Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Het Eigen Vermogen. Het eigen vermogen is het geld dat de eigenaar zelf in zijn onderneming heeft gestoken. Het is een schuld, want de onderneming zou.
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
20-03 Indelingen kosten.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
Planning Budgetten Break-even analyse
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Hoe komen producten tot stand?
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Inkomen verdienen.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Les 3 opgave 11 t/m 15 Kennisvragen WERKBOEK blz 11.
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Les 4 Inzichtvragen 1 t/m 3 WERKBOEK blz 15 en 16.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Totale Constante Kosten (TCK)
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Vandaag Nabespreking toets Crediteuren/debiteuren
CVO Step – Oef. Vak Didaktiek
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Constant of Variabel? Kosten.
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Pag 12 t/m 43. Opdrachten voor deze week: Deze week af hebben: Maken pagina t/m 60 Maken “week 7” van Ondernemendheid voor Dummies.
Aantekeningen hfst 6.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
3.1 PRODUCTIE.
Lesbrief Vervoer H2.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Brutowinst en nettowinst
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Omzet en inkoopwaarde.
Welkom havo/vwo 3..
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Economische kringloop
Hoofdstuk Kosten indelen
Financiering en inkoop
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Toegevoegde Waarde Productie = inkomen

18 Loon, Pacht, rente 2,5 Toegevoegde waarde, Inkomen, Productie = 3 bakkerij 0,5 winst 15 Loon, Pacht, rente meelfabriek 4 Toegevoegde waarde, Inkomen, Productie = 5 1 winst 10 Loon, Pacht, rente 8 Toegevoegde waarde, Inkomen, Productie = 10 graanboer winst 2

Toegevoegde waarde: omzet - inkoopwaarde Productiewaarde is inkomenswaarde Nationaal product = nationaal inkomen

Bedrijf A verkoopt 1 miljoen stuks tegen een prijs van € 2,50. Aan inkoop van grond- en hulpstoffen wordt er 1,2 miljoen euro Uitgegeven. Er werken 16 werknemers tegen gemiddeld € 50.000 Loon per jaar. Rentelasten bedragen 100.000 euro. Bereken de winst Bereken de toegevoegde waarde van deze onderneming. A: winst: omzet – alle kosten: omzet: 1mln. X 2,5 = 2,5 mln. Kosten: 1,2 mln+ (16 x 50.000) + 100.000 = 2,1 mln Winst: 2,5 mln – 2,1 mln = 400.000. B: omzet – inkoop: 2,5 mln – 1,2 mln = 1,3 mln.

Bedrijf A heeft een omzet van 4 miljoen Bedrijf A heeft een omzet van 4 miljoen. Totale loonkosten bedragen 2,5 miljoen. Winst is 0,2 miljoen. Er wordt geen pacht, huur of rente betaald. Bereken de toegevoegde waarde 4 miljoen- 2,5 mln-0,2 mln = 1,3 mln 4 – 1,3 mln = 2,7 mln.