Mondeling presenteren E. Struyf
1 Inhoudstafel 1.Toelichting bij de mondelinge presentaties voor het IP 2.Workshop Mondeling presenteren
Toelichting bij de mondelinge presentaties voor het IP
3 Mondelinge presentaties: praktisch Wanneer? 16 juni 2009, van 19u30-22u00 Waar? Aankondiging via blackboard en examenrooster Volgorde? Aankondiging via Blackboard Voor wie? Docententeam, externe opdrachtgevers, collega studenten uit het master- en schakelprogramma
4 Mondelinge presentaties: Opzet Elke project komt gedurende 30 minuten aan bod minuten: presentatie van opzet, verloop resultaten en producten van project minuten: vragen en discussie Strikte tijdsindeling: -Moderator die tijd bewaakt en discussie leidt. -Eerste groep ten laatste om aanwezig. -Alle groepen dienen daags voordien presentatie digitaal in bij David Gijbels
5 Mondelinge presentaties: Inhoud Wat: opzet, verloop, resultaten en producten van het project. (Deel 1 van het projectverslag) Doelgroep: externe opdrachtgever en geïnteresseerde externen Hoe: Niet iedereen hoeft te presenteren (groepspunt), maar iedereen moet wel in staat zijn om vragen over het project te beantwoorden Vorm: Naar vorm en opzet (vb. Sjabloon) zijn er geen beperkingen
6 Mondelinge presentaties: Beoordeling Groepspunt (25% van eindbeoordeling) Gebaseerd op een ‘criterialijst voor mondelinge presentaties’ (zie handout) Alle docenten scoren de presentaties, via een gemiddelde tot beoordeling.
Workshop Mondeling presenteren
8 Inventaris van do’s en don’ts Inhoud van de presentatie Presentator Visuele ondersteuning
9 Presenteren is spannend. Een belangrijk deel van die spanning kan worden weggenomen met een goede voorbereiding. Met inspanning dus. Om er straks wat meer ontspannen bij te staan. ‘Gemiddeld niet meer dan 5% van de tijd wordt besteed aan de presentatie zelf’
10 Een goede presentatie voorbereiden Inhoud -Het doel van de presentatie vaststellen doelgericht -Materiaal selecteren en ordenen informatief -De informatie arrangeren en stileren goed gecomponeerd De presentatie zelf plannen en oefenen (voordracht) + voorzien van visuele ondersteuning effectief
11 Inhoud ~ Vormgeving van de toespraak Inleiding/Opening (10%) -Zeg wat je gaat zeggen Midden/centraal thema -Zeg het Slot/afsluiting (10%) -Zeg wat je gezegd hebt ~ Analyse van de spreeksituatie én publiek Tijdsduur, Tijdstip, Plaats Wie zijn de toehoorders?
12 Eerst het midden Kernmateriaal (selecteer!) -Belast je publiek niet met details. Zorg voor een degelijke opbouw in je verhaal. -Gebruik structureringsmodellen (bv. verslag van onderzoek) Hoofd- en subpunten Illustratieve elementen -Verbaal (voorbeeld, vergelijking, anecdote, citaat) -Visueel (beeld, grafiek, tekening of modellen, instrumenten) -Auditief (geluidsfragmenten) Zorg voor afwisseling (aandacht blijven trekken)
13 Inleiding Eerste contact met publiek; maak goede indruk Actualiteit, persoonlijke ervaring, onverwachte uitspraak, … Trek de aandacht. Slot Laatste indruk blijkt langer in het geheugen hangen dan middenpassages Samenvatting, essentie van de boodschap
14 De presentatie: je taal Natuurlijk en spontaan -een geschreven tekst klinkt heel anders wanneer je hem luidop voorleest of vertelt. Eenvoudige zinnen Begin met het belangrijkste feit, niet met een bijzin. Betrek je publiek door te spreken over 'ik' en 'u' Gebruik actieve werkwoordsvormen Maak je verhaal kleurrijker door voorbeelden en metaforen Vermijd jargon en ongebruikelijke taal. Leer luid, klaar en duidelijk spreken.
15 De presentatie: je houding Rechtop met de voeten lichtjes uit elkaar; Lichaamsgewicht gelijkmatig verdeeld over beide benen; Armen ontspannen naast je. Houdt oogcontact (contactdriehoek) Staan of zitten? Stilstaan of wandelen?
16 Visuele ondersteuning Consulteer een handleiding Zorg voor een toegevoegde waarde! Valkuilen ‘praatje bij plaatje’ / aflezen Teveel slides Storende animatie/kleurgebruik Ja of neen? Veel slides of enkele krachtlijnen? Handouts: voor- of na de presentatie? Tekst of beeld?
17 Concrete aanwijzingen voor het maken van een goede presentatie met PowerPoint Zorg ervoor dat de tekst tegen de achtergrond goed leesbaar is. Gebruik bij voorkeur bestaande presentatie-ontwerpen. Beperk je tot het gebruik van één lettertype, zorg voor afwisseling door verschillende lettergroottes (> 24 punten). ‘Zet niet meer dan zes regels tekst op een dia’. Gebruik weinig woorden: laat hulpwerkwoorden en lidwoorden weg. Geef in de punten van een opsomming alleen het eerste woord een hoofdletter. Beperk je tot hoogstens twee illustraties per dia. Doe niet meer dan één animatie-effect in een dia. Zorg ervoor dat het animatie-effect past bij de inhoud van de dia. Gebruik niet teveel verschillende overgangseffecten per presentatie.