Non-verbaal gedrag +/- 65% van betekenis van een boodschap is doorgegeven op een non-verbale manier = alle menselijke communicatie die gesproken of geschreven woord overstijgt Vooral belangrijk bij communicatie affect en emotie (mijn haar komt recht, geen ruggegraat, hoofd verloren, …) 5 dimensies: (1) kinesie (lichaamsbeweging) , (2) paralinguistiek, (3) proxemics (gebruik ruimte), (4) omgevingsfactoren, en (5) tijd
Non-verbaal gedrag Kinesie = lichaamsbeweging: Gebaren Lichaamsbewegingen Gezichtsuitdrukking Oogbewegingen Houding Ook: fysiek, lengte, gewicht, voorkomen Paralinguistiek = stemkwaliteit en vocalisaties
Non-verbaal gedrag Proxemics = gebruik persoonlijke en sociale ruimte Grootte van de therapieruimte Hoe cliënt en HV zitten Aanrakingen Afstand tussen cliënt en HV Omgeving: arousal, verveling, comfort, stress, … Perceptie gebruik van tijd: tijd gebruikt in sessie, start, stoptijden, ...
Non-verbaal gedrag Belangrijk deel van effectieve HV is het juist kunnen inschatten en herkennen betekenis non-verbaal gedrag cliënt Hint voor emoties, bezorgdheid cliënt Deel van expressie problemen Duidelijk voor HV, verborgen voor cliënt Meer accuraat dan verbale boodschappen Betekenis non-verbaal gedrag niet over-vereenvoudigen (!context is belangrijk) Culturele betekenis (bvb. Oogcontact)
Link non-verbaal/verbaal gedrag Herhaling: vb. “kom binnen en ga maar zitten” ondersteund door handgebaar Contradictie: vb. “ik heb je graag” met fronsende wenkbrauwen Substitutie: vb. “hoe gaat het” en cliënt trekt schouders op Complementair: vb. “iemand praat over hoe zenuwachtig hij is” + non-verbaal Accent: vb. Bezorgdheid + fronsen Regulatie: gesprek verder helpen (knikken)
Betekenis non-verbaal gedrag: kinesie OGEN: Direct oogcontact: aandachtigheid, bereidheid tot interpersoonlijke communicatie Wegkijken: vermijden interpersoonlijk contact, respect, onwennigheid, pre-occupatie, proberen herinneren Staren/fixatie of object: rigiditeit, pre-occupatie Oogleden snel bewegen: opgewondenheid, angst Wenkbrauwen fronsen: denken, perplexiteit, vermijden persoon of topic Tranen: verdriet, frustratie, geluk Pupil dilatatie: interesse, alarm, tevredenheid
Betekenis non-verbaal gedrag: kinesie MOND: Glimlachen: positieve gedachte, gevoel of actie, begroeting Lippen op elkaar persen: stress, woede, vijandigheid Op lip bijten of onderlip trillen: angst, verdriet Open mond zonder spreken: verrassing, vermoeidheid (onderdrukken geeuw) GEZICHTSUITDRUKKING: Oogcontact met glimlach: geluk of op zijn gemak zijn Gespannen ogen, frons wenkbrauw, mond dicht: woede, bedenkingen, verdriet Blozen op wangen of in nek: angst, ongemak, verlegenheid
Betekenis non-verbaal gedrag: kinesie HOOFD: Op en neer knikken: bevestigen, akkoord zijn, luisteren, aandachtig zijn Hoofd links-rechts schudden: oneens zijn, niet akkoord gaan, afkeuren Hoofd laten hangen: verdriet, bezorgdheid SCHOUDERS: Schouders ophalen: onzekerheid, ambivalentie Voorwaarts leunen: enthousiasme, aandacht, openheid voor communicatie Houding weg andere persoon: verdriet, ambivalentie, geen aandacht
Betekenis non-verbaal gedrag: kinesie ARMEN EN HANDEN: Armen op borst gevouwen: vermijden interpersoonlijk contact, een hekel hebben aan andere Bevende handen: angst, woede Vuist ballen: angst, woede Open armen, gesticulaties: beklemtonen, openheid Weinig gesticulatie: spanning, woede BENEN EN VOETEN: Ontspannen benen: openheid, ontspanning Gekruiste benen (herhaald): angst, depressie Met voeten stampen: angst, ongeduld, iets willen zeggen Gecontroleerde houding: angst, spanning
Betekenis non-verbaal gedrag: paralinguistiek STEMGELUID: Fluisteren: moeilijke zelfexpressie Wisselend stemvolume: verschillende emotionele betekenissen in conversatie VLOEIENDHEID SPRAAK: Stotteren, aarzelen, fouten: gevoeligheid voor onderwerp, angst, ongemak Jengelen, zeuren: gevoeligheid onderwerp Verschillend tempo: verschillende emotionele betekenissen in conversatie Stilte: pre-occupatie, niet willen praten
Betekenis non-verbaal gedrag: proxemics AFSTAND: Meer afstand nemen: verhoogde arousal, ongemak, bedreigd Meer nabijheid: nabijheid, intimiteit zoeken POSITIE IN KAMER: Dicht bij voorwerp zitten (tafel): veiligheid zoeken Dicht bij therapeut zitten: op gemak voelen AANRAKEN: Handen schudden en lachen: verlangen om interactie te initiëren Schouderklop: steun en comfort geven
Hoe werken met non-verbaal gedrag cliënt Sociale vaardigheden detecteren Persoonlijkheid afleiden (bvb. controlerende persoon geassocieerd met beschuldigend stemgeluid, vinger wijzen, fronsen, handen op heupen, …) Emoties detecteren Bewustzijn cliënt verhogen (discrepanties) Therapeutisch, bvb. sculpting
Hoe werken met non-verbaal gedrag cliënt Wat kan therapeut doen? Ga congruentie met verbaal gedrag na Let op “mixed messages” Observeer non-verbaal gedrag tijdens stiltes (= er gebeurt veel) Tempo veranderen Veranderingen in non-verbaal gedrag als graadmeter therapeutische veranderingen
Non-verbaal gedrag hulpverlener Ruimte: Helpend: armlengte Niet-helpend: te dicht of te ver Positie: Helpend: naar cliënt Niet-helpend: weg van cliënt Houding: Helpend: aandachtig, maar ontspannen Niet-helpend: rigide, stijf, gespannen, weg van cliënt Oogcontact: Helpend: regelmatig Niet-helpend: afwezig, staren
Non-verbaal gedrag hulpverlener meubilair: Helpend: gebruik om samen te brengen Niet-helpend: gebruik als barrières gesticulatie: Helpend: verbaal ondersteunend, vloeiend Niet-helpend: in competitie met verbaal gedrag stemvolume: Helpend: duidelijk verstaanbaar Niet-helpend: te luid, te stil energieniveau: Helpend: alert, aandachtig, enthousiast Niet-helpend: apathisch, slaperig, over-enthousiast
Luisteren Communicatie is altijd 2-weg verkeer: luisteren is andere helft van praten Goed luisteren is moeilijker dan goed praten Luisteren is basisvoorwaarde HV, niet teveel (geen richting), niet te weinig Luisteren: 3 processen: boodschap (1) ontvangen, (2) verwerken, (3) beantwoorden Elk van deze 3 processen kan fout gaan: (1) geen aandacht, (2) biases, (3) gebrek aan vaardigheden
Luisteren Luisteren omvat zien, horen en ervaren (kinesie): cliënt voelt zich begrepen als HV de dingen ziet vanuit hun referentiekader, hoort wat ze zeggen en voelt hoe het is Vooral laatste proces: formuleren boodschap: vaardigheden: Verduidelijking vragen (vraag na ambigue statement van de cliënt, “wil je zeggen dat…, bedoel je dat… + herhaling wat cliënt zei) Parafraseren (herformuleren van de inhoud van een boodschap: een situatie, gebeurtenis, persoon of idee) Reflecteren (herformuleren van gevoelens cliënt, affectieve deel van een boodschap) Samenvatten (uitbreiding parafraseren en reflecteren, samenbrengen van verschillende boodschappen)
Luisteren Voorbeeld: cliënt is 35-jarige weduwe, moeder van 2 jonge kinderen: “mijn hele leven stortte in elkaar toen mijn man stierf. Ik blijf heel onzeker over of ik het alleen met mijn kinderen wel ga aankunnen. Mijn man nam altijd alle beslissingen. Ik kan al lang niet meer slapen, ik drink te veel, ik kan niet meer helder denken en ik ben 10 kg bijgekomen. Wie zou mij nu werk geven zoals ik ben?
Luisteren Verduidelijking: “Hoor ik het goed als je zegt dat één van de moeilijkste dingen voor jou is om genoeg vertrouwen te hebben in jezelf om alleen beslissingen te nemen?” Parafraseren: “Sinds de dood van je man komen alle verantwoordelijkheden en beslissingen op jouw schouders terecht” Reflecteren: “je bent bezorgd over het feit of je al de verantwoordelijkheden van je gezin wel zal aankunnen” Samenvatten: “nu je man overleden is, kom je voor een aantal heel moeilijke dingen te staan: de verantwoordelijkheid voor je gezin opnemen, alle beslissingen alleen nemen, en proberen voor jezelf te zorgen”
Luisteren: verduidelijking Doelstelling: cliënt aanmoedigen om meer te vertellen, accuraatheid checken van wat je als HV hoort vage, onduidelijke boodschappen verduidelijken vooraleer conclusies te trekken Vooral bij boodschappen die ambigu zijn (je weet wel, zij...) en woorden met dubbele betekenis 4 stappen: (1) inhoud (non)verbale boodschap identificeren (wat zegt cliënt), (2) nagaan of er vage of ambigue delen in de boodschap zitten, (3) een gepast begin formuleren (zien, horen, voelen), (4) ga effectiviteit interventie na
Luisteren: parafraseren Elke boodschap gaat over inhoud (cognitief - parafraseren) en gevoel (affectief - reflecteren). Bvb. Ik hou niet van school (A), je maakt er geen plezier (C); hoe kan ik het uitmaken (C), ik ben bang om het te vertellen (A) Doelstelling: Cliënt helpen focussen op inhoud van boodschap Om inhoud te benadrukken als aandacht aan gevoelens te vroeg of ongepast is
Luisteren: parafraseren Selectieve aandacht aan inhoud boodschap Belangrijkste inhoud herformuleren in woorden HV Verschilt van herhalen Stappen: (1) luisteren en herinneren (intern) wat boodschap cliënt was; (2) identificeer inhoud (welke situatie, persoon, object of idee werd besproken?); (3) gepaste beginzin ontwikkelen (let op sensorische taal); (4) hervertaal inhoud (geen vraag, wel statement, in eigen woorden HV); (5) effectiviteit nagaan
Luisteren: reflecteren Voegt emotionele toon toe Doelstelling: Cliënt aanmoedigen meer over gevoelens te praten Cliënt gevoelens meer intens te laten beleven Cliënt helpen om meer bewust te zijn van de gevoelens die hem/haar domineren Cliënt helpen gevoelens te herkennen en ermee om te gaan Cliënt helpen verschillende gevoelens van elkaar te onderscheiden
Luisteren: reflecteren Reflecteren is moeilijke vaardigheid, emoties niet altijd goed te herkennen Stappen in reflecteren: STAP 1:Luisteren naar aanwezigheid gevoelens Luister naar affectieve woorden in boodschap cliënt. 7 grote categorieën gevoelens: woede, angst, onzekerheid, verdriet, geluk, sterkte en zwakte
Luisteren: reflecteren Vaak gebruikte affectieve woorden: Geluk: opgewonden, goed, gelukkig, optimistisch, enthousiast, blij, content, relaxed, bevredigd, kalm… Verdriet: wanhopig, depressief, gekraakt, miserabel, ellendig, verlaten, gedesillusioneerd, alleen, slecht, ongelukkig, pessimistisch, gekwetst, verloren, “down”, ontgoocheld, … Angst: paniek, bang, overweldigd, bezorgd, beverig, gespannen, bedreigd, geagiteerd, nerveus, oncomfortabel, ongemakkelijk, defensief, twijfelend,...
Luisteren: reflecteren Vaak gebruikte affectieve woorden: onzekerheid: gedesoriënteerd, wantrouwig, verward, twijfelend, onzeker, sceptisch, verrast, onbeslist, verveeld… Woede: vijandig, furieus, boos, woedend, vol van haat, gemeen, geïrriteerd, beledigd, gefrustreerd, ongeduldig, … Sterkte, potentieel: krachtig, autoritair, sterk, potent, belangrijk, vol vertrouwen, zonder angst, energiek, moedig, vol moed, adequaat, zelf-verzekerd, vaardig, beslist, in staat, ...
Luisteren: reflecteren Vaak gebruikte affectieve woorden: Zwak: beschaamd, zwak, zonder kracht, kwetsbaar, uitgeput, nutteloos, gedemoraliseerd, ontmoedigd, hulpeloos, onbekwaam, … STAP 2: emotie uit non-verbaal gedrag detecteren STAP 3: verbaal teruggeven emoties cliënt, in eigen woorden HV. Woordkeuze is zeer belangrijk Niet enkel type emotie, ook intensiteit (nogal, sterk, eerder, …)
Luisteren: reflecteren STAP 4: start reflectie met gepaste opening Het lijkt alsof je… voor mij is het duidelijk dat… Het klinkt alsof… ik hoor je zeggen… Ik kan je woede voelen, je voelt de woede nu,… STAP 5: context of situatie waarin emotie voorkomt beschrijven STAP 6: ga effectiviteit reflectie na Reflecteren met mate gebruiken
Luisteren: samenvatten Thema’s en patronen herkennen en benoemen Wat cliënt steeds herhaalt, of grote intensiteit Doelstelling: Verschillende elementen van een boodschap van een cliënt samenbrengen Een thema of patroon identificeren Aan een stuk doorpraten onderbreken Om vooruitgang te bespreken
Luisteren: samenvatten Vb. Samenvatting om verschillende elementen samen te brengen: Cliënt = student: ik dacht altijd dat ik leerkracht wou worden, maar nu weet ik het niet meer. Ik dacht altijd dat het een ideaal beroep was voor een vrouw. Maar ik weet niet of dat een goede reden is. Therapeut: je vraagt je af of leerkracht worden echt is wat je wil of wat je denkt dat een vrouw zou moeten doen.
Luisteren: samenvatten Vb. Samenvatten om thema te identificeren: Cliënt = 35-jarige man: Eén van de redenen waarom we scheidden is dat zij mij altijd dwong dingen te doen. Ik kon nooit nee tegen haar zeggen. Ik gaf altijd toe. Ik zal het wel moeilijk hebben om nee te zeggen tegen mensen. HV: je ontdekt dat je de neiging hebt om toe te geven of niet te doen wat jij zelf wel in verschillende belangrijke relaties, niet enkel met je ex-vrouw.
Luisteren: samenvatten Stappen in samenvatten: (1) luister en herinner boodschap of serie boodschappen over de tijd (wat zijn sleutel gedachten en gevoelens); (2) identificeer patroon, thema, of verschillende elementen die samen horen (wat vermeldt cliënt herhaaldelijk) (3) selecteer een gepaste beginzin met jij of naam cliënt (4) selecteer woorden die thema of patroon weergeven (eigen woorden gebruiken) (5) ga effectiviteit van de samenvatting na