Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Plaatje vrienden op een bank
Advertisements

Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
1 19 jan Urk. 2 de context van 2Korinthe 3  Paulus reageert op beschuldigingen dat hij onbevoegd zou zijn (3:1,2);  Paulus plaatst zijn Evangelie.
Paulus' eerste brief aan Korinthe (20) 23 januari 2013 Bodegraven.
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Jezus en de wet van Mozes.
Xtreme 2011 Get Alive!. Wie laat je binnen,als je Jezus binnenlaat?
“ff Anders”.  Het thema van dit jaar is “ff Anders” 2.
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
ÉÉN GOD, DE VADER 3 nov Rotterdam.
Water, schapen en vrouwen
Woorden en tijd.....
Genesis 25: 27 Toen de jongens opgroeiden, werd Esau een man, ervaren in de jacht, een man van het veld, maar Jakob was een huiselijk man, die in tenten.
27 februari 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe 12 1 Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten. 2.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Het bewijs van haar liefde (Carmen 83, p. 74)
Ruth wat goed zou zijn voor Ruth, gaf ze op voor het welzijn van Noemi. Een vrouw van sterk geloof. Ruth is een vrouw van sterk geloof omdat ze gelooft.
Paulus en Israël Romeinen 9-11.
Loze belofte (Carmen 70. p. 73)
NIET OP DOOIEND IJS !!.
Het Potlood.
De visie is Jezus One for all.
1 7 nov Rijnsburg 7 nov Rijnsburg. 2 Hebreeën 7 15 En nog veel duidelijker wordt het, als naar het evenbeeld van Melchisedek een andere priester.
1 17 okt 2013 Rijnsburg 17 okt 2013 Rijnsburg. 2 het voorgaande: Melchisedek voor het eerst ter sprake in 5:6 en 5:10 10 door God aangesproken als hogepriester.
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Hel en verdoemenis II ver-doe-men, voor eeuwig veroordelen, naar de hel verwijzen “,,
Bij het kolenvuur Johannes
Pasen & Pinksteren op één dag!
1Korinthe 6 : Korinthe 6 : Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig...
Groot geloof 1.
8 dec Zoetermeer 1. 1 Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd.
Genesis Genesis Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde. Hij zeide tot hem: Abraham, en deze zeide: Hier ben ik.
Marcus Marcus En toen Hij weder uit het gebied van Tyrus vertrokken was En Jezus ging vandaar en trok Zich terug naar de omgeving.
…..overrompeld door verdriet
Kom Hoger #5 Hij moet groter worden!
Oog in oog, hand in hand ….
Wie nodig je als eerste uit?
“De andere kant van de medaille”
Euripides Medea 1e epeisodion

LL 13: Grammatica Perfectum Passivum en PPP
Verlangen naar licht.
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
HET KARAKTER VAN EEN LEIDER
Kirti Zeijlmans MSc Rijksuniversiteit Groningen Voor meer informatie:
Verander je wereld 1 Koningen 3:5-7
Als ik, omringd door tegenspoed, Bezwijken moet,
31 okt Urk 1. 2 tegenover traditie en kerkleer ALLEEN DE SCHRIFT tegenover verdiensten: ALLEEN GENADE tegenover werken van de mens: ALLEEN GELOOF.
Lucas 15: 11 En Hij zeide: Iemand had twee zonen
Ik wil jou van harte dienen
12 sept 2013 Bodegraven 1. 2  vooraf lezen: 1Kor.7:12 t/m 24  indeling 1Korinthe 7  1 t/m 9: over het huwelijk  10 t/m 16: over echtscheiding  16.
Hoe kun je Geloven? Een jaar of tien geleden zat ik in een studentenkamer. HIJ zat tegenover me. Als ik eraan terugdenk voel ik mijn wangen weer gloeien.
Verander je wereld 2 Samuel 11:1-2 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een.
"Als ogen spreken" Introductie. Wie is Jezus voor jou? En daarbij de vraag: Wie ben ik, jij?
Zondag 2 HC Franeker 13 september 2009
17 jan Urk. Galaten 3 16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in.
Water, schapen en vrouwen Jacob’s ideetje. Genesis En Laban zeide tot Jakob: Zoudt gij, omdat gij mijn bloedverwant zijt, mij dienen om niet?
Romeinen 7:1 – 8:2 1Weet u dan niet, broeders en zusters, ik spreek immers tot mensen die de wet kennen, dat de wet alleen gezag over een mens heeft zolang.
? ! Gods gerechtigheid... 1.
Zondag 7 HC Franeker 21 februari 2010
Parasja B’Shalach Toen hij weg zond. Exodus 13, ,16 Haftara: Richteren 4,4 – 5,31 Barak & Debora B’rit Chadashah(N.T.): Openb.15,2-4.
1 donderdag 7 juni 2012 bespreking vanaf Kolosse 1 21 donderdag 7 juni 2012 bespreking vanaf Kolosse 1 21.
Uitleg persoonsvorm (pv)
22 maart 2015 Zoetermeer 1. terugblik...  de relatie van Christus & de ekklesia wordt ten voorbeeld gesteld aan man & vrouw;  Hoofdschap = voorop gaan,
24 nov Zoetermeer 1. de context van Filippi
Op heterdaad... Johannes
30 juni 2013 Zoetermeer 1. 2 Handelingen 14:27 27 En daar aangekomen, riepen zij de gemeente bijeen en gaven verslag van al wat God met hen gedaan had,
SE-Seneca voorbereiding op CE 2013!
Genesis 1:1-6:8 (5) WELKOM. Psalm 119: 1  Welzalig wie de rechte wegen gaan, wie in de regels van Gods wijsheid treden.  Zalig wie zijn getuigenis verstaan,
Transcript van de presentatie:

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 2. De Ira, 1.18 (deel 1, blz. 32-33)

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Woede volgens Seneca Is een emotie. Stoïcijnen proberen de emoties zoveel mogelijk te onderdrukken. Zo bereiken ze de ataraxia (tranquilitas animi), waarin de ratio het best functioneert. Seneca onderscheidt 3 fases bij woede: De eerste reactie, als je onrechtvaardig behandeld wordt (meent te worden). Is spontane reactie, net als bv kippenvel. De ratio ‘onderzoekt’ het incident en bekijkt of er echt sprake is van een onrechtvaardige behandeling. Als dat zo is, is er pas echte, bewuste woede. Fase van wraak. Als de ratio onrecht vindt, gaat hij op zoek naar tegenmaatregelen. Maar bij wraak gaan vaak de remmen los en heeft de ratio geen invloed meer. Je pleegt dan vaak zelf onrecht. Straffen bv moet dan ook altijd vanuit de ratio gaan (de wet!) en niet vanuit woede.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 1 Woede is redeloos Ratio versus woede 1-2 Ratio utrique parti tempus dat, deinde advocationem et sibi petit, ut excutiendae veritati spatium habeat: ira festinat. 2 excutiendae: welke vorm en welk gebruik? Gerundivum (congrueert met veritati – dat ev V) Vervangt het hele werkwoord in andere functies dan ond. en lijd vw. Hier: excutiendae veritati spatium : * de gelegenheid voor (dativ.!) het nauwkeurig uitzoeken van de waarheid of: * de gelegenheid om de waarheid nauwkeurig uit te zoeken

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 1-2 Ratio utrique parti tempus dat, deinde advocationem et sibi petit, ut excutiendae veritati spatium habeat: ira festinat. De rede geeft beide partijen de tijd, daarna vraagt zij ook voor zichzelf schorsing van het proces, opdat zij de gelegenheid heeft voor het nauwkeurig uitzoeken van de waarheid: de woede heeft haast. 1 utrique parti - wie worden bedoeld? aanklager en aangeklaagde Welke beeldspraak / voorbeeld wordt hier dus gebruikt? Die van een rechtszaak: de ratio is als een rechter die even de tijd nodig heeft om te oordelen, wat de juiste manier is om te reageren (te oordelen). 2 Wat voor asyndeton staat er tussen habeat en festinat? adversatief asyndeton (de ratio neemt de tijd, maar de woede heeft haast)

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 2-3 Ratio id iudicare vult quod aequum est: ira id aequum videri vult quod iudicavit. 3 id aequum videri: AcI

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 2-3 Ratio id iudicare vult quod aequum est: ira id aequum videri vult quod iudicavit. De rede wil dát oordeel geven dat rechtvaardig is: de woede wil dat dat rechtvaardig schijnt wat zij als oordeel heeft gegeven. 2-3 id iudicare…quod aequum est …id aequum videri…quod iudicavit Welke stijlfiguur? chiasme ook een tegenstelling tussen est en videri

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 3-5 Ratio nil praeter ipsum de quo agitur spectat: ira vanis et extra causam obversantibus commovetur. 4 vanis et … obversantibus - onz mv, - zelfst gebruikt vanus = onbenullig extra causam obversari = niets met de zaak te maken hebben Hoe vertaal je dus: vanis et … obversantibus ? door onbenullige dingen en dingen die niets met de zaak te maken hebben

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 3-5 Ratio nil praeter ipsum de quo agitur spectat: ira vanis et extra causam obversantibus commovetur. De rede kijkt naar niets behalve naar de zaak zelf, waar het over gaat: de rede wordt geprikkeld door onbenullige details en dingen die niets met de zaak te maken hebben. let op de fout in de werkvertaling! ‘de rede’ (tweede keer) moet zijn ‘de woede’ Ook weer een adversatief asyndeton (3e keer: trikolon van tegenstellingen).

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 5-6 Vultus illam securior, vox clarior, sermo liberior, cultus delicatior, advocatio ambitiosior, favor popularis exasperant; Comparativus (-ior-): de compar. heeft 4 mogelijke vertaalwijzen. Wat zijn die 4 mogelijkheden? Bv. maior = 1. groter 2. het grootst (van twee) 3. nogal/tamelijk groot 4. te groot

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 5-6 Vultus illam securior, vox clarior, sermo liberior, cultus delicatior, advocatio ambitiosior, favor popularis exasperant; Een te (nogal) zelfverzekerde gelaatsuitdrukking, een te luide stem, een te vrijmoedige manier van spreken, een al te elegante verzor- ging (van het uiterlijk), een al te eerzuchtig optreden van de raads- man, de populariteit bij de massa hitsen haar op; 5 illam: wat/wie wordt bedoeld? Citeer (LA)! ira We hebben hier een asyndetische opsomming (asyndeton) zonder voegwoord (met voegwoorden: polysyndeton)

6-7 saepe infesta patrono reum damnat; Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 6-7 saepe infesta patrono reum damnat; 6 infesta: hoort bij / congrueert met ? het onderwerp van damnat = ira 7 reum = acc. van reus = aangeklaagde heeft dus niets met res te maken!

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 6-7 saepe infesta patrono reum damnat; dikwijls veroordeelt zij een aangeklaagde [omdat zij] de verdediger vijandig gezind [is]; -

7-8 etiam si ingeritur oculis veritas, amat et tuetur errorem; Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 7-8 etiam si ingeritur oculis veritas, amat et tuetur errorem; 7 amat/tuetur: wie/wat is het onderwerp? ira

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 7-8 etiam si ingeritur oculis veritas, amat et tuetur errorem; zelfs als [haar] de waarheid onder ogen wordt gehouden, koestert zij haar dwaling en neemt [deze] in bescherming; [haar]: nl. de woede [deze]: nl. haar dwaling Zeg dit eens in gewone woorden … Zelfs als een boos iemand weet, dat hij ongelijk heeft, blijft hij bij zijn foute standpunt.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 8-9 coargui non vult, et in male coeptis honestior illi pertinacia videtur quam paenitentia. 8 coargui – welke vorm is dit? infin praes P honestior – welke vorm? comparativus illi: wie/wat wordt bedoeld? ira illi = dat ev: voor haar / in haar ogen

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 8-9 coargui non vult, et in male coeptis honestior illi pertinacia videtur quam paenitentia. zij wil niet van haar ongelijk overtuigd worden, en bij zaken die verkeerd zijn aangepakt is in haar ogen koppigheid eervoller dan spijt.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Ira is haastig vindt het belangrijker dat het rechtvaardig schijnt, dan dat het ook echt is wordt geprikkeld door niet ter zake doende details wordt door uiterlijkheden opgehitst beoordeelt op basis van gevoelens wil waarheid niet zien wil altijd gelijk hebben is koppig

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Een voorbeeld 10-11 Cn. Piso fuit memoria nostra vir a multis vitiis integer, sed pravus et cui placebat pro constantia rigor. 10 Cn. Piso fuit vir integer posit. pravus neg. cui placebat..rigor neg. 11 constantia = abl (bij voorzetsel pro) rigor = nom

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Een voorbeeld 10-11 Cn. Piso fuit memoria nostra vir a multis vitiis integer, sed pravus et cui placebat pro constantia rigor. Gnaeus Piso was in onze herinnering een man vrij van vele fouten maar met een verkeerd karakter en [iemand] aan wie starheid beviel boven vastberadenheid. Gnaueus Calpurnius Piso (ca. 44 v. Chr – 20 n. Chr.) – Rom. staatsman, die bekend stond om zijn woede, trots en arrogantie.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 12-13 Is cum iratus duci iussisset eum qui ex commeatu sine commilitone redierat, quasi interfecisset quem non exhibebat, roganti tempus aliquid ad conquirendum non dedit. is…dedit cum..iussisset qui..redierat quasi..interfecisset quem…exhibebat 11 is: wie wordt bedoeld? Gnaeus Piso duci..eum = AcI (duci = infin praes P !!) 13 aliquid – is hier bijvoeglijk bij tempus  enige (tijd), wat (tijd) 13 conquirendum – welke vorm? gerundium (ad + gerund. = om te…)

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 12-13 Is cum iratus duci iussisset eum qui ex commeatu sine commilitone redierat, quasi interfecisset quem non exhibebat, roganti tempus aliquid ad conquirendum non dedit. Toen hij [eens] boos het bevel had gegeven dat hij (de man) terecht werd gesteld, die zonder zijn kameraad van verlof was teruggekomen, alsof hij [zijn kameraad], die hij niet liet zien (kon laten zien), had gedood, gaf hij [hem] toen deze wat tijd vroeg om [zijn makker] op te sporen [daartoe] niet [de tijd]. 12-13 quasi interfecisset quem non exhibebat: wat bedoelt Seneca hiermee? De soldaat krijgt een hele strenge straf, die normaal alleen wordt gegeven aan soldaten die hun makker hebben gedood. 13 roganti: wie is dit? Citeer (LA)! qui ex commeatu sine commilitione redierat (de man die zonder kameraad terug was gekomen) 13 tempus - lijd vw. bij zowel dedit als roganti

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 13-15 Damnatus extra vallum productus est et iam cervicem porrigebat, cum subito apparuit ille commilito qui occisus videbatur. 13 damnatus:. ppp Kan gesubstantiveerd zijn gebruikt: de veroordeelde Of als dubbelverbonden bepaling (praedicatief) gebruikt (nadat hij…) 15 occisus ppp van occidere = doodslaan, ombrengen

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 13-15 Damnatus extra vallum productus est et iam cervicem porrigebat, cum subito apparuit ille commilito qui occisus videbatur. Veroordeeld (Na zijn veroordeling) is hij buiten de wal gebracht en hij strekte zijn nek al uit, toen plotseling die kameraad verscheen, die gedood scheen te zijn (die hij zogenaamd had gedood). 14 vallum: welke wal wordt bedoeld? van het legerkamp iam cervicem porrigebat – waarom? zodat zijn hoofd afgehakt kon worden door een bijl / zwaard

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 15-17 Tunc centurio supplicio praepositus condere gladium speculatorem iubet, damnatum ad Pisonem reducit redditurus Pisoni innocentiam; 17 redditurus: welke vorm? part. futurum  geeft een toekomst / plan / doel / lotsbestemming aan mogelijke vertalingen: zullende teruggeven / om terug te geven / van plan om terug te geven gedoemd om terug te geven

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 15-17 Tunc centurio supplicio praepositus condere gladium speculatorem iubet, damnatum ad Pisonem reducit redditurus Pisoni innocentiam; Toen gaf de centurio die aan het hoofd van de executie was gesteld de beul het bevel zijn zwaard op te bergen, hij bracht de veroordeelde terug naar Piso met de bedoeling Piso zijn onschuld terug te geven; 17 iubet,…reducit: asyndeton Welke conclusie trek je aan de hand van de werkvertaling over deze vormen? praesens historicum 17 redditurus Pisoni innocentiam: wat bedoelt Seneca hiermee? Als Piso een onschuldige ter dood had gebracht, had hij een misdaad gepleegd en was hij dus zelf schuldig. Zo geeft de centurio Piso dus zijn onschuld terug (tenminste … dat is de bedoeling)

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 17 nam militi fortuna reddiderat. want het lot had [dit] aan de soldaat teruggegeven. 17 reddiderat: wat is het lijdend voorwerp? Citeer. innocentiam militi = de soldaat die veroordeeld was  ook hij had zijn onschuld terug; de andere soldaat is teruggekomen, dus er is bewezen, dat de eerstgenoemde soldaat niemand heeft gedood.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 17-19 Ingenti concursu deducuntur complexi alter alterum cum magno gaudio castrorum commilitones. M/V O Ingens Ingentis Ingenti Ingentem Ingentes Ingentia Ingentium Ingentibus ingentibus 17 ingenti – welke naamval? abl ev (rijtje fortis / ingens); congr. met concursu

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 17-19 Ingenti concursu deducuntur complexi alter alterum cum magno gaudio castrorum commilitones. In een geweldige oploop werden de kameraden de een de ander (elkaar) omarmend met (onder) grote vreugde van het legerkamp meegevoerd. 18 deducuntur: verklaar het gebruik van deze ww.tijd praesens historicum

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 19-20 Conscendit tribunal furens Piso ac iubet duci utrumque, et eum militem qui non occiderat et eum qui non perierat. 19 duci utrumque: AcI duci – welke vorm? infin praes P

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 19-20 Conscendit tribunal furens Piso ac iubet duci utrumque, et eum militem qui non occiderat et eum qui non perierat. Razend van woede beklom Piso zijn hoge zitplaats en gaf het bevel dat beiden terechtgesteld werden, zowel die soldaat die niet had gedood als hij die niet was omgekomen. 19-20 et eum militem qui non occiderat et eum qui non perierat – van wie zijn deze woorden? Van Seneca; is een uitleg bij utrumque.

20-21 Quid hoc indignius? Quia unus innocens apparuerat, duo peribant. Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 20-21 Quid hoc indignius? Quia unus innocens apparuerat, duo peribant. 20 quid…indignius [est]? Ellips van www est indignius – welke vorm? bijwoord van de comparativus

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 De comparativus M/V O fortior fortius fortioris fortiori fortiorem fortiore fortiores fortiora fortiorum fortioribus Daarnaast kun je van elke comparativus ook een bijwoord maken, om een bepaling aan te geven bij een werkwoord. Dat bijwoord van de comparativus eindigt op -ius. Bv. Miles fortius pugnat quam civis – De soldaat vecht dapperder dan de burger.

20-21 Quid hoc indignius? Quia unus innocens apparuerat, duo peribant. Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 20-21 Quid hoc indignius? Quia unus innocens apparuerat, duo peribant. 20 quid…indignius [est]? Ellips van ww. est indignius – welke vorm? bijwoord van de comparativus De uitgang –ius is dus * onz ev van de comparativus * bijwoord van de comparativus hoc: verklaar de naamval ablativus comparationis

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 20-21 Quid hoc indignius? Quia unus innocens apparuerat, duo peribant. Wat is er onwaardiger dan dit? Omdat één onschuldig was gebleken, kwamen er twee om. Wat is er onwaardiger dan dit? Welke stijlfiguur? Niets natuurlijk: retorische vraag

21 Piso adiecit et tertium; Piso voegde er zelfs een derde aan toe; Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 21 Piso adiecit et tertium; Piso voegde er zelfs een derde aan toe; 21 tertium – een derde wat? een derde man die ter dood gebracht moest worden

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 21-22 nam ipsum centurionem qui damnatum reduxerat duci iussit. want hij beval dat de centurio zelf, die de veroordeelde had teruggebracht, terecht werd gesteld. 22 duci – infin praes P

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 22-23 Constituti sunt in eodem illo loco perituri tres ob unius innocentiam. 23 perituri: welke vorm? part. futurum A van per-ire; ptc fut geeft een toekomst / plan / doel / lotsbestemming aan zullende omkomen / om om te komen / op het punt staande om om te komen / gedoemd om te komen

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 22-23 Constituti sunt in eodem illo loco perituri tres ob unius innocentiam. Op diezelfde plaats werden drie [mannen] neergezet om ten onder te gaan vanwege de onschuld van één man.

23-24 O quam sollers est iracundia ad fingendas causas furoris! Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 23-24 O quam sollers est iracundia ad fingendas causas furoris! 23 quam: in uitroep = hoe! 24 fingendas: welke –nd-vorm? gerundivum (congr met causas) (ad + gerundi(v) um = om te …) 24 furoris: verklaar de naamval genitivus objectivus vgl: gen. subiectivus geeft een soort onderwerp aan: timor militum ingens erat gen. obiectivus geeft een soort lijdend voorwerp aan timor pugnae tantus erat, ut miles non pugnare vellet.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 23-24 O quam sollers est iracundia ad fingendas causas furoris! O hoe slim is de woede bij het verzinnen van aanleidingen tot razernij / om te …verzinnen.

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 24-25 ‘Te’ inquit ‘duci iubeo, quia damnatus es; ‘Jou’, zei ze, ‘beveel ik terecht te stellen (ik beveel dat jij … wordt), omdat je veroordeeld bent; 24 te…duci: AcI 24 inquit: wie/wat is het onderwerp (subject)? Citeer! iracundia (want die verzint smoesjes; maar natuurlijk is het de woede die in Piso zit)

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 25-26 te, quia causa damnationis commilitoni fuisti; te, quia iussus occidere imperatori non paruisti.’ jou, omdat jij de oorzaak van de veroordeling voor jouw kameraad bent geweest; jou, omdat jij, hoewel het je bevolen was te doden, niet hebt gehoorzaamd aan je bevelhebber.’ 25 te [duci iubeo] – ellips (2x) 25 iussus: ppp; letterlijk: bevolen zijnde bijzin: nadat je bevolen bent/was temporeel omdat je bevolen bent/was causaal hoewel je bevolen bent/was concessief Welke 3 mensen worden hier dus genoemd? 1e te = soldaat die zonder zijn makker als 1e terugkwam 2e te = soldaat die te laat kwam 3e te = de centurio

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 26-27 Excogitavit quemadmodum tria crimina faceret, quia nullum invenerat. Ze dacht uit hoe ze drie misdaden beging (kon begaan), omdat ze er geen een had gevonden. 26 excogitavit: wie/wat is het onderwerp? Citeer! iracundia 26 faceret: verklaar de vorm coniunctivus (imperfectum: hele werkwoord met uitgang) in afhankelijke vraag