Hoofdstuk 3 Instellingen van de EG en hun bevoegdheden
De belangrijkste instellingen van de EG zijn: Raad Commissie Europees Parlement Hof van Justitie (2/18)
Andere instellingen zijn: Europese Centrale Bank (ECB) Europese Rekenkamer Europese Investeringsbank Economisch en Sociaal Comité Comité van de regio’s (3/18)
De Raad: Instelling van de EG, bestaande uit 27 nationale ministers, bijvoorbeeld de ministers van landbouw. De Europese Raad: Instelling van de EU, gevormd door de eerste ministers (en voor Frankrijk de president) en de voorzitter van de Europese Commissie. De Raad van de Europese Unie: Naam voor zowel de Raad als de Europese Raad. De Raad van Europa: Geen instelling van de EG en/of de EU. Dit is een intergouvernementele organisatie, waarvan vrijwel alle Europese landen lid zijn, inclusief Rusland en Turkije. (4/18)
Bevoegdheden van de Raad: Wetgeving kan niet tot stand komen zonder toestemming van de Raad. Het bestuur (de uitvoering van wetgeving) is in de eerste plaats opgedragen aan de Raad. Bevoegdheden van de Europese Raad: De Europese Raad heeft in de praktijk de functie om het groene licht te geven voor activiteiten van de Europese Unie. (5/18)
De Commissie: De Commissie bestaat uit personen die op grond van hun algemene bekwaamheid worden gekozen, en die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden. De drie belangrijkste taken van de Commissie zijn: uitoefenen van controle over de lidstaten (waakhond functie) doen van wetgevingsvoorstellen uitvoeren van wetgeving (in opdracht van de Raad) De leden van de Commissie moeten deze taken volledig onafhankelijk van de lidstaten uitoefenen. (6/18)
Benoeming van de Commissie: De leden van de Commissie worden benoemd voor een periode van vijf jaar. Daarbij geldt het volgende stappenplan: De Raad draagt een persoon voor tot voorzitter van de Commissie. Deze voordracht moet door het Europees Parlement worden goedgekeurd. De Raad stelt een lijst vast van de overige te benoemen personen. Deze lijst moet worden goedgekeurd door de toekomstige voorzitter van de Commissie. Alle voorgedragen personen moeten – als college – worden onderworpen aan de goedkeuring van het Europees Parlement. (7/18)
Het Europees Parlement: De leden van het Europees Parlement worden via rechtstreekse verkiezingen gekozen door de bevolking van de lidstaten. Taken en bevoegdheden van het Europees Parlement: Controlebevoegdheden: controle op Raad en Commissie Wetgevende bevoegdheden: adviseren of meebeslissen bij totstandkoming van wetgeving (8/18)
Controlebevoegdheden Een tijdelijke enquêtecommissie instellen. Vragen stellen aan de Commissie, waarop deze verplicht is te antwoorden. Vragen stellen aan de Raad, zonder dat de Raad verplicht kan worden te antwoorden. Een motie van afkeuring aannemen, waardoor alle leden van de Commissie kunnen worden gedwongen af te treden. Wetgevende bevoegdheden Zie hoofdstuk 4 (9/18)
Het Hof van Justitie: De personen die tot het Hof van Justitie behoren zijn rechters en advocaten-generaal. Zij worden benoemd door de lidstaten voor een periode van zes jaar. Taken en bevoegdheden: Het Hof is bevoegd uitspraak te doen in diverse procedures. De voor de praktijk belangrijkste procedures zijn: I. Procedures tegen de lidstaten II. Procedures tegen de Europese instellingen III. Prejudiciële beslissingen op verzoek van nationale rechters (10/18)
I. Procedures tegen de lidstaten Stel dat Nederland de import van bepaalde Franse kazen verbiedt omdat deze van rauwe melk zijn gemaakt. Bij het Hof van Justitie kan een procedure tegen Nederland worden gestart door: de Commissie (artikel 226). de lidstaat Frankrijk (artikel 227). Bij het Hof van Justitie kan geen procedure tegen Nederland worden gestart door: De Franse kaasproducenten (11/18)
II. Procedures tegen de Europese instellingen Uit artikel 230, alinea 1, blijkt dat het Hof de rechtmatigheid mag toetsen van: handelingen van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk; handelingen van de Raad; handelingen van de Commissie. Deze handelingen kunnen bestaan uit: wetgeving (richtlijnen of verordeningen), en/of beschikkingen (12/18)
Wie mogen de vraag naar de rechtmatigheid van Europese handelingen aan het Hof voorleggen? Deze vraag moet als volgt worden gesplitst: Wie mogen de vraag naar de rechtmatigheid van Europese richtlijnen en verordeningen aan het Hof voorleggen? Wie mogen de vraag naar de rechtmatigheid van Europese beschikkingen aan het Hof voorleggen? (13/18)
Wie mogen de vraag naar de rechtmatigheid van Europese richtlijnen en verordeningen aan het Hof voorleggen? Stel dat Europees Parlement en Raad een richtlijn vaststellen, op grond waarvan het verhandelen van kaas, gemaakt van rauwe melk, binnen de hele EU verboden wordt. Volgens artikel 230, alinea 2, kan de rechtmatigheid van deze kaasrichtlijn worden bestreden door: een lidstaat het Europees Parlement de Raad of de Commissie. (14/18)
De kaasrichtlijn kan dus worden aangevallen door: Frankrijk en de Commissie De kaasrichtlijn kan echter niet worden aangevallen door: Franse kaasproducenten De Raad Het Europees Parlement (15/18)
Wie mogen de vraag naar de rechtmatigheid van Europese beschikkingen aan het Hof voorleggen? Stel de Commissie legt bij beschikking een boete van € op aan een Belgische bierbrouwer. Volgens artikel 230, alinea 2, kan de rechtmatigheid van deze beschikking worden bestreden door: België de Raad en het Europees Parlement. Als gevolg van artikel 230, alinea 4, ook: De Belgische bierbrouwer (16/18)
III. Prejudiciële beslissingen op verzoek van nationale rechters Stel dat Nederland de import van bepaalde Franse kazen verbiedt omdat deze van rauwe melk zijn gemaakt. Franse kaasproducenten kunnen dit importverbod niet aanvechten bij het Hof van Justitie Franse kaasproducenten kunnen dit importverbod wèl aanvechten bij de Nederlandse rechter Zij kunnen de Nederlandse rechter vragen Nederland te verplichten met de schending van artikel 28 te stoppen en Nederland te veroordelen tot schadevergoeding voor de inmiddels geleden schade. (17/18)
Stel dat het voor de Nederlandse rechter niet duidelijk is of het importverbod al dan niet in strijd is met het EG verdrag, bijvoorbeeld omdat Nederland beweert dat de verboden Franse kazen gevaarlijk zijn voor sommige kwetsbare personen. In zo’n situatie kan/moet de Nederlandse rechter het Hof van Justitie inschakelen voor het verkrijgen van een prejudiciële beslissing: Alle nationale rechters zijn altijd bevoegd de opgeworpen vraag aan het Hof voor te leggen (artikel 234, alinea 2). Sommige nationale rechters zijn verplicht de opgeworpen vraag aan het Hof voor te leggen. Dit zijn de rechters tegen wiens vonnis geen enkele beroeps- mogelijkheid meer openstaat (artikel 234, alinea 3). (18/18)