De gelijkenissen van het koninkrijk de zaaier: hoe het begon Willem J. Ouweneel Dalfsen, 28 februari 2006
Mt 13 in het verband Mt 5-7: Beginselen v/h koninkrijk Mt 8-12: Tekenen v/h koninkrijk (wat Christus is voor ons) Mt 13: Gelijkenissen v/h koninkrijk (wat wij zijn voor Christus) Mt 12: oordeel over Israël Mt 13: koninkrijk tijdens afwezigheid v Koning Mt 16: Gemeente Mt 17: het koninkrijk in heerlijkheid
Indeling van Mt 13 Tot de menigten (3-33) Zaaier (3-9) Intermezzo (10-23) (met) Het begrijpen van gelijkenissen (10-17) Uitleg van Zaaier (18-23) Dolik (24-30) – ‘voleinding’ Mosterdzaad (31v.) Zuurdeeg (33) – ‘verborg’ Pauze (34-43) (met uitleg van Dolik) Tot de discipelen (44-52) Schat (44) – ‘verborg’ Parel (45v.) Sleepnet (47v.) – ‘voleinding’ Intermezzo (49-51) Uitleg van Sleepnet (49-50) Het begrijpen van gelijkenissen (51) Schriftgeleerde (52)
Overzicht v/d 8 gelijkenissen } I. Inleiding II. uiterlijke III. vorm v/h IV. koninkrijk V. innerlijke VI. waarde v/h VII. koninkrijk VIII. Uitleiding I+II: de individuele discipelen } } III+IV: het koninkrijk collectief gezien } } V+VI: de Koning! VII: de voleinding VIII: algemeen
‘Verborgen’ (11 en 35) De koning nu verborgen (25:14) Tegenwoordige aard v/h koninkrijk nu niet bekend (11v.) vroeger niet bekend (35) Regering van Christus verborgen Wat voor God verborgen is in de huidige bedeling (44,46) De ‘nieuwe dingen’ (52; Dt29:29; Js48:3,6v.)
Uiterlijke vorm v/h koninkrijk (goed vermengd met kwaad) Dolik: tarwe vermengd met dolik Mosterdzaad: boom met ‘vogels van de hemel’ (vgl. vs4; Op18:2) (boze invloeden van buitenaf) Zuurdeeg: meel vermengd met zuurdeeg (boze invloeden van binnenuit)
Innerlijke vorm v/h koninkrijk Schat (in een akker) – ‘vinder’ Parel ([op de markt]) – ‘zoeker’ Sleepnet (in de zee; goede met bedorven vissen) – ‘visser’
I. Zaaier Nieuw begin akker = wereld (38) tarwe = woord v/h koninkrijk (19) zaaier = Christus apostelen (28:18) alle dienstknechten
I. Zaaier (vervolg) Satan = schriftgeleerden/farizeeën (12:38) (hart verhard) Vlees (armoede) (hart oppervlakkig) = verwanten (12:46v.) Wereld (rijkdom) (hart verdeeld) Gods werk = ‘broeders’ (12:50) (hart geoordeeld) }
Vragen ‘geheel v. gelijkenissen’ Zouden de hoorders in de tijd van de Heer de gelijkenissen net zo hebben kunnen begrijpen als wij ze nu (menen te) begrijpen? Maakt dat wat uit voor de uitleg? Hoe komt het dat 'de Broeders' Mt13 anders uitleggen dan de meeste andere bijbelgetrouwe Schriftuitleggers? Moeten we ons daar zorgen over maken, of juist niet?
Vragen ‘de zaaier’ Wat is het 'woord van het koninkrijk' (vs19)? Bij de uitleg van de gelijkenis legt de Heer niet uit wie de zaaier is; wie is het? Is het goed of slecht als het woord 'terstond met vreugde' wordt aangenomen (vs20)? Is er een directe koppeling te maken met de toehoorders van de Heer in die tijd?