Nederlands buiten de grenzen. Immigrantentaal in Noord-Amerika College 5 Nederlands buiten de grenzen. Immigrantentaal in Noord-Amerika
Overzicht Immigranten 17e en 18e eeuw Nederlands van de vroege immigranten Immigranten 19e eeuw Spreiding en afkomst Nederlands van deze immigranten
Immigranten 17e en 18e eeuw 17e eeuw eerste Nederlandse immigranten in Amerika 1664: Nieuw Amsterdam afgestaan aan Engelsen: New York Nederlandse Kerk daarna nog krachtig in New York en New Jersey (ook door assimilatie Hugenoten) Na 1772 (onafhankelijkheid) nog contact met Nederland 1819: Reformed Protestant Dutch Church Na 1810 houdt contact op Geleidelijk Nederlandse taal vervangen door Engels
Immigranten 17e en 18e eeuw Vroege immigranten in oosten van Amerika, gehandhaafd in gebieden ten westen van Hudson-river noorden van New Jersey in Bergen en Passaic County ten westen van Albany New York (in de Mohawk Valley) Allerlei nationaliteiten Nederlanders zelfbewust, sterke handelspositie, dus handhaafden zich
Taal van vroege immigranten Niet veel documentatie Nederlands van vroege immigranten Nog enkele oude sprekers toen immigranten 19e eeuw kwamen 1910 ook nog enkele sprekers Negerhollands in New York
Taal van vroege immigranten Enkele kenmerken taal: Herkomst waarschijnlijk Holland: o.a. geen gij, wel hullie Lidwoorden: alleen de en een, geen onzijdig lidwoord (behalve overblijfselen als in hij is aan ‘t karnen)
Taal van vroege immigranten Nederlandse woorden in Amerikaans Engels opgenomen: baas boss koekje cooky schaats skate slede sleigh stoep stoop waffle wafel
Taal van vroege immigranten Plaatsnamen Nederlands of verengelst: Nieuw Amsterdam New York Het lange eiland Long Island Breukelen Brooklyn Walstraat Wallstreet Kinderhoek Kinderhook Hardenberg Watervliet
Taal van vroege immigranten Sommige sprekers van de 19e-eeuwse immigranten konden de Nederlandse taaloverblijfselen van de 17e en 18e eeuw verstaan, anderen niet (waarschijnlijk afhankelijk van dialectverschillen) Ze herkenden de taal wel als Nederlands
Immigranten 19e eeuw Midden 19e eeuw: immigranten uit Nederland vestigen zich in Amerika: Michigan Wisconsin: Sheboygan Iowa: Little Chute, Pella Wilden kolonies stichten in vreemde wereld, waar verleden kon herleven Handhaafden eigen identiteit
Spreiding en afkomst Michigan: religieuze ‘Afgescheidenen’ van 1834, o.l.v. Predikant Van Raalte Volgens eigen zeggen: uitoefening eigen godsdienstbeginselen onmogelijk gemaakt in Nederland Veel mensen uit Drenthe en Groningen, ook rest noord-oosten Nederland Economisch zwakke groep, weinig interesse voor onderwijs
Spreiding en afkomst Iowa (Pella): andere groep Protestanten, o.l.v. Predikant Scholte Meesten uit middenwesten Nederland Rijker dan de groep van Michigan, Pella ook rijkere bodem, mensen meer ontwikkeld, grotere groep Stonden meer open voor assimilatie met bevolking, aanpassen aan Amerikaanse samenleving In 1847 al groot aantal genaturaliseerd tot Amerikaans staatsburger Uitgebreid naar Orange City en Sioux Center, ook zeer welvarend Welvaart en zelfbewuste houding: 19e eeuw al strubbelingen met Amerikaanse kolonisten
Spreiding en afkomst Wisconsin: Rooms-Katholieken, vanaf 1848 Uit Noord-Brabant en Limburg Bittere armoede in Nederland, lage ontwikkeling
Spreiding en afkomst Verder ook economische motieven voor immigratie + tekort aan landbouwgrond in Nederland Zeeuwen, Geldersen, Overijsselaars, Drenten Kleine boeren, landarbeiders, mensen in loondienst Ook welgestelden, betaalden soms de overtocht voor minder gegoede landgenoten Verenigingen opgericht om elkaar bij te staan
Little Chute Holland Michigan Pella Wisconsin: arme Rooms-Katholieken – Limburg, Noord-Brabant Michigan: minder-gegoede Protestanten – Groningen, Drenthe, Gelderland, Overijssel Iowa: welgestelde Protestanten – Middenwesten Nederland
Spreiding en afkomst Thuistaal: meestal dialect, vrijwel geen sprekers van Algemeen Nederlands (soms wel in schrijftaal, taal van de Bijbel, preek) Tussen sprekers verschillende Nederlandse dialecten soms Engels als lingua franca gebruikt Meestal georganiseerd naar groepen van herkomst/dialect
Spreiding en afkomst Verschillende ontwikkeling 3 centra Verschillende taalsituaties: Taalverlies Taalbehoud Taalbederf Di-/triglossie In Amerika religieuze groepering veel belangrijker voor groepsbesef dan gemeenschappelijk vaderland
Spreiding en afkomst Michigan: meest noordelijke en oostelijke provincies Nederland, zandgrond Economisch zwakkere groep Weinig belangstelling voor onderwijs Blijven geïsoleerd van de Amerikanen, integratie gaat langzaam
Spreiding en afkomst Iowa: betere ontwikkeling en economische situatie Snellere veramerikanisering door minder isolatie/meer assimilatie dan in Michigan, belangstelling voor aardse zaken, verdraagzamer Wel heeft Pella het Nederlands beter bewaard dan Michigan 1910 en 1924 nog Nederlands of streektaal of Fries gesproken Wel overgang naar Algemeen Nederlands Substandaard: mengtaal Yankee-Dutch
Spreiding en afkomst Wisconsin: Room-Katholieken Meeste Amerikaanse scholen Protestants, dus eigen Katholieke scholen Veel Ieren, Fransen en Duitsers kiezen ook voor deze scholen Snelle veramerikanisering
Spreiding en afkomst Jaren daarna: meer familieleden uit Nederland naar Amerika voor familiehereniging Ook van invloed op taal: steeds meer algemeen Nederlands Na 1893 neemt immigrantenstroom af: bebouwbare grond is op
De taal 2e en 3e generatie immigranten leerden Engels op school Wilden veramerikaniseren Geen band met Nederland, geen thuistaal, voelden zich buitengesloten door spraak ouders en grootouders Keken ook neer op de taal van ouders en grootouders: dialect minderwaardigheidsgevoel, arme voorouders Engels practisch voor communicatie, snel Engels leren
De taal Geleidelijke vorm diglossie: Streektaal = thuistaal Engels = contact met vreemden, ook tussen sprekers van verschillende dialecten Nederlands alleen als taal van de kerk Fries handhaafde zich als thuistaal (Michigan) triglossie WOI: nationalisme in Amerika, vreemdelingenhaat, ook tegen Nederlanders Veramerikanisering versneld Begin WOII: integratie zo goed als voltooid, alleen gebruik van thuistaal nog verschillend
De taal Vereenvoudiging tot één genus: lidwoorden de en een Structuurvermenging: to move moeven roads roaden
De taal Woordenschat: Overnemen woorden uit Engels waar Nederlands woord voor begrip ontbreekt Uitgesproken met Nederlandse klanken/fonemen maïs corn koren (≠ graan) Gebruikscontext en gebruiksfrequentie: gesprekspartner Amerikaans store postoffice Hybride vormen: schoongemaakte boerderij opgeklierde boerderij
De taal Leenvertalingen: veel Engelse woorden met Nl fonemen, verbuigingen en vervoegingen, morfologische regels en zinsbouw: ik heb gesjood (showed) ik heb gemoefd (verhuisd, to move) Infinitieven: afkotten to cut off inpoeten to put in
De taal Hulpwerkwoord hebben in 19e eeuw veel vaker gebruikt dan zijn, ook in Amerika Verleden tijdsvormen werkwoorden: veronderstellen to suppose spoosde verhuizen to move moefde Meervoudsvorming: verpleegsers nursen kerken sjurtsen families/gezinnen familiën
De taal Woordvolgorde: erg Nederlands Fonologie: Engelse klanken die in Nederlands niet voorkwamen niet gebruikt, niet in Engels, niet in Nederlands: <th> /t/ of /d/, soms /s/ of /z/ bilabiale /w/ als labiodentale /w/ Nederlandse rollende /r/
De taal Namen: voor- en achter- Vaak verengels, maar ook veel Nederlandse namen gehandhaafd, zoals bijv. Vanderbilt Bakker Baker Studebaker Stoedjebakker? (Gronings) Jan John Hendrik Henry Willem William
Bibliografie Jo Daan (1987). Ik was te bissie… Nederlanders en hun taal in de Verenigde Staten. Zutphen: De Walburg Pers.