Utrechts Onderwijsmodel 3.0 Groeien in kwaliteit 21 december 2011 Groeien in kwaliteit = een uitstekend onderwijsmodel 1.0 dat nu doorgroeit naar 3.0 Groeien in kwaliteit versus groeien in kwantiteit. We willen niet meer studenten, maar wel goede en beter gemotiveerde studenten Groei in kwaliteit voor docenten: meer professionalisering, meer innovatiemogelijkheden, meer waardering, minder werkdruk Groei in kwaliteit voor studenten: meer gemotiveerde studenten, studiesucces verder uitbouwen, nog sneller de student op de juiste plek, betere begeleiding Onderwijsmodel 1.0 = Bama-richtlijn bij invoeren van bama-systeem 2002 Onderwijsmodel 2.0 = evaluatie bama-richtlijn in 2005 leidde tot aanpassing van ervan in 2006 Onderwijsmodel 3.0 = aangescherpte Richtlijn Onderwijs in 2011-2012
Opbouw document Uitgangspunten huidige onderwijsmodel Wat heeft onderwijsmodel 1.0 ons gebracht Waarom model 3.0 Wat is nieuw aan 3.0 Planning en vervolg
2002: Onderwijsmodel 1.0 Bachelor-master in 2002 ingevoerd - universiteitsbreed onderwijsmodel - met behulp van Richtlijn Onderwijs en certificering - als chassis voor het onderwijs Uitgangspunten: Helder onderscheid tussen bachelor-masterfase Flexibiliteit en keuzevrijheid Commitment: persoonlijk en activerend onderwijs Goede docenten Het onderwijs aan de Universiteit Utrecht moet jonge mensen academisch vormen, hen in het onderwijs uitdagen om de grenzen van hun talent op te zoeken en hen goed voorbereiden op een vervolg na hun studie, hetzij in een vervolgopleiding, hetzij op de arbeidsmarkt. Het wetenschappelijk onderzoek binnen de universiteit is leidend bij de inrichting van het onderwijs. Daarbij staan vier kernwaarden centraal: inspiratie, ambitie, betrokkenheid en onafhankelijkheid. Het onderwijs doet recht aan de verschillen in talenten en ambities van studenten. Vier uitgangspunten: * Helder onderscheid bachelor- en masterfase * Flexibiliteit en keuzevrijheid Om recht te doen aan de verscheidenheid aan ambities en talenten onder studenten is de bachelorfase vraaggestuurd: naast een uniform verplicht gedeelte stellen studenten hun onderwijsprogramma deels zelf samen binnen de door de opleiding gestelde regels ten aanzien van samenhang en niveau. Een kwart van de bacheloropleiding bestaat uit een profileringsruimte die door studenten kan worden ingevuld op basis van hun interesses en ambities. Dit uitgangspunt biedt ook ruimte om honoursprogramma’s aan te bieden aan studenten die meer uitdaging zoeken. * Persoonlijk en activerend De Universiteit Utrecht heeft de ambitie om studenten tijdens hun studietijd het maximale uit zichzelf te laten halen. Een belangrijk sleutelwoord daarbij is commitment. Opleidingen bieden persoonlijk, activerend en waar mogelijk kleinschalig onderwijs en goede begeleiding. Daar staat tegenover dat als studenten zich voor een cursus inschrijven, van hen wordt verwacht dat ze de inspanningsverplichtingen nakomen en deelnemen aan de onderwijsactiviteiten. * Goede docenten Goed onderwijs wordt gegeven door hoog gekwalificeerde docenten, die in staat worden gesteld hun onderwijs te verbeteren en innoveren. Aan de Universiteit Utrecht spelen onderwijskwalificaties een belangrijke rol in de wetenschappelijke loopbaan, het is mogelijk om carrière te maken in het onderwijs, en er zijn universiteitsbrede instrumenten geïntroduceerd die docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie stimuleren en faciliteren.
2002: Onderwijsmodel 1.0 Persoonlijk en activerend onderwijs is de standaard Aantal en aard van de contacturen genereert 40 echte studie-uren per week Een afgewogen mix van werkgroepen en hoorcolleges Continue toetsing en regelmatige feedback Wederzijds commitment is het doel Terugdringen vrijblijvendheid; voorwaardelijke herkansing Cursussen (inclusief toetsen) zijn afgerond voor het einde van het blok Verantwoordelijkheden aan twee kanten Uitgangspunt van het Utrechtse onderwijsmodel is dat een student betrokken is en niet anoniem kan zijn, ook niet in relatief grote opleidingen. Daarom is persoonlijk en activerend onderwijs de norm. Hoorcolleges kunnen didactisch gezien heel goed zijn, maar er moet ook voldoende ruimte in een opleiding zijn voor kleinschaliger onderwijs, zoals werkgroepen. Wederzijds commitment, van student en docent, is een doel van het onderwijs. Docenten bieden goed en activerend onderwijs, van studenten wordt verwacht dat ze het onderwijs volgen, deelnemen aan de toetsen. Herkansing is voorwaardelijk: een student moet een minimum inspanning hebben verricht om recht te hebben op een aanvullende of vervangende toets.
2002: Onderwijsmodel 1.0 Twee fasen, ieder met eigen doelstelling Bachelorfase academische vorming verdiepen van een specifieke (disciplinaire) interesse voorbereiden van de keuze voor een verdere (studie)loopbaan Masterfase, specialisatie voor: wetenschapsbeoefening beroepsuitoefening op academisch niveau Bachelor en master zijn in Utrecht twee gescheiden opleidingen met eigen doelstellingen. Daarom is er vanaf de invoering van het onderwijsmodel ook een harde knip tussen bachelor en master. In de bachelorfase staat academische vorming centraal, binnen de context van een discipline. In de masterfase staat beroepsvoorbereiding centraal, hetzij voor beroepen in de wetenschap, hetzij voor beroepen op academisch niveau buiten het wetenschappelijk onderwijs.
2002: Onderwijsmodel 1.0 Twee fasen, ieder met eigen onderwijsconcept Bachelorfase is vooral vraaggestuurd beperkte keuze binnen stramien van major vrije keuze in profileringsruimte Masterfase is vooral expertise-gestuurd programma’s geclausuleerde toelating betrokkenheid afnemend veld
2002: Onderwijsmodel 1.0 Chassis voor onderwijs 60 ECTS per jaar Uniforme jaarkalender: twee semesters: ca 1 sept- 1 feb ; ca 1 feb - 1 juli Semesters opgedeeld in twee blokken van 10 weken standaardcursusomvang: 7,5 ECTS Uniforme timeslots Uniforme inschrijfperiodes voor cursussen Uniforme niveau-indeling voor bachelorcursussen inleidend (1), verdiepend (2), gevorderd (3)
2002: onderwijsmodel 1.0 Diploma-eisen bachelor BACHELOROPLEIDING (minimaal 45 ects op niveau 3) 180 ects MAJOR waarvan: disciplinegebonden vakken academische contaxtvakken Minimaal 90 ects Maximaal 135 ects 120 ects 15 ects Major verplicht Major keuze Maximaal 75 ects Minimaal 60 ects PROFILERINGSRUIMTE (minimaal 15 ects op niveau 2) 45 ects
2002: Onderwijsmodel 1.0 student: opleiding: samenstelling aanbod major opleiding: aanbod major 1 2 3 jaar niveau verplichte cursus hoofdrichting opties major contextvakken inl. verd. gev. Een opleiding biedt in het Utrechtse onderwijsmodel een set cursussen aan waaruit een student kan kiezen. In de onderwijs- en examenregeling staan de diploma-eisen van een student geformuleerd, ten aanzien van inhoud en niveau. Het programma van een student is een selectie uit het onderwijsaanbod van een opleiding, plus vakken waarmee een student zijn of haar profileringsruimte vult. Studenten deze waarderen deze vrije keuzeruimte zeer; in de Nationale Studentenenquête scoort de Universiteit Utrecht hierop het hoogst. profileringsruimte
Successen Onderwijsmodel 1.0 Grootste studiesucces in Nederland: bachelorrendement na vier jaar 55%, landelijk 42% Cijfers mbt studiesucces Van alle studenten die in 2006 aan hun bacheloropleiding begonnen, haalde 55 % binnen 4 jaar het diploma, tegenover een landelijk percentage van 42%. 73% van de herinschrijvers (studenten die in het 2e jaar verder gingen met hun studie) studeert af binnen vier jaar. Landelijk is dat 56%
Successen Onderwijsmodel 1.0 Uiteindelijke studie-uitval: Gemiddeld aantal jaren voor uitval binnen 4 jaar Cijfers mbt studie-uitval Het aantal studenten (herinschrijvers) dat na 4 jaar nog geen bacheloropleiding heeft en is gestopt met studeren aan de Universiteit Utrecht is gedaald 11
Successen Onderwijsmodel 1.0 Waardering vrije keuzeruimte: Wordt door UU-studenten het hoogst gewaardeerd Cijfers mbt studiewaardering: De Universiteit Utrecht scoort het hoogst van alle Nederlandse universiteiten op de vrije keuzeruimte; wij bieden het grootste percentage vrije keuzeruimte (45 ects profileringsruimte in de bachelor) en hierop scoren we het beste qua studentenwaardering. Bron: Nationale Studentenenquête 2011 12
Successen Onderwijsmodel 1.0 Aantal studiepunten 1ejaars voltijd bachelors (in ects) Cijfers mbt studiesucces Sinds de invoering van het Bindend Studieadvies is het gemiddeld aantal behaalde studiepunten in het eerste bachelorjaar gestegen aan de Universiteit Utrecht 13
Successen Onderwijsmodel 1.0 Innovatieve onderwijsvormen, overgenomen door anderen Onderwijsmodel, University College, Law College, Academische Pabo (alpo), BKO/SKO, CEUT Hoge waarderingen door wetenschappers en studenten Times Higher Education Ranking, Elsevier- en keuzegidsenquêtes Bewijslast voor huidige hoge kwaliteit: - Innovaties die door anderen overgenomen worden (University College, Law College, Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs, BasisKwalificatie Onderwijs/SeniorKwalificatie Onderwijs, Centre of Excellence in University Teaching) - Waardering in Times Higher Education Ranking: nummer 1 in NL, nummer 18 in Europa, nummer 68 in de wereld Waardering in Elsevier enquête: Universiteit Utrecht is de beste brede universiteit in NL volgens hoogleraren en universitair hoofddocenten
Van 1.0 naar 3.0, de context De invoering van Utrechts onderwijsmodel 3.0 ondersteunt de ambities van zowel de Universiteit Utrecht als van de politieke en maatschappelijke omgeving. Commissie Veerman, Differentiëren in drievoud (2010) Advies Taskforce Onderwijs (2011) Langstudeerdersregeling (2010) Strategische agenda OCW (2011) Hoofdlijnenakkoord VSNU-OCW (2011) Profiel Universiteit Utrecht (2011) In het najaar van 2010 heeft het college van bestuur een taskforce onderwijs, bestaande uit een aantal decanen, gevraagd advies uit te brengen over de toekomstbestendigheid van ons onderwijsmodel in het licht van de aanbevelingen van de commissie Veerman en met het oog op de huidige en toekomstige bezuinigingen. De taskforce adviseerde een Utrechts Onderwijsmodel 3.0 te ontwikkelen. Het rapport van de Commissie Veerman was een duidelijk signaal dat profileren van het onderwijs noodzakelijk is om het hoofd financieel boven water te kunnen houden. De commissie bepleit drie vormen van differentiatie: binnen het stelsel (tussen hbo en wo), tussen universiteiten en binnen universteiten (verschillende onderwijsvormen voor verschillende talenten). Het invoeren van de langstudeerdersregeling zette de financiële positie van studenten en van instellingen verder onder spanning. De juiste student op de juiste plek – het motto van ons ‘onderwijsmodel 1.0’ – kreeg daardoor een extra dimensie: de juiste student zo snel mogelijk op de juiste plek. De strategische agenda van staatssecretaris Zijlstra, die een antwoord geeft op het rapport Veerman, bevat beleidsvoorstellen om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren, de uitval te verminderen en de doelmatigheid te vergroten: meer selectie, meer contacturen, beter onderwijs en een minder versnipperd studieaanbod. In het onlangs gesloten hoofdlijnenakkoord (december 2011) hebben universiteiten en de staatssecretaris afgesproken dat universiteiten het studiesucces en de kwaliteit van het onderwijs gaan verbeteren en het onderwijs meer gaan profileren en differentiëren. Daar staat tegenover dat het kabinet intensiveringsmiddelen inzet om dit proces te ondersteunen. In navolging van de onderzoeksprofilering, is de universiteit Utrecht bezig een scherper onderwijsprofiel te ontwikkelen. In het concept Profiel Universiteit Utrecht zijn de volgende ambities t.a.v. onderwijs geformuleerd: Doelmatigheid en kwaliteit in onderwijs verhogen, ruimte voor excellentie De UU biedt studenten een uitdagende onderwijsomgeving met het hoogste studiesucces in Nederland.
Waarom Onderwijsmodel 3.0 Nog béter onderwijs met mìnder docentbelasting Onderwijskwaliteit verder verbeteren Werkdruk docenten verminderen Studiesucces vergroten Ambitieuzer studieklimaat realiseren Opbrengst van onze onderwijsinnovaties verankeren Koppositie herbevestigen Waarom gaan we het bestaande model verder aanscherpen? Onze belangrijkste ambities zijn het verder verbeteren van onze onderwijskwaliteit en het verminderen van de werkdrukbelasting voor docenten. Dat doen we niet door een heel nieuw model te ontwikkelen, maar door het bama-model zoals we dat in 2002 hebben ingevoerd te optimaliseren. De uitgangspunten waarmee het 10 jaar geleden begon houden we vast. Daarop bouwen we nu verder. Een aantal uitgangspunten van het oorspronkelijke model is nooit goed verankerd, inmiddels verwaterd of op verschillende manieren in de praktijk gebracht. In de praktijk heeft dit er o.a. toe geleid dat uitwisseling en switchen tussen opleidingen moeilijk is of studievertraging oplevert, dat keuzemogelijkheden niet optimaal worden benut, en dat internationale uitwisseling voor studenten en docenten niet eenvoudig te realiseren is. Bovendien willen we de hoge werkdruk die docenten ervaren, verminderen. De opbrengst van onze onderwijsinnovaties willen we verankeren. Onze koppositie als de universiteit met onderwijsinnovaties willen we herbevestigen. Onze ambities kunnen niet anders gezien worden dan in het licht van de maatschappelijke en politieke context, zoals toenemende studentenaantallen, afnemende overheidsfinanciering, de langstudeerdersregeling, etc. Dit vraagt om een ambitieuzer studieklimaat. Ook de politiek vraagt om kwaliteitsverbetering, verhoging van het rendement en investering in onderwijsintensiteit, docentkwaliteit en excellentie. Hierover hebben alle universiteiten bindende prestatieafspraken gemaakt met de staatssecretaris. Een profiel met een transparanter opleidingenaanbod en meer differentiatie in het onderwijs naar niveau, inhoud en vorm.
Project Onderwijsmodel 3.0 Zes deelprojecten en deelprojectleiders: Jaarrooster - Leo Paul, Geowetenschappen Matching, selectie en begeleiding - Marian Joseph, REBO Verbreding eerste jaar - Gerrit Heil, Bètawetenschappen Didactiek en toetsing - Paul Wackers, Geesteswetenschappen Honoursprogramma’s - Andries Koster, Bètawetenschappen Professionalisering en carrière in het onderwijs -Liesbeth Woertman, Sociale wetenschappen Project Onderwijsmodel 3.0 Looptijd: juni 2011- september 2012 Projectleider: Mirjam Bok, Directie Onderwijs & Onderzoek Zes deelprojecten - onder leiding van een onderwijsdirecteur - hebben in samenwerking met andere onderwijsdirecteuren, vice-decanen onderwijs, docenten, beleidsmedewerkers en studenten adviezen geschreven ter verbetering van diverse van ons onderwijsmodel. Daarbij zijn er universiteitsbreed diverse medewerkers en studenten betrokken en geraadpleegd via ontbijtsessies, interviews, facultaire sessies, een digitaal discussieplatform en een OER-enquête. De Onderwijsadviescommissie heeft advies uitgebracht over de plannen van de deelprojecten. In december zijn de plannen met onderwijsdirecteuren en decanen besproken.
Wat is nieuw in 3.0 Aanbevelingen van de deelprojecten: Verplichte matching of selectie Flexibel eerste bachelorjaar Uniform jaarrooster UU-breed ingevoerd Honoursonderwijs ingebed in regulier onderwijs Didactiek en toetsing als kwaliteitsimpuls Extra investering in professionalisering en innovatie
Wat is nieuw in 3.0 Voorop staat dat de opbrengst van deelproject 6 van cruciaal belang is bij het realiseren van onderwijsmodel 3.0: Extra investering in professionalisering en innovatie Het projectteam onderzoekt de mogelijkheden van: beloning voor excellente docenten extra investeringsmiddelen onderwijsvernieuwing intervisie en innovatie verplicht bij behoud BKO/SKO Resultaat: Meer waardering voor onderwijs en docenten Onderwijsinnovaties Willen we onze onderwijskwaliteit verder verbeteren en de werkdrukbelasting voor docenten verminderen, dan is investeren in onze docenten van het grootste belang! Versterking van de aandacht voor onderwijs en docentprofessionaliteit in de vorm van beloning voor excellente docenten op grond van heldere criteria en in competitie te verwerven extra middelen voor onderwijsvernieuwing. Docenten besteden tenminste 2 dagen per jaar verplicht aan intervisie en innovatie, als voorwaarde om hun basis- c.q. seniorkwalificatie onderwijs te behouden. Wat levert dit op? - Door excellente docenten extra te belonen en zichtbaarder te waarderen verwacht de universiteit de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, een inspirerende werkomgeving voor docenten te bieden en (in combinatie met betere toerusting op het gebied van didactiek en toetsing) de werkdruk te verlagen. - Naast bestaande instrumenten die docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie stimuleren en faciliteren is de universiteit voornemens substantieel te investeren in onderwijsinnovatie, zeker deze door groepen docenten worden ingediend. Een nieuw op te richten Onderwijsfonds zou hierin kunnen voorzien. Enerzijds komt hiermee het belang en de waardering van onderwijs als primaire taak tot uitdrukking en tegelijkertijd wordt onderwijsprofessionalisering en innovatie structureel verankerd.
Wat is nieuw in 3.0 Verplichte matching of selectie Alle bacheloropleidingen voeren matchingtraject in (voorlichting, aanmelding, matchingsactiviteit, begeleiding) Uiterlijk 1-9-2012 voor cohort 2013-2014 Aanmelddatum wordt vervroegd naar 1 mei Verplichte intake en matchingsactiviteit bij aanmelding Deelname aan matchingsactiviteit is voorwaarde inschrijving Resultaat: Minder ongemotiveerde studenten Minder uitval in eerste jaar En dus meer geld De verbetering van het studiekeuzeproces heeft als doel om studenten het beste uit hun talenten en mogelijkheden te laten halen. Daarvoor wordt een matchingsprocedure ontworpen die start bij de voorlichtingsdagen, aanmelding gevolgd door een intakeformulier, een matchingsactiviteit (individueel of collectief), via het tutoraat naar het Bindend Studieadvies (BSA). Deelname aan de activiteiten voor de poort is voor aankomend studenten een voorwaarde om te mogen inschrijven. De begeleiding in het eerste half jaar wordt waar nodig versterkt. Matching voor aanvang van de bachelor wordt verplicht voor alle bacheloropleidingen voor cohort 2013 (m.u.v. opleidingen met een beperkte onderwijscapaciteit die selecteren op basis van een numerus fixus of decentrale selectie). Wat levert dit op? - het verhogen van een ambitieuze studiecultuur aan de universiteit - meer binding met de opleiding, commitment van docent en student - het tegengaan van (anonieme) uitval als gevolg van een niet-passende studiekeuze.
Wat is nieuw in 3.0 Flexibel eerste bachelorjaar alle behaalde studiepunten eerste jaar tellen mee voor BSA de bachelor wordt modulair en niet lineair geprogrammeerd ingangseisen zo veel mogelijk op basis van competenties geformuleerd elke major biedt contextcursus aan in blok 2 eerste jaar Resultaat: Minder studie-uitval Brede academische vorming inhoud geven Het oorspronkelijke uitgangspunt van het onderwijsmodel, namelijk het richten van de bachelor als brede disciplinaire basis met ruimte voor eigen invulling binnen en buiten de major (profileringsruimte) en academische vorming, krijgt weer de invulling en het resultaat zoals bedoeld. Zie ook slide 9 “2002: onderwijsmodel 1.0 onderwijsprogrammering major” Wat levert dit op? - Studenten hoeven geen studievertraging op te lopen, doordat switchen tussen opleidingen in het eerste jaar vereenvoudigd wordt. - Studenten kunnen optimaal gebruik maken van keuzemogelijkheden, doordat naast de disciplinaire instroom een breder palet aan majorgebonden cursussen aangeboden wordt. Dit is in optima forma mogelijk als - de hele universiteit zicht houdt aan een uniform jaarrooster, met een uniforme cursusomvang - de roostering in vaste time slots plaatsvindt - studenten bij de keuzemogelijkheden worden begeleid door hun tutor, ook in het tweede en derde bachelorjaar.
Wat is nieuw in 3.0 Uniform jaarrooster UU-breed ingevoerd Het onderwijs start uiterlijk op 1 september Het jaarrooster verandert niet in 2012-2013 Eventuele aanpassingen voor 2013-2014 worden nog nader onderzocht Resultaat: Geen grote, ingrijpende verandering Meer geld voor onderwijs en onderzoek, ipv huisvesting Een uniform jaarrooster voor de hele universiteit met een uniforme cursusomvang en roostering in vaste timeslots. Het huidige jaarrooster van 4 blokken van 10 weken blijft gehandhaafd, met de vrijheid om een blok korter dan 10 weken te laten duren. Het jaarrooster blijft in elk geval in 2012-2013, maar in principe ook voor de langere termijn, zoals het nu is: vier blokken van tien weken, Daarbinnen moet het onderwijs en de toetsing zijn afgerond. Dat betekent niet noodzakelijk dat de volle tien weken moeten worden benut, maar de student moet wel voldoende studie-uren maken in een jaar (wettelijk 1680 uur). Indikking naar negen weken is mogelijk, zodat er lucht in het programma komt (zoals nakijktijd voor docenten, en ruimte voor extracurriculaire activiteiten van studieverenigingen). Wat levert dit op? - Studenten kunnen optimaal gebruik maken van keuzemogelijkheden binnen en buiten de major - Interne mobiliteit van studenten, zoals het volgen van cursussen buiten de eigen opleiding, wordt hierdoor gefaciliteerd. - Werkdruk van docenten die ook onderzoek doen, wordt verminderd - Met een start van het collegejaar op uiterlijk 1 september wordt de druk op het onderwijsrooster kleiner, en worden bestaande afspraken met studentenverenigingen, SSH e.d. nagekomen.
Wat is nieuw in 3.0 Didactiek en toetsing als kwaliteitsimpuls betere verspreiding voorbeelden van goed onderwijs en van onderwijskundig onderzoek meer ondersteuning bij vertaling onderwijsdoelen in toetsprogramma’s en vormen van feedback en feed forward, gekoppeld aan experimenten van digitale toetsvormen Resultaat: werkdruk van de docenten vermindert daagt studenten uit harder te studeren Didactiek waarbij toetsing en feedback/feed forward centraal staat, zorgt voor een ambitieuze studiecultuur. Activerend en kleinschalig onderwijs, met voldoende contacturen en met betrokken studenten en docenten, nominaal studeren wordt de norm. Een onderwijsdirecteur die door de decaan gemandateerde bevoegdheden heeft om te sturen op ontwerp, uitvoering en evaluatie van het onderwijs volgens de uitgangspunten van het Utrechts onderwijsmodel. Wat levert dit op? - Deze maatregelen zijn ondersteunend aan het optimaliseren van het Utrechts Onderwijsmodel. Ze moeten ervoor zorgen dat alle opleidingen ook daadwerkelijk volgens de uitgangspunten van het Utrechts onderwijsmodel worden vormgegeven en dat ook alle docenten goed op de hoogte zijn van het model. - Hernieuwde aandacht voor didactiek en toetsing kan een impuls geven aan de kwaliteit van ons onderwijs en daarmee de werkdruk verlagen.
Wat is nieuw in 3.0 Honoursonderwijs ingebed herkenbare honourscolleges in elke faculteit honoursonderwijs ingebed in reguliere opleiding buitenlandverblijf (summerschool, exchange, etc) selectie aan de poort (parallel met matchingsprocedure) gefinancierd door hoger collegegeld honoursstudent mogelijkheid zij-instroom na 1e semester eerste jaar Resultaat: Studenten uitdagen het beste uit zichzelf te halen Beter herkenbaar honoursonderwijs Honoursprogramma’s maken deel uit van elke bacheloropleiding. Zij brengen onze beste studenten tot uitzonderlijke prestaties en een zodanige uitstraling op het reguliere onderwijs dat voor alle studenten een ambitieuzer studieklimaat wordt gerealiseerd. Wat levert dit op? - We bouwen aan een ambitieus studieklimaat door meer uitdaging te bieden aan de meest getalenteerde en gemotiveerde studenten. - Alle opleidingen bieden toegang tot honoursonderwijs, georganiseerd in honourscolleges. Hiermee trekken we meer gemotiveerde, ambitieuze studenten aan en leveren we hooggekwalificeerde alumni aan de (internationale) arbeidsmarkt. - Dit versterkt onze reputatie als topuniversiteit. - Door selectie aan de poort sluiten we aan op de VWO-Plus studiekiezers; voor dergelijke getalenteerde scholieren die op het vwo reeds extra-curriculaire programma’s volgen wordt de Universiteit Utrecht bijzonder interessant. De universiteit haalt hiermee bewezen talent in huis, dat bovendien gemotiveerd is qua studielast en financiën extra investeringen te doen.
Beoogde resultaten van 3.0 Meer waardering voor het onderwijs Minder werkbelasting voor de docent Juiste student zo snel mogelijk op de juiste plek Mogelijkheid studiekeuze bijstellen aan eind 1e jaar Intensivering van het onderwijs voor studenten Uitdagend onderwijs voor alle studenten Juiste randvoorwaarden om onderwijs doelmatig te organiseren: uniform jaarrooster UU-brede matching betere disseminatie van didactiek en toetsing investering in docentprofessionalisering Richtlijn onderwijs aanpassen Met deze maatregelen wordt ruimte en optimale randvoorwaarden gecreëerd om: Ambitieuzer studieklimaat te creëren Werkdruk docenten te verminderen Opbrengst van onze onderwijsinnovaties te verankeren
Flankerend beleid Nog nader wordt uitgewerkt: Benodigde aanpassingen in Osiris en andere systemen Interne communicatie Aanpassing van marketing en voorlichting Bekostiging, zowel universitair als facultair
Hoe tot stand gekomen Taskforce onderwijs in opdracht van cvb Voorbesproken met decanen, vice-decanen onderwijs, onderwijsdirecteuren Een UU-breed programma, zes deelprojecten o.l.v. onderwijsdirecteuren Medewerkers en studenten betrokken via ontbijtsessies, interviews, facultaire sessies, OER sessie, discussieplatform, etc. Onderwijs Adviescommissie [nader beschrijven]
Planning 2012 jan/feb - bespreking besluiten in U-raad t/m juni - uitwerking adviezen projectgroepen juni - vaststellen herziene richtlijn onderwijs sept - start invoeringstraject: voorbereiding matching, honourscolleges, verbreding/flexibilisering eerste jaar Okt - vaststellen model-OER, verplichte matching, maatregelen t.b.v. verbreding/flexibilisering eerste jaar dec Start onderwijsprogrammering 2013-2014 2013 mei - verplichte matching UU-breed sept. - domeinen en contextcursussen sept. - honourscolleges, selectie aan de poort 2012 januari/februari bespreking besluiten in U-raad April concept herziene richtlijn onderwijs in U-raad Juni vaststellen herziene richtlijn onderwijs September start invoeringstraject: voorbereiding matching, honourscolleges, verbreding/flexibilisering eerste jaar Oktober model-OER in UR, verplichte matching, maatregelen t.b.v. verbreding/flexibilisering eerste jaar December Onderwijsprogrammering 2013 mei start verplichte matching September eerste cohort nieuwe model