Ontwikkeling van politieke rechten. 13.2
Patriotten en representatieve democratie. Eind 18e eeuw; De Republiek onder druk van Engeland en Frankrijk. Regenten hebben de macht. Burgers nemen ideeën over van verlichting, maar hebben geen macht. Één bestuur, centralisatie. Patriotten olv van ‘van der Capellen’. Alle inwoners van Nederland, niet de gewesten. Ideaal; representatieve democratie. Maatschappij tot nut van ‘t algemeen. 1787; oproep tot democratische revolutie; mislukte. Zwager van koning Willem V, koning van Pruisen, greep in
De Franse erfenis 1795; komst van de Fransen. Rechten van de Mens. Nederland een Eenheidsstaat. Eenheid van bestuur Scheiding kerk en staat Gelijkheid voor de wet Vrijheid van godsdienst. 1796; nationale vergadering. 1798; ‘algemeen kiesrecht voor mannen’. 1806; broer Napoleon.
Tweede kamer in 1815
Willem I en Thorbecke 1813; monarchie olv Willem I. Investeert eigen geld. Staten-Generaal is parlement. Twee kamers. 2e kamer via getrapte verkiezing. 1e kamer; direct door de koning. Censuskiesrecht. Koning regeert; dmv Koninklijk Besluit. Benoemt ministers. Parlement geen macht. 1830 België in opstand, 1840; scheiding is formeel. Koning treedt af.
1848 Nieuwe grondwet.