De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3."— Transcript van de presentatie:

1 Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3

2 Zenuwstelsel vs Hormoonstelsel
Vervoer via zenuwen Werkt snel, maar kortdurig Hormoonstelsel Hormonen via bloed Werkt langzaam, maar langdurig effect

3 Zenuwstelsel Centrale zenuwstelsel (CZ): Grote hersenen
Indeling op basis van ligging: Centrale zenuwstelsel (CZ): Grote hersenen Kleine hersenen Hersenstam Ruggenmerg Perifere zenuwstelsel: Zenuwen (motorische en sensorische)

4 Zenuwen vanuit het ruggenmerg

5 Werking CZ Prikkel Receptor (zintuig) impuls via conductor (zenuw)
Centraal zenuwstelsel reactie door effector (spier of klier) Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Impuls = elektrisch signaal

6 Bouw van een zenuw Axon (Neuriet) = uitloper die impuls naar cellichaam af geleidt Dendriet = uitloper die impuls naar cellichaam toe geleidt

7 3 soorten zenuwcellen Sensorische zenuwcel - Van receptor naar CZ
- 1 lange dendriet / 1 korte axon - Cellichaam ligt vlakbij CZ Motorische zenuwcel - Van CZ naar effector - Meerdere korte dendrieten / 1 lange axon - Cellichamen in CZ Schakelcellen - Geleiden binnen het CZ schakelcel Sensorische zenuwcel Motorische zenuwcel

8 3 soorten zenuwen Zenuwcellen liggen bij elkaar in zenuwen. Hier omheen ligt bindweefsel 1. Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische zenuwcellen 2. Bewegingszenuw: alleen uitlopers van motorische zenuwcellen 3. Gemengde zenuwen: bevat beide

9 Impulsgeleiding Impuls = elektrisch stroompje
ontstaat als prikkel sterk genoeg is – boven de prikkeldrempel impulssterkte is altijd gelijk bij sterkere prikkel worden meer impulsen per tijdeenheid doorgegeven - de impulsfrequentie neemt toe zenuwcel heeft na ieder impuls een korte herstelperiode nodig; kan dan niet geprikkeld worden = absoluut refractaire periode Impulsfrequentie neemt af als bepaalde prikkel lang aanhoudt (gewenning)

10 Impulsgeleiding Zenuwcel in rust  - lading aan binnenkant celmembraan
myelineschede Zenuwcel in rust  - lading aan binnenkant celmembraan Actiefase  binnenkant krijgt gedurende korte tijd + lading Herstelfase  celmembraan kan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden Door myelineschede  sprongsgewijze impulsgeleiding

11 Impulsgeleiding

12 Synaps = contactplaats van zenuwcellen, waar impulsen chemisch worden doorgegeven INZOOMEN

13 Synaps Rust: Neurotransmitters in blaasjes opgeslagen Ca2+-poort dicht

14 Synaps Actiepotentiaal komt aan: Door depolarisatie membraan (impuls)
Ca2+-poort open Ca2+ stroomt naar binnen Hierdoor smelten neurotransmitter- blaasjes samen met presynaptische membraan

15 Synaps Neurotransmitter komt in synapsspleet
en bindt aan receptormoleculen = exocytose

16 Synaps Membraanpotentiaal hersteld in axon
Bij voldoende stimulatie receptoren genoeg natriumpoorten open impuls doorgegeven

17 Neurotransmitters Stimulerend (exciterend) en remmend (inhiberend)
Bv. Acetylcholine, glutamaat, adrenaline en dopamine Bv. Serotonine en endorfines Drugs en veel pijnstillers werken op dit systeem! Remmend: morfine, alcohol, cannabis Stimulerend: nicotine, cocaine, XTC Leidt soms tot gewenning of verslaving


Download ppt "Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3."

Verwante presentaties


Ads door Google