"in geen ding bezorgd" 1
Matteüs 6 2
25 Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven... Matteüs 6 24 Niemand kán twee heren dienen (=als slaaf) ... 3
25 Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten [of drinken], of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? Matteüs 6 4
26 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven? Matteüs 6 5
27 Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? Matteüs 6 = levenslengte 6
28 En wat zijt gij bezorgd over kleding 28 En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: Matteüs 6 7
29 zij arbeiden niet en spinnen niet... Matteüs 6 8
29 ... en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. Matteüs 6 9
30 Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? Matteüs 6 10
kleingeloof = klein denken van GOD en ZIJN BELOFTE 11
Kleingelovigen = 4x in Matteüs 12
2 26 En Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij BEVREESD, kleingelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en het werd volkomen stil. Matteüs 8 13
3 31 Terstond stak Jezus hem de hand toe en greep hem en zeide tot hem: Kleingelovige, waarom zijt gij gaan TWIJFELEN? Matteüs 14 14
4 8 Toen Jezus dat bemerkte, zeide Hij: Waarom spreekt (lett. REDENEERT) gij met elkander erover, kleingelovigen, dat gij geen broden hebt? Matteüs 16 15
kleingeloof >> bezorgdheid kleingeloof >> angst kleingelovigen >> twijfel kleingelovigen >> door-redeneren 16
31 Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? Matteüs 6 17
32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen* uit... Matteüs 6 * d.w.z. die GOD niet kennen 18
32 ... Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft. Matteüs 6 19
33 Maar zoekt* eerst Zijn Koninkrijk... Matteüs 6 * verborgen in het WOORD 20
33 ... en Zijn gerechtigheid ... Matteüs 6 * te vinden in het WOORD 21
123 Mijn ogen smachten naar uw heil, en naar het WOORD uwer gerechtigheid. Psalm 119 22
33 ... en dit alles* zal u bovendien geschonken worden. Matteüs 6 * = ALLES wat u behoeft 23
Paulus... 24
19 Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus. Filippi 4 25
UIT zijn rijkdom 26
NAAR zijn rijkdom 27
6 Nu brengt inderdaad de godsvrucht 6 Nu brengt inderdaad de godsvrucht* grote winst, [indien zij gepaard gaat] met tevredenheid. 1Timotheüs 6 * lett. goede verering 28
8 Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet (lett 8 Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet (lett. ZAL) ons dat genoeg zijn. 1Timotheüs 6 29
SV “vergenoegd (= content) te zijn” 11 ... ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen*. Filippi 4 SV “vergenoegd (= content) te zijn” 30
13 Ik vermag* alle dingen in Hem, die mij kracht geeft. Filippi 4 * = ben sterk 31