwoord hierdoor ongeldig wordt Bij enkele open vragen moet de kandidaat zich aan een beperkt aantal woorden houden. Als daarbij de inhoud correct is, levert dit een extra deelscore van 1 punt op. Als een vraag herhaald door de kandidaat wordt alvorens het antwoord gegeven wordt, dan tellen de woorden van de herhaalde vraag niet.
De zitting Vakspecifieke regels. Samenvatting Inhoud Informatie-elementen dienen correct te worden weergegeven Samenhang Er moet sprake zijn van een aantoonbaar juist verband tussen twee informatie-elementen Formulering Begrijpelijk voor een lezer die de uitgangstekst niet kent
De zitting Vakspecifieke regels. Aftrek incorrect formuleren: Interpunctie 1 fout of 2 fouten - 0 3 of meer fouten - 1 Overige categorieën: 1 fout of 2 fouten - 1 3 of 4 fouten - 2 5 of 6 fouten - 3 7 of meer fouten - 4 Fouten die herhaald worden, worden als afzonderlijke fouten gezien