HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
Welvaart.
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Hoofdstuk 5: Rekeningrijden
17.3 t/m 17.5 Sociale zekerheid, herverdeling, sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 3: Werken en leven
Vorige les: wat is een rechtvaardige inkomensverdeling?
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 4: Collectieve sector
stijging van het algemeen prijspeil
Inkomen les 10 Zelftest Inzichtvragen
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 3: Welvaart
Inkomen verdienen.
Grootverdiener zwaarder belast
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
De Lorenzcurve In deze les wordt uitgelegd hoe de Lorenzcurve werkt.
Jullie hebben lef... .
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Inkomen les t/m 75 plus Zelftest Kennisvragen.
Inkomen les 18 Begrippen & 85 t/m Begrippen Collectieve regelingen Regelingen die gelden voor alle mensen van een bepaalde groep.
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Inkomen les 8 37 t/m 46.
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Inkomen les 19a Begrippen & 95 t/m Begrippen AKW Algemene Kinderbijslagwet: wet die regelt dat mensen met kinderen tot 18 jaar een uitkering krijgen.
Inkomen 22 Begrippen H7.
Elasticiteiten Prijselasticiteit van de vraag Kruislingse elasticiteit
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 2: Wisselkoersen
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
Hoofdstuk 5: Het huishouden
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 5: Verdeling & Herverdeling
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 4: Loonvorming in de praktijk
ARMOF RIJK. gelijk ongelijk Rechtvaardig ? Onrechtvaardig ?
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Lesplanning 6.7 Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 Volgende les samenvatting 24 april proefwerk hoofdstuk 6.
Paragraaf 1 Kennen: De verschillen tussen de formele en informele sector Verschillen tussen een individuele en een collectieve arbeidsovereenkomst Welke.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.4 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Nominaal versus reëel inkomen
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
H.4 Inkomensverdeling Nederland is een van de landen ter wereld met een tamelijk gelijke inkomensverdeling Het gemiddelde inkomen kwam in 2012 uit op
Wat is inkomstenbelasting
§7.4 Is het eerlijk verdeeld?
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Lesbrief Crisis HAVO 4.
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
Indexcijfers Meervoudig indexcijfer Gewogen indexcijfer.
Uitwerkingen hoofdstuk 1. Antwoorden Jaar inkomen Hugo € 2600 x 12 = € Jaar inkomen Alice € 2053 x 12 = € Vakantiegeld € Spaargeld.
Antwoorden oefenvragen stencil 2 2 Brutoloon € 2600 Inkomensafhankelijke bijdrage zvw€ 100 – Loonheffing€ 500 – Werknemersdeel werknemersverzekeringen.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Samenvatting Lesbrief Werk & Werkloosheid Hoofdstukken 1-3.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Economisch bekeken Mavo 4
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Opgave 1 M 1. uitverkoop Wel Geen € , € 2000 € , € 1.900
Het belastingstelsel In Nederland.
Levensloop.
Inflatie en koopkracht
Indexcijfers en omzetprognose
Niet alleen op de wereld
Levensloop.
Transcript van de presentatie:

HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd

§ 2.2blz. 11 Nominaal inkomen Het in geld uitgedrukte inkomen. Reëel inkomen de waarde van het inkomen in goederen & diensten uitgedrukt  Koopkracht Iemand verdient € per maand. Waarde uit betreffende periode Waarde uit basisjaar x 100 Indexcijfer Inkomen Prijzen = Aantal producten dat je kan kopen met je inkomen

§ 2.2blz. 11 Indexcijfer nominaal inkomen Indexcijfer koopkracht = Prijsindexcijfer x 100 Nic Ric = Pic x 100

§2.7 Consumeren en sparenblz. 19 SparenLenen Niet consumeren van een deel van je inkomen. … Je stelt je consumptie/ besteding uit naar de toekomst. Je haalt je consumptie/ besteding naar voren. Koopmoment ligt voordat je je inkomen ontvangt.

§2.7 Consumeren en sparenblz. 19 VroegverdienerLaatverdiener Op jonge leeftijd gaan werken en stoppen met doorleren. Met het doorleren kan je pas werken op latere leeftijd.

§2.3 Afspraken op papier blz. 35 Belastbaar inkomen: Brutoloon Aftrekposten - Belastbaar inkomen

§2.3 Afspraken op papier blz. 35 Te betalen/ te vorderen loonheffing: Verschuldigde loonheffing over belastbaar inkomen Positief getal= te betalen loonheffing Negatief getal = te vorderen loonheffing Heffingskortingen - Te betalen of te vorderen loonheffing

§2.5 De verdeling van de middelenblz. 14 Lorenzcurve Geeft mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer.

§2.5 De verdeling van de middelenblz. 14 NivelleringDenivellering Inkomensverschillen worden kleiner als gevolg van de herverdeling. Inkomensverschillen worden groter als gevolg van de herverdeling. Schevere inkomensverdeling - Progressieve belastingen - Inkomensafhankelijke subsidies & uitkeringen Van rood naar blauw. Van blauw naar rood. vwo/begrippen-inflatie-vwo/96-nivelleren

§2.5 De verdeling van de middelenblz. 14 Stappenplan tekenen Lorenzcurve: 1. Zet de inkomens van laag naar hoog. 2. Verdeel het aantal personen in even grote groepen. 3. Bereken de groepen personen in procenten van het totaal. 4. Bereken de inkomens in procenten van het totaal. 5. Cumuleer (optellen) de percentages van de personen. 6. Cumuleer (optellen) de percentages van de inkomens. 7. Teken de punten in een grafiek.