Europa wordt christelijk Paragraaf 4.2 Europa wordt christelijk
Monniken Er waren steeds meer christenen die niet meer tussen de gewone mensen wilden wonen. Deze mensen werden monniken en nonnen en gingen apart wonen om met het geloof bezig te zijn. De meesten gingen samen in een klooster wonen.
Anderen trokken rond om mensen te bekeren tot het christendom. Dit waren missionarissen. Zo werd bijna geheel Europa christelijk.
Er waren veel Germaanse stammen het West-Romeinse rijk binnen gevallen, en zij waren niet christelijk. Ze geloofden vaak in meerdere goden. Zij waren heidenen, iemand die dan volgens de christenen niet het juiste geloof heeft.
Zo ook eerst de Franken, maar hun koning werd in 500 ook christen. Hij dwong zijn volk ook dit geloof over te nemen. Zo werd het Frankische rijk ook christelijk. Daarna probeerden missionarissen ook Engeland en Duitsland christelijk te maken.
Willibrord Willibrord was een Engelse monnik. In 690 kwam hij bij Katwijk aan land. Ze wilden de Friezen bekeren tot het christendom. De paus noemde hem de bisschop van Utrecht. Hij bouwde daar een kerk en ging op pad! Hij kreeg van de Frankische koning soldaten mee ter bescherming.
De missionarissen vertelden de Friezen dat hun oude geloof niet goed was. Als je christen werd, kwam je in de hemel! Anders ging je naar de hel. Maar de Friezen wilden niet luisteren. Zodra de soldaten weg waren, staken de Friezen de pas gebouwde kerken in brand.
Karel de Grote stuurde een leger, en pikte het land in. Toen moesten de Friezen wel luisteren. Ze werden christelijk. Rond 1000 was bijna geheel Europa christelijk.
Oude gebruiken, nieuw geloof Om de overgang naar het nieuwe geloof wat makkelijk te maken, bedachten de priesters iets slims: De Germanen waren erg trouw aan hun oude gebruiken. Die mochten ze dan houden in het nieuwe geloof. De kerk maakte er zelfs christelijke gebruiken van.
Voorbeeld: Midwinterfeest: De Germanen maakten licht en versieren bomen om te zorgen dat de lente terug zou komen. De kerk maakte daar het kerstfeest van, als feest van de geboorte van Jezus.
2e voorbeeld De Germanen hadden een Lentefeest: Grote vuren om de winter te verdrijven. De christenen maakten hier het paasfeest van, waarbij werd gevierd dat Jezus was opgestaan uit de dood. Zo mengden de 2 culturen!
Machtige en rijke geestelijken Iedere zondag kwamen de mensen naar de kerk om naar de preek te luisteren. In zo’n toespraak vertelde een priester hoe mensen moesten leven. Veel mensen keken op tegen de geestelijken, omdat zij konden lezen en schrijven.
Er waren wel niveau verschillen binnen de geestelijkheid: Lage geestelijken waren pastoors, die bv leiding hadden in een dorpskerk. Hoge geestelijken waren bisschoppen. Zij konden adviseur van de koning worden, en hadden dus veel invloed.
Koningen en edelen gaven cadeaus aan de kerk zodat ze meer kans hadden om in de hemel te komen. Vaak gingen ook erfenissen naar de kerk. Zo werd de kerk heel erg rijk en kreeg veel land.
Monnikenwerk Koningen en edelen lieten ook kloosters bouwen. In zo’n klooster werd veel gebeden en gewerkt. Monniken konden er schrijven in de schrijfzaal, waar ze oude christelijke teksten bestudeerden en kopieerden.
Sommige teksten werden versierd met kleine schilderwerkjes. Door dit ‘monnikenwerk’ bleven wel veel teksten van de oudheid bewaard.
Geestelijken schreven alleen in Latijn. Ze schreven met ganzenveer. In 1100 schreef een monnik ooit: “Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu” ( alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?)
Deze tekst is rond 1900 gevonden. Wetenschappers dachten dat dit de oudste Nederlandse tekst was. Maar is het wel echt Nederlands? We denken dat hij Engels probeerde te schrijven, en dat dit niet echt lukte.
Einde