Markten 1 H4
Oorzaken werkloosheid Conjuncturele werkloosheid - Als gevolg van een kleinere effectieve vraag (bestedingen). Er is ‘onderbesteding’. Voorraden stijgen Productie (tijdelijk) omlaag, Bezettingsgraad wordt kleiner (productiecapaciteit wordt niet volledig benut) Werkloosheid stijgt (tijdelijk)
Effectieve vraag Effectieve vraag = EV Bestaat uit C = consumptie gezinnen I = investeringen bedrijven O = overheidsbestedingen E = export M = import EV= C+I+O+E-M
Investeringen en werkloosheid Productiecapaciteit neemt toe door investeringen: Diepte investeringen Breedte/vervangings investeringen
Oorzaken werkloosheid Structurele werkloosheid I. Kwantitatieve structuurwerkloosheid het aantal arbeidsplaatsen is onvoldoende om werkloosheid uit te sluiten, ook al wordt de productiecapaciteit volledig benut kwantitatieve structurele werkloosheid = beroepsbevolking – aantal arbeidsplaatsen
Oorzaken werkloosheid Structurele werkloosheid II. Seizoenswerkloosheid Als gevolg van verschillende seizoenen zijn sommige mensen werkloos. Bijvoorbeeld; ijscoman. Wekloosheidscijfers worden soms gecorrigeerd voor seizoensinvloeden.
Oorzaken werkloosheid Structurele werkloosheid III . Kwalitatieve structuurwerkloosheid Vraag – en aanbod op de arbeidsmarkt matchen niet goed. Er zijn werklozen en moelijk vervulbare vacatures op hetzelfde moment.
Oorzaken werkloosheid Structurele werkloosheid IV. Frictiewerkloosheid ‘In between jobs’ of schoolverlaters.
Arbeidsmarkt Nederland
Arbeidsmarkt Nederland
Arbeidsmarkt Nederland