Romeinen Dienen en liefhebben
2 hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen… (12:7) Laat oudsten die uitstekend voor-staan, dubbele eer waard geacht zijn, vooral hen die arbeiden in het Woord en in de leer. Want de Schrift zegt: Een dorsende os zul je niet muilbanden, en: De arbeider is zijn loon waard. 1 Timotheüs 5:17,18
Onderricht geven onderwijs ontvangen Leraar Paulus spreekt wij luisteren/horen Man- / nelijk vrouw- / elijk
Wie bemoedigt (aanspreekt), in het bemoedigen (de vertroosting) (12:8) Para-kaleo : langsbij-roepen, aanspreken Waarmee?
Wie uitdeelt, (met-geven) in oprechtheid (niet-samengesteld) Materieel Luc.3:11; Ef.4:28 Geestelijk Rom.1:11; 1 Thes.2:8
wie leiding geeft, (voor-staat) met inzet (in ijver)
wie zich ontfermt (wie barmhartig is), in blijmoedigheid (vrolijkheid)
Naar wie barmhartig zijn?
De liefde (agapè) ongeveinsd (niet-hypocriet) 12:9
verafschuwend het slechte klevend aan het goede
In de broederlijke vriendschap (filadelfia) elkaar genegen (filostorgon = minnend-natuurlijk- genegenheid) 12:10 zonder natuurlijke liefde – Rom.1:31 2 Tim.3:3
in de waarde(ring) elkaar hoger-achtend (12:10) Filippenzen 2:3; 1 Petrus 5:5