Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Stilstaan bij parkeren Dat houdt ons in beweging
‘Wie met ouderenbeleid begint is te laat’
BRIDGE Vervolgcursus Vervolg op starterscursus Bridgeclub Schiedam ‘59 info: Maandagavond: 19: – of
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Onderzoek naar het gebruik van sms en prepaid telefonie
Wat was toen het grootste het grootste probleem van de van de FOD?
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
1 Resultaten marktonderzoek RPM Zeist, 16 januari 2002 Door: Olga van Veenendaal, medew. Rothkrans Projectmanagement.
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Financieringsmogelijkheden van de geestelijke verzorging
Duurzaamheid en kosten
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
Omvang van de ambachtseconomie
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
Inzet van docenten: planning, overzicht en kwaliteit
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Keuzeondersteunend model voor inbouwpakketten bij herbestemmingsprojecten Eindcolloquium Wiebrand Bunt.
De Gouden Glans van MaS Effecten van maatschappelijke stages voor stagebiedende organisaties in Amsterdam.
Financiële transparantie in zorg en maatschappelijk vastgoed ir. George Müller MRE MFA Lab MFA Exploitatiemodel.
Plasterks beleid versus de weerbarstige praktijk Paradiso-debat 2008 Zondag 31 augustus 2008 Kunsten’92, Kunst van het Vooruitzien en Paradiso.
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
1 © GfK 2013 | Supermarktkengetallen | februari 2013 GFK SUPERMARKTKENGETALLEN ‘Wat is de omzet van de supermarkten op weekniveau?’ ‘Hoe ontwikkelt het.
Verbinden, stimuleren & ontwikkelen 1 ESF informatiebijeenkomst 24 november 2010 Arie Visser Projectleider ESF.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?
Goed onderwijs maken we samen!
Goed advies kost geld Financiële ondersteuning Wmo-adviesraden Monster 27 januari 2009.
9 januari 2013 Bodegraven 1. 1Korinthe 11 1 Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg. 2.
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
REKENEN.
BZ voor de Klas 3 juni 2010.
1 Diplomaruimte Infosessie studenten Faculteit Sociale Wetenschappen.
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
Meisjes en wiskunde (Waarom) is wiskunde moeilijk?
Elke 7 seconden een nieuw getal
Regelmaat in getallen … … …
Regelmaat in getallen (1).
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Inkomen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
Tussenschoolse Opvang OBS Molenbeek 15 juni 2011
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Inkomen les 14 Begrippen & 65 t/m Begrippen Primaire sector Bedrijven die zaken aan de natuur onttrekken (landbouw, jacht, bosbouw, visserij)
Inkomen les 7 27 t/m 37.
A5 Management & Organisatie
1 © GfK 2012 | Supermarktkengetallen | GFK SUPERMARKTKENGETALLEN ‘Hoe ontwikkelt het aantal kassabonnen zich?’ ‘Wat is de omzet van de supermarkten.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
SAMENWERKING WO EN HBO BIJ AANSLUITINGSONDERZOEK V0-HO Rob Andeweg DAIR 7 en 8 november 2007.
De gevolgen van de besparingen voor OS Koen Detavernier 28/05/2013.
EFS Seminar Discriminatie van pensioen- en beleggingsfondsen
Goed Bestuur bij schoolbesturen Primair Onderwijs Dr Edith Hooge Lector ‘School en Omgeving in de grote stad’ Hogeschool van Amsterdam
Community Kies Kleur in Groen 21 april 2009 Cocky Booy VHTO Landelijk expertisebureau meisjes|vrouwen en bèta|techniek
FHI branches Trendonderzoek & Recessie-enquête.
HOSTA 2010, Vastgoedcongres 29 september september Horwath HTL.
STIMULANS KWALITEITSZORG juni 2014.
Ict in het voortgezet onderwijs Didactiek in Balans 2011 Onderzoeksuitkomsten 6 april 2011.
Culturele Atlas 2004 Gelderland en Overijssel. Culturele Atlas, Enschede ( 76)Apeldoorn ( 92) Zwolle (121)Nijmegen
Inzet Cao VVT Honderden gesprekken Bijeenkomsten| Enquête onder 2500 Abvakabo leden Kwaliteit van zorg: bewoners krijgen niet de zorg die ze verdienen.
Gezondheid oudere migranten in Utrecht (selectie)
Openbaar je talent Service public, talent particulier.
Jan van Hout MKB Adviseurs
Ict in het basisonderwijs Didactiek in Balans 2011 Onderzoeksuitkomsten 6 april 2011.
Transcript van de presentatie:

Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo? Jan Willem Bruins (voorzitter centrale medezeggenschapsraad hogeschool Windesheim) Symposium BON 12 maart 2010 Twee bijdragen: eerst iets over de werkelijke inzet van middelen in het onderwijs, daarna Jan Bouwens over hoe we de kwaliteit van onderwijs kunnen meten en het belang van de docent daarbij. Ter inleiding even twee filmfragmenten waaruit direct een belangrijk probleem blijkt…..welke feiten kloppen?

Rutte: 30-40% van de middelen in het HBO gaat op aan ‘gedoe’ (Uitzending Gesprek met de minister-president van 21 januari 2011)

Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘De 30-40% van Rutte klopt niet’ 30-40% van Rutte is beledigend en niet waar: gesprek moet gaan over de feiten en niet te veel door emoties worden bepaald Dus eerst de feiten helder krijgen…. Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘De 30-40% van Rutte klopt niet’ (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

Wie heeft gelijk? Mark Rutte of Guusje ter Horst? Beiden hebben gelijk…..

Hoe zit het met de cijfers? Drie methoden om bekostiging primaire proces te berekenen 1. Van boven af: Berekening ‘overhead’ via Berenschotmethode Wat geen overhead is, is primair proces 2. Vanuit het personeelsbestand: Verhoudingsgetallen OP/OBP in fte’s OP is primair proces 3. Van onder af: Berekening bekostiging van alle activiteiten tussen docent en student Werkelijke inzet docent-fte’s in onderwijs is primair proces

Eerste methode: Berenschot Meet de fte’s van de volgende generieke overheadfuncties: - College van Bestuur, lijnmanagement en managementondersteuning. - Personeel en Organisatie. - Financiën en Control. - Informatisering en Automatisering. - Marketing en Communicatie. - Kwaliteitszorg. - Juridische Zaken. - Facilitaire Zaken. Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

Meet naast deze generieke overhead ook specifieke overhead: - Hoofden hogeschoolspecifieke overheadfuncties. - Onderwijskundige beleidsmedewerkers. - Studievoorlichters / decanen / studentpsychologen. - Studentzaken (informatie, voorzieningen). - Centrale roosterzaken. - Medewerkers internationalisering. - Medewerkers kennisontwikkeling. - Studieloopbaanbegeleiders. - Medewerkers bibliotheek / mediatheek / AV-middelen. - Onderwijsadministratie. Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

Berenschot overhead voor het hbo: (maart 2010) Eerste indicator: In fte’s: 25,2 % generieke overhead 10,8 % specifieke overhead Totaal 36,0 % van de fte’s is overhead Rapport Berenschot Overhead in het hbo, 2010(niet openbaar).

Mark Rutte noemt het cijfer voor generieke en specifieke overhead. Guusje ter Horst noemt alleen het cijfer van de generieke overhead. Het probleem: Beiden hebben gelijk maar erkennen elkaars gelijk niet. Dit is representatief voor de ‘vervuiling’ van het gesprek over de vraag of er voldoende middelen ingezet worden in het primaire proces.

(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011) Overhead is 22% van de omzet. Daarom sheet hierna Berenschot overhead als percentage van de omzet. Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘Wat Rutte zegt klopt niet, overhead is 22%’ (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

Tweede indicator: als percentage van de omzet Dan is overhead 34,7% Nadeel deze berekening: fte’s geven meer informatie Voordeel deze berekening: inclusief huisvestingskosten (omdat HBO-raad met 22% vermoedelijk )

Vergelijking met ander onderwijs (alleen de generieke overhead): HBO 25,2% (2007: 24,5%) (2003: 25,5%) Universiteit 25,3% VO 19,3%

Nadelen Berenschotmethode: Percentage niet-overhead-fte’s (100-36%)= 64% ‘primair proces’ Dit cijfer dekt het werkelijke probleem nog te veel toe: Decentrale overhead blijft gedeeltelijk onzichtbaar (bijv. middenmanagement, ict, administratie. En vooral: docenten doen ook veel niet-directe-onderwijstaken: coördinatie, commissies, kwaliteitszorg, etc.). Over definitie ‘overhead’ blijft discussie

Tweede methode: Verhouding OP-OBP (Onderzoek VMH februari 2011) Gemiddelde van 11 hogescholen: 57%(OP) – 43%(OBP) Hogeschool 1 54% - 46% Hogeschool 2 55% - 45% Hogeschool 3 59% - 41% Hogeschool 4 65% - 35% Hogeschool 5 53% - 47% Hogeschool 6 66% - 34% Hogeschool 7 50% - 50% Hogeschool 8 55% - 45% Hogeschool 9 52% - 48% Hogeschool 10 62% - 38% Hogeschool 11 61% - 39% Percentage werkelijk werkzaam als OP ligt lager: overstap van OP naar OBP Conclusie: iets meer dan de helft van het personeel is docent.

Guusje ter Horst: ‘het grootste deel van personeelskosten is docenten… 50% van een euro naar directe onderwijscontacten tussen student en docent en nu al van de 70% personeelskosten het grootste deel naar docenten… Guusje ter Horst: ‘het grootste deel van personeelskosten is docenten… (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

(bijv: niet alle docent-fte werken in prim. onderwijsproces, Voordeel tweede methode(OP-OBP): - eenvoud Nadeel: - decentrale overhead blijft nog steeds deels onzichtbaar - kloppen HRM-bestanden? (bijv: niet alle docent-fte werken in prim. onderwijsproces, ook als middenmanagement, onderzoek, contractactiviteiten, etc).

Derde methode: Berekening van ‘onder af’: In inzet docent-fte’s voor directe onderwijstaken Op basis van: onderwijsactiviteiten x tijdsvergoeding docenten x gemiddelde personeelslast

Uitkomsten derde methode: (Via methode Bouwens) Percentage middelen voor directe onderwijsuitvoering Eerste hogeschool: 21%

(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011) Bouwensnorm: over één school maar onderzoek op andere hogeschool bevestigt dit cijfer Guusje ter Horst: ‘cijfer van Bouwens klopt niet volgens ander onderzoek’ (maar HBO-raad kan geen inzage geven in dat ‘andere’ onderzoek). (Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)

Berekening methode Bouwens op tweede hogeschool Inzet middelen voor directe onderwijsactiviteiten: 23,4% (2007) 25% (2009)

Welke voordelen heeft de Bouwens-methode? 1. Het maakt duidelijk welk deel van de middelen van de hogeschool naar directe onderwijsuitvoering gaat. Is dat genoeg? 2. Decentrale overhead wordt zichtbaar: binnen faculteiten of domeinen wordt ‘slechts’ de helft van het budget aan directe onderwijsuitvoering besteed. 3. Voor debat over uitbreiding contacturen/verhoging studielast: Meer contactles/begeleiding vraagt relatief maar heel weinig extra middelen(stel 10% meer contacttijd: 10% van 25% = 2,5% meer kosten)

Ter vergelijking: Middelen ‘primair proces’ Methode 1 +/- 65% (Berenschot) Methode 2 +/- 53% (Verhouding OP/OBP) Methode 3 +/- 25% (Bouwens)

HBO-raad minimaal 50% werkelijkheid maximaal 25% 50% van een euro naar directe onderwijscontacten tussen student en docent en nu al van de 70% personeelskosten het grootste deel naar docenten…Cijfers van alle drie methoden worden ontkend door de HBO-raad. HBO-raad minimaal 50% werkelijkheid maximaal 25%

Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces: Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat.

Bij schaalvergroting ontbreken schaalvoordelen voor de overhead 300 fte> nauwelijks nog schaalvoordelen in de overhead Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.

Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces: Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat. 2. Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP)

Verstoorde expansie en contractie: Bij OBP: Verstoorde expansie en contractie: Expansie: wel uitbreiding bij meer werk Contractie: geen krimp bij minder werk Bij OP: Contractie: OP wil steeds minder les te geven…(werkdruk, carrière?) Expansie: OP via ‘ontdek je plekje’ naar OBP (kwaliteitszorg, adviseurs, etc.) Conclusie: Overhead groeit makkelijker dan primair proces vanwege dit mechanisme van verstoorde expansie en contractie

Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces: Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP) 3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen (vb toetsing)

‘Bedrijfsmatig denken’: Soms juist kostenstijging door arbeidsspecialisatie/schaalvergoting De toetsing Vroeger: Docent nam zelf toets af in laatste lesweek van een blok of semester. kosten: alleen uurtarief docent. Nu: Docent moet toets in speciale enveloppe met juiste codes inleveren bij het toetsbureau Toetsbureau gaat alle ontvangen toetsen administreren Roosterbureau inventariseert nogmaals bij docenten welke vakken getoetst moeten worden Als de lijst met toetsen eindelijk klopt worden de toetsen ingeroosterd Rooster wordt digitaal gepubliceerd: vaak correcties nodig Studenten moeten zich digitaal inschrijven Studenten maken toets: moeten zich legitimeren(fraudegevoelig) Surveillance tijdens toetsing door ‘goedkope’ uitzendkrachten (vaak zonder de juiste kennis en ervaring om goed toezicht te houden: fraudegevoelig). Surveillanten brengen toetsen naar het toetsbureau Docent krijgen bericht dat ze hun toets kunnen ophalen en moeten een handtekening zetten bij ophalen Docent gaat zelf nakijken of mc-toets gaat naar correctiebureau Kosten: reken maar uit!

Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primaire onderwijsproces: Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig overschat Wet van de verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP) 3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen (vb toetsing) 4. Bestuur en management te weinig ‘onderwijs’-minded, te veel gericht op marktaandeel, risicomijding, imago en prestige(vastgoed) 5. ‘Beroepseer’ ook in de overhead(maakt processen duurder) Marketing: zo professioneel mogelijke reclame ICT: zo professioneel mogelijke systemen Repro: zo professioneel mogelijk drukwerk Vastgoed: zo professioneel mogelijk bouwen Veel investeren in praktijkgericht onderzoek/weinig bekostigd: (sector hbo: honderden miljoenen voor niet bekostigd onderzoek en wordt nog meer)

Oplossingen voor betere bekostiging primair proces Erkenning van de problematiek door bestuurders, toezichthouders, ministerie en politiek (onderzoek rekenkamer?) Borg met normpercentages de aanwending van middelen in primair proces, bijvoorbeeld: a. minimum voor direct onderwijs (HBO-raad 50%!) b. maximum voor overhead en kapitaalslasten c. onderwijs geen sluitpost bij interne verdeelsystematiek! In jaarverslagen meer kengetallen voor benchmarken, bijvoorbeeld: a. de verhouding OP/OBP b. de docent-student ratio

Meer dualisme in onderwijsbestuur (Bestuurders te veel eigenaar van onderwijsbedrijf) a. Extern: door overheid en onderwijscoöperatie - oormerking budgetten - wetgeving voor meer ‘dialectiek’ in bestuur (goed: Wet versterking besturing en WNT) - oog hebben voor market failures: bijv. geen outputfinanciering - goedkopere externe kwaliteitszorg (accreditatie is een miljoenen-industrie) b. Intern: - RvT meer onafhankelijk - geef onderwijs aan docent terug - versterk medezeggenschap: meer instemmingsrechten, ook op onderwijsbeleid.

Bestaat er een therapie voor feitenfobie? Ja, als bestuurders en overheid de feiten durven te erkennen! Symposium Bon 12 maart 2010 Twee bijdragen: eerst iets over de werkelijke inzet van middelen in het onderwijs, daarna Jan Bouwens over hoe we de kwaliteit van onderwijs kunnen meten en het belang van de docent daarbij. Ter inleiding even twee filmfragmenten waaruit direct een belangrijk probleem blijkt…..welke feiten kloppen?

kosten per diploma nemen toe, investeringen primair proces nemen af Uitgaven per diploma Privaat Publiek x€1000 x €1000 % x€1000 % 1998 Wo (master) 102 10 10 92 90 Hbo 88 11 13 77 87 Mbo 79 18 23 61 77 2009 Wo (master) 154 15 9 139 91 Hbo 146 16 11 130 89 Mbo 143 28 20 114 80 Conclusie: kosten per diploma nemen toe, investeringen primair proces nemen af (Zonder inflatie-correctie van ongeveer 25%) Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 40.

Bijlagen

Als percentages van de totale omzet: Salarislasten overheadfuncties 20,7% Automatiseringskosten 2,4% Huisvestingskosten 10,8% Uitbestedingskosten overhead 0,8 % Totaal 34,7% (Berenschot-methode generieke en specifieke overhead)

Toelichting bij noodzaak maximumpercentage kapitaalslasten MBO: Voor het eerst sinds lumpsum intro in 1992 in de rode cijfers in 2008. Vanwege hoge investeringen in vaste activa: 1,1 miljard euro In 2008 solvabiliteit in één klap met 7 procentpunten omlaag. Hoger onderwijs: In 2008 werd voor 1,1 miljard euro in gebouwen, inventaris en apparatuur geïnvesteerd. Dat is ruim 27 procent meer dan in 2007. Gevolg: een toename van de langlopende schulden. Gevolg: structurele sterke toename afschrijvingen en rentelasten. Solvabiliteit 2008: MBO 0,39 HBO: 0,36 WO: 0,54 (bron: cbs Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.72 en 86.)

Hoger onderwijs verhouding studenten-personeelsleden X 1000 2000/01 2005/06 2008/09 Studenten: Hbo 312,7 356,8 383,7 Wo 166,3 205,9 220,5 Personeelsleden: Hbo 21,7 24,5 28,6 Wo 40,0 36,9 37,7 Verhouding studenten/personeelsleden: Hbo 14,4 14,6 13,4 Wo 4,16 5,6 5,8 Nodig: uitsplitsing OP/OBP. Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.82

OESO Overheidsuitgaven aan onderwijs Jaar: 2000 2006 2007 2008 2009 Mld euro: 20,7 29,5 30,3 32,5 33,9 Als % van het BBP: 5,0 5,5 5,3 5,5 5,9 Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 52.

Nogmaals de decentrale overhead in fte’s Percentage OP (alleen domeinen/faculteiten) 79% 2006 79% 2007 79% (inclusief onderzoek) 2008 79% (inclusief onderzoek) 78% (inclusief onderzoek) 2010 79% (inclusief onderzoek) dus een decentrale overhead van 21% sinds invoering onderzoek groeiende afname inzet docent fte’s in onderwijs

Eventueel aan te vullen met kengetal student-docent ratio (19550st/761docenten) 26,8 2006 27,2 2007 24,8 2008 24,3 2009 25,7

Methode Bouwens is eenvoudig en betrouwbaar: Onderdeel van primaire onderwijsproces Tijdsvergoeding per onderwijsactiviteit omrekenen naar aantal docent fte’s Docent fte’s x gemiddelde interne personeelslast uitdrukken als percentage van het hogeschoolbudget groepslessen en hoorcolleges slb, zowel in groepen als individueel en evt. ‘mentor-uren’ stagebegeleiding begeleiden afstudeeronderzoeken, scripties, examengesprekken begeleiden van onderwijs in practica en laboratoria alle vormen van trainingen, excursies, projecten de inzet van activiteiten van onderwijsassistenten die studenten begeleiden

Begroting tweede Hogeschool (2008) Variant op Bouwens Begroting tweede Hogeschool (2008) Totaal middelen 100% Naar opleidingen: 77% Opleidingen dragen af: aan diensten 21% aan huisvesting 10% 31% Resteert voor opleidingen 46%

Welk percentage van de toegekende 46% besteedt een opleiding aan directe onderwijsuitvoering? Voorbeeld berekeningen: School of Media School of B & E School of Education(LVO)

School of Media (incl. deeltijd) jaar 1: Lessen(14 groepen x 18 uur x 4 periodes x 7 weken= 7056 lessen In dbu’s: 7056 x 2,2 dbu = 15523 dbu : 1659 dbu = 9,4 fte SLB 2275 dbu : 1659 dbu = 1,4 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1 = 10,8 fte Voor ‘jaar’ 2 t/m 4 en deeltijd: (2:12250 + 3:9000 + 4:6200) Deeltijd 4500 dbu Totaal 31950 dbu : 1659 = 19,3 fte Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m 4: 30,1 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 30,1 : 58 fte = 52%

In dbu’s: 10.192 x 2,3 dbu = 25.442:1659 dbu = 14,1 fte SLB: School of B&E Jaar 1: Lessen: 26 groepen x 14 lessen x 4 periodes x 7 weken = 10.192 lessen In dbu’s: 10.192 x 2,3 dbu = 25.442:1659 dbu = 14,1 fte SLB: (26 groepen x 4 periodes x 35 dbu) : 1659 = 2,2 fte Overig: module beheer, etc.: 2,5 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1 18,8 fte Schatting voor ‘jaar’ 2 t/m 4: 0,7 x 18,8 fte x 3 jaar[1] 39,3 fte Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m 58,1 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 58,1 : 127 fte = 46% [1] 0,7 op basis van ongeveer 25% van de studenten die stopt na eerste jaar. Verder is verondersteld dat kosten per jaar vergelijkbaar zijn: er wordt in hogere jaren minder lesgegeven maar meer andere vormen van begeleiding.

School of Education: LVO(voltijd en AL) Jaar 1: Lessen: 14 groepen x 11 uur x 4 periodes x 7 weken= 4704 lessen In dbu’s: 4704 x 2,0 dbu = 8624 dbu : 1659 dbu = 5,2 fte SLB 35 groepen(van 10 st.) x 56 dbu 1960 : 1659 = 1,2 fte Overig: Stagebegeleiding 350 st. x 9 dbu : = 1,9 fte Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1 = 8,3 fte Voor jaar 2 t/m 4: (2:11292 dbu), (3:9276 dbu), (4:5580 dbu) = 15,8 fte fte’s jaar 1 t/m 4 voltijd = 24,1 fte Totaal aantal fte’s Afstandsleren = 15,3 fte Totaal generaal = 39,4 fte Als percentage van totaal aantal fte’s: 39,4 : 77 fte = 51 %

Percentage middelen naar direct onderwijs binnen de schools: HM & S 45% B & E 46% Educ.(LVO) 51% Media 52% SIS 52% M & L 53% E & D 53% SW 54% Gemiddeld per school Windesheim(Ongew.): 50,8% Geen cijfers van: BE & T HC

Gemiddeld wordt op tweede hogeschool dus 50,8% van de 46% besteed aan de directe onderwijsuitvoering (gedefinieerd als de kosten van alle vormen contacttijd tussen docent en student: lessen, slb, supervisie, stage-, scriptie- en projectbegeleiding, etc.) Die 50,8% is het percentage fte’s van het totaal aantal fte’s in de school dat ingezet wordt. Omdat er na aftrek van boven genoemde kosten vrijwel geen andere dan personeelskosten overblijven is deze berekening adequaat. (Voor de zorgvuldigheid zou een kleine correctie aangebracht kunnen worden om de laatste overige kosten te verrekenen: - IPL totaal fte’s per school iets lager dan docent-fte’s - Reis- en onkostenvergoedingen, etc. Deze correctie is niet aangebracht, want heeft minimaal invloed).

Dus 50,8% fte van 46% middelen: Tweede hogeschool besteedt 23,4% van de middelen aan directe onderwijsuitvoering Bouwens: 21%

Bijlage over tijdsvergoeding lestaken

Wat is een redelijke tijdsvergoeding voor lesgeven? Lange tijd gold als norm voor lessen in HBO: de 40-40-20-regel. Dat betekent ongeveer 2,3 dbu per groepsles van 50 min. Ook in ‘Bouwens-berekeningen’ wordt uitgegaan van 2,3 dbu. Hoe is dat geregeld op Windesheim?

DBU vergoeding per groepsles BE: Les: van 50 minuten: 2,3 dbu Media: Les: van 50 minuten: 2,2 dbu Education(LVO): Les: van 50 minuten: 2,0 dbu SIS: Les: van 60 minuten: 2,0 dbu SW: Les: van 45 minuten: 1,75 dbu HMS: Les: van 50 minuten: 1,4 dbu

Alleen bij BE zijn de tijdsnormen nog (steeds) gebaseerd op de oude 40-40-20 norm, bij alle andere schools is er in de loop van de tijd op de tijdsvergoeding bezuinigd. Alle overige schools op Windesheim vergoeden minder dan de 2,3 norm. Deze bezuinigingen op tijdsvergoedingen zijn al zo’n 15 jaar aan de gang:

15 jaar geleden al: Om een ‘volledige baan’ te realiseren: Windesheim(SW): 34,5 lessen per week MBO en (toen) MAVO: 28,6 lessen per week Die situatie bestaat nog steeds.

Verder steeds meer intensivering contacttijd: (= steeds meer doen in minder tijd) Voorbeeld Education: Docent die sinds 1992 hetzelfde vak geeft: In 1992  4 cu per week en 70 dbu In 1998 3 cu per week en 40 dbu In 2006  2 cu per week en 28 dbu De studielast voor dit vak is niet gewijzigd, was en is 2 stp/3ec

Lesgeven is mentaal en fysiek een zwaar vak en dus relatief belastend. Lesgeven wordt relatief zwaarder door steeds minder tijdsvergoeding. Vrijwel alle andere taken binnen een school(en daarbuiten?) zijn relatief aantrekkelijker qua tijdsvergoeding. Verder is er vrijwel alleen carrière-perspectief voor de docent door iets ‘anders’ te gaan doen dan lesgeven. Gevolg: Daarom is er een zekere vlucht uit de lokalen naar andere taken en functies. (Stofzuigerverkoper-metafoor)

Bijlage 2 Definiëring primair proces Bijlage 1: Overzicht van onderwijsactiviteiten door docenten die gerekend worden tot aan docenten toegekende tijd voor onderwijsactiviteiten. - groepslessen en hoorcolleges geven, inclusief voorbereiding en ‘nabereiding’(toetsing, inzage toetsen, etc.). Bij voorbereiding behoort ook het ‘gewone bijhouden van het vakgebied’ en het ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het plaatsen en bijhouden van onderwijsmateriaal op Blackboard, etc. - slb, zowel in groepen als individueel en evt. ‘mentor-uren’ - stagebegeleiding - begeleiden afstudeeronderzoeken, scripties, examengesprekken - begeleiden van onderwijs in practica en laboratoria - alle vormen van trainingen, excursies, projecten eveneens mee te rekenen op sommige schools: - de inzet van activiteiten van onderwijsassistenten die studenten begeleiden Nog aanvullen met groepstaken van docenten Niet meegerekend worden de volgende taken van docenten: - de aan coördinatoren/ teamleiders toegekende tijd voor onderwijsplanning- en organisatie, communicatie met studenten, roosters maken, etc. - meer grootschalige projecten voor onderwijsvernieuwing - tijd toegekend voor het deelnemen in opleidingscommissies, ontwikkelcommissies, vakgroepoverleggen, werkoverleg, teamoverleg etc.