Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Wie is de baas in Europa? Workshop Docentendag Maatschappijleer, 31 oktober 2013 Anna van der Vleuten UHD Europese Integratie Institute for Management.
Advertisements

HET HISTORISCH REFERENTIEKADER
Gekoesterde kwetsbaarheid als professionele deugd
Hoofdstuk 5 Sociale verbanden.
The sociology of organizations 1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY Max Weber Sarah Moonen
Politieke Besluitvorming
Stellingen en aanbevelingen in relatie met de praktijk Mr. S. Alfaisi, MA, 8 februari 2013 National Competitiveness Forum Suriname februari, 2013.
Hoofdstuk 6 Democratisering
Kwaliteitszorg als meerwaarde
Hoofdstuk 2: Macht en staat
Impact van de dienstenrichtlijn op de sector van de sociale economie Hans De Vriese vzw Kleis.
Evaluatie van transitie-management als beleidsvorm
De staatsinrichting van Nederland.
Paragraaf 2.5 Sovjetunie.
Hfdst 5: Politieke participatie
Hfdst 5: politieke participatie: deel 3
Hoofdstuk 2: Macht en staat
Traditionele Belgische breuklijnen
1 Beleidsaanbevelingen SP2SP symposium 8 maart 2010.
De beste krachten, zoeken, vinden en… ook inzetten
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
Sektarische praktijken en de gezondheidszorg: een sociologische benadering Olivier Schmitz Onderzoeksinstituut voor gezondheid en maatschappij (UCL) Centrum.
Technologie Hoe de Europeanen de technieken ontwikkelde die ze in staat stelde de wereld te veroveren.
Conflicten en onderhandelingen
Rechtvaardigheid, conflict en emancipatie
Geen woorden maar daden!? Over het belang van een actieve seniorenraad
Breuklijn tussen laag- en hooggeschoolden
Universiteit Utrecht Managen van netwerken (1) Albert Meijer Utrecht School of Governance 19 april 2012.
De staatsinrichting van Nederland.
Bachelor Politieke en Sociale Wetenschappen Afstudeerrichting Politieke Wetenschappen.
Stromingen en partijen
Samenvatting in beeld van het werkboek Maatschappijleer
Hoofdstuk 1 De verantwoordelijkheid van ingenieurs
Recht.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Verdringing: Vrijwilligerswerk in veranderende tijden
Inleiding politieke stromingen
Paragraaf 1: Kolonies inpikken.
BEDENKINGEN BIJ DE VISIE VAN OUSMANE SY ROND DECENTRALISATIE Jean Bossuyt.
De liberale revolutie in 1848
STELLINGENSPEL.
Analyse maatschappelijk vraagstuk
De relatie tussen religie en politiek in Afrika. Inhoud: Inhoud:  Inleiding  Stelling  Religie en politiek in Afrika  Conclusies  Discussie.
Hoofdstuk 8 Identiteiten in België en Nederland.
 Industriële revolutie Uitleg  Periode waarin de landbouw voor de meeste mensen in Europa als belangrijkste middel van bestaan verdrongen werd door.
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
Sociologie en Diversiteit hoorcollege 1
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
§2: politieke stromingen en partijen:
Tijdvak 7- Tijd van pruiken en revoluties ( ) Achttiende Eeuw
De sociale kwestie = het sociale probleem (dat ontstaat door de IR)
9§3 Totalitaire ideeën in de praktijk II Fascisme
Wat is een Theory of Change? ‘Iedere interventie is gebaseerd op veronderstellingen over wat die interventie teweeg zal brengen’ Het plaatje: welke interventie.
CSE 2016 Havo tijdvak I Vragen CE 2016 en KA Drs. Robert de Oude namens de havo/vwo commissie van de VGN.
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
Opbouw nieuwe programma en mogelijke PTA’s Werkwijze nieuwe methode Doelen : –Leerlingen inleiden in de sociale wetenschappen –Leerlingen onderzoek leren.
Evolutie van de democratie in Nederland Met de Acte van Verlating van 1581 werd de onafhankelijkheid van de Republiek uitgeroepen, die na afloop.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
Conflicten en onderhandelingen
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Les kiezen, politieke stromingen en partijen
Les politieke stromingen
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Maatschappijwetenschappen
De Hanze in de late middeleeuwen en vandaag
Wetenschap.
Transcript van de presentatie:

Politicologie: inleiding in de politieke wetenschappen Politiek en politieke wetenschappen Staat en macht Ideologieën (breuklijnen, later) Politieke systemen en regimes Politieke participatie en sociale bewegingen Politieke partijen en partijsystemen Kiesssytemen en (de studie van het) stemgedrag Bestuur en beleid

9. (Parlement en regering) 10. (Bestuur en administratie) 11. (Federalisme en decentralisatie) Hoofdstukken 12 (Internationale betrekkingen) & 13 (EU): niet

Hoofdstuk 2: Macht en staat Macht is een kernbegrip in de politiek, maar wat is macht? Wat is politieke macht?

Veel definities: pogingen om macht te definiëren gaan meestal terug naar het werk van Max Weber (de interactie definitie): het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B een handeling te laten verrichten die B anders niet zou hebben verricht (Weber) de mogelijkheid in een sociale relatie om zijn wil op te leggen, ook als er weerstand is Kernvraag: zou B iets anders hebben gedaan als er niet de machtsuitoefening door A zou zijn geweest

Onderscheid tussen macht en gezag (Weber) Gezag: verwijst naar machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt aanzien en die in de praktijk gevolgd wordt Weber onderscheidt 3 vormen (ideaal-types) van gezag (chronologische evolutie): 1. Traditioneel gezag 2. Charismatisch gezag 3. Rationeel-legalistisch gezag

Politieke filosofie: stelling dat macht veel ruimer moet worden gedefinieerd : soms is macht veel onzichtbaarder dan men denkt Amartya Sen(2000): vormen van ongelijkheid kunnen gelijkgesteld worden met machtsuitoefening; als mensen niet al hun capaciteiten benutten is er sprake van machtsuitoefening of onderdrukking

Steven Lukes (1974) onderscheidt 3 dimensies van macht: 1. Beslissen en bevelen 2. Agenderen (agenda-setting) 3. Macht als ideologische hegemonie Als politieke macht zo ruim wordt gedefinieerd is het duidelijk dat politieke macht niet alleen wordt uitgeoefend door politieke instellingen.

Hoe macht bestuderen, meten? Naakte vormen van machtsuitoefening makkelijker te bestuderen dan diffuse vormen Macht meten? causaliteitsprobleem: is wat B doet een gevolgvan de machtsuitoefening van A (interveniërende factoren, A moet noodzakelijke en voldoende voorwaarde zijn), verschillende methoden om machtsmeting te benaderen Vb Robert Dahl (1961) “Who governs? Democracy and Power in an American City” (pluralisme) Netwerkanalyse (wie kent wie)

Waarom is er politieke macht (nodig)? Politieke macht is nodig om conflicten te regelen die zich in de samenleving voordoen

De staat (cursus) De staat legt bindende regels op, beschikt daarvoor over een arsenaal aan machtsmiddelen De staat is de institutionalisering van de politieke macht proces van machtsoverdracht van een fysieke persoon naar een abstracte instantie , gevolg: blijft voorbestaan

Ontwikkeling van de moderne staat in Europa Ontwikkeling van de moderne staat in Europa. Waarom was er nood aan institutionnalisering van de macht in een duidelijk omschreven territorium? De éénmaking van de markten vereist dezelfde regels voor productie en handel en vraagt om een centraal politiek centrum Nood aan veiligheid (sociaal contract) Ontwikkeling van staat ging samen met fenomeen van verstedelijking Nood van de “duur” van de macht Militaire revolutie Vermindering van legitimiteit van andere machtsvormen Industrialisering

De staat volgens Weber Het essentiële kenmerk van de staat is dat hij het monopolie heeft op het legitiem geweld P. Braud: (uitbreiding definitie Weber) de staat heeft het monopolie op sociaal legitieme bevelen (negatieve en positieve kritiek)

Wanneer is er sprake van een staat? J. Lapierre (Le pouvoir politique) Bevolking Territorium Bindende regels Economische productie Gemeenschappelijke code voor communicatie

De band tussen natie en staat: de natie-staat -de staatsgemeenschap en de nationale gemeenschap worden vaak verward of geassocieerd -de natie-staat is een ideaal-type waar de moderne staat, houder van het monopolie op legitiem geweld, aan de natie garandeert dat ze beschikt over een souveraine politieke wil (niet altijd zo, plurinationale staten) -vaak werd de nationale identiteit echter gecreëerd door staatsvorming: wat kwam eerst, natie of staat -staat heeft een meer juridische en institutionele connotatie gelinkt aan een territorium, en natie een meer morele of culturele of etnische (Hermet et al.)

Twee ideaal-types van de natie Etnische versus civieke natieconcept (nationalisme) Etnisch natieconcept: groepering van mensen die een zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, en grond delen sinds een lange tijd (Herder, natuurlijke gemeenschap) Civieke natieconcept: verwijst naar een groepering van mensen die en zelfde taal, religie, cultuur, politieke geschiedenis, waarden, grond dezlen sinds een lange tijd, de staat is het instrumet om deze mensen samen te brengen (Renan, contractuele gemeenschap)

De evolutie van de voorrechten van de staat In het begin was de staat minimaal: interne en externe veiligheid, recht en rechtspraak en het uitgeven van geld (=liberale visie = « fonctions régaliennes » De impact van de industriële en politieke revoluties: nieuwe vragen van de bevolking: transport, vorming, onderwijs, de sociale kwestie De rol van WO I: de oorlogseconomie De rol van de Russische revolutie van oktober 1917

5. de fascistische staat: de totalitaire staat 6. De economische crisis van de jaren 30, belang van J. Keynes 7. WO II en het onstaan van de welvaartsstaat (welfare state- Etat providence): -niet meer « hulp aan zij die niet kunnen instaan voor hun onderhoud » maar een verzekeringslogica -compromis tussen werkgevers, werknemers en de staat -inhoud compromis: -aanvaarding van de vrije markeconomie (kapitalisme) -verbetering van de werkomstandigheden -garantie van de sociale vrede -garantie van samenleving zonder (4 à 5 %) werkloosheid -voorlopige oplossing van het sociale vraagstuk

8. Jaren 70: in vraagstelling van de uitgebreide rol van de staat Rechts: neo-liberalisme Links: mei 68 en politiek ecologisme 9. Huidige crisis: diepere in vraagstelling democratie – kapitalisme?