Supraventriculaire tachycardien
Inhoud Inleiding Atriale tachycardien Nodale tachycardien Sinustachycardie Atriumtachycardie Atriumfibrilleren Atriumflutter Nodale tachycardien AVNRT AVRT/Cirkeltachycardie
Inleiding
Sinus tachycardie
Sinustachycardie Tachycardie door snel vuren sinusknoop. > 100 / min Niet medicamenteuze oorzaken: Inspanning Pijn Hypoxie of hypercapnie Acidose Koorts of sepsis Longembolie Hyperthyreoidie Medicamenteuze oorzaken: Beta-agonisten : Adrenaline, isoprenaline, salbutamol, dobutamine Sympathomimetica: Amphetamines, cocaine, methylphenidate Antimuscarine: Antihistaminica, TCAs, carbamazepine, atropine Overige: caffeine, theophylline, marijuana
Sinustachycardie op het ECG P-top verdwijnt of fuseert deels met de voorgaande T-top ‘Camel hump’
Atriale tachycardie
Atriale tachycardie Meestal enkelvoudige focus, meerdere ook mogelijk Mechanisme: re-entry, triggered activity of increased automaticity Oorzaken oa: Digoxine intoxicatie, atriale leasie, overmatige catecholamines, congenitale afwijkingen, idiopatisch Paroximaal of persisterend Zelden persisterend, kan resulteren in tachycardie induces cardiomyopathy
Atriale tachycardie op het ECG Atriale frequentie van > 100/min P-top morfologie is abnormaal De as van de P-top is abnormaal Minimaal 3 identieke ectopische P-toppen QRS-complex normaal De baseline is iso-electrisch Er kan een fysiologisch AV-block zijn.
Atriumfibrilleren
Atriumfibrilleren Uitlokkende factoren (onder andere): Hypertensie Kleplijden Infectie Electrolytstoornissen Hyperthyreoidie Medicatie ( bijv. Sympatomimetica) Longembolie
Atriumfibrilleren op het ECG Irregulair ritme Geen P-toppen Géén iso electrische baseline
Atriumflutter
Atriumflutter Macro re-entry circuit in rechter atrium Atriale frequentie 200-400/min, meestal 300/min Fysiologisch AV-block niet alle prikkels worden voortgeleid Meest voorkomend is 2:1 geleiding, Ventrikelfrequentie ~ 150/min
Atriumflutter op het ECG Regelmatig ritme ~150/min in combinatie met AV-block Zaagtand patroon, meest duidelijk in II, III, aVF en V1. Frequentie kan irregulair zijn door wisselend AV-block Geen iso-electrische baseline.
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT)
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT) Regulaire tachycardie ~140-280/min Komt meer voor bij vrouwen Ook bij jonge gezonde patienten
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT) Langzame bundel (Alfa): Korte refractaire periode Snelle bundel (Beta): Langzame refractaire periode Uitlokking door een PAC
AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT) op het ECG Regulaire tachycardie zonder P-toppen voor het QRS-complex P-toppen die in of net na het QRS-complex vallen R’ of S-golf
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT)
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT) Cirkeltachycardie Via accesoire bundel Orthodroom of antidroom Pre-excitatie Wolff-Parkinson-White Bundel van Kent
Calciuminstroom-blokkerende middelen De zijn op grond van hun chemische structuur te verdelen in: fenylalkylaminen (verapamil); benzothiazepinen (diltiazem); dihydropyridineverbindingen ofwel de nifedipinegroep (amlodipine, barnidipine, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nimodipine, nitrendipine). Calciumantagonisten blokkeren de instroom via de langzame calciumkanalen en verminderen de binnenkomst van extracellulair calcium, waardoor ze de prikkelgeleiding en contractie van hartspiervezels en gladde spieren in de vaatwand kunnen doen afnemen. Ze hebben geen invloed op de serumcalciumconcentratie. Deze werking resulteert in de volgende effecten: vertraging in de prikkelgeleiding in SA- en AV-knoop; vasodilatatie (coronair en systemisch), waardoor o.a. de bloeddruk kan dalen; en bij sommige een negatief-inotroop effect.
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT) Pre-excitatie in WPW via bundel van Kent
Atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVRT) op ECG PR interval < 120 ms Delta golf QRS duur verlengd T-top afwijkingen