Staatsinrichting Kabinet. Inhoud n Leden van het Kabinet –De Minister-President De Minister-PresidentDe Minister-President –De Ministers De MinistersDe.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoe noemen we de Eerste en Tweede Kamer samen?
Advertisements

Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand 5VWO
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Het Landsbestuur 4.1 Regering 4.2 Parlement 4.3 Provincie en gemeente
Politiek, diverse zaken aan de orde
Alternatieve kaderbrief Zalm, 1 maart 2000 Enige somberheid maakte zich van de minister- president meester, toen hij de ruimte onder de uitgavenkaders.
Maatschappijleer 1 Nadya Karim
De VS krijgen een modern bestuur
QUIZ Katern Politiek.
4.1: Het parlement is baas boven baas
Staatsinrichting van Nederland
Politieke stromingen LiNKS RECHTS.
Politiek jargon Bingo.
RECHTSSTAAT Scheiding der machten
Begrotingsinfrastructuur, beginselen
Medezeggenschap Het bestuur en het Directieteam nemen beleidsbesluiten Ouders, leerlingen en personeelsleden denken mee en beslissen soms mee Dit is geregeld.
Parlementaire democratie
1.De Nederlandse regering bestaat uit: A.Het parlement B.De ministers met de koning(in) als voorzitter C.De koning(in) en de Staten – Generaal gezamenlijk.
Staatsinrichting Nederland
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Prinsjesdag Quiz.
Politiek jargon Bingo.
Staatsinrichting.
Ruimte voor beeld 21,6 x 8,7 cm Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie en algemene staatsinrichting.
Herhaling Staatsinrichting
4.1: Het parlement is baas boven baas
7.3 Wat geeft de overheid uit?
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Hoofdstuk 7 paragraaf 1: de regio
Politiek-juridische dimensie
Het Volk 2e Kamer 150 leden 1e Kamer 75 leden Directe verkiezingen
De liberale revolutie in 1848
Vrijheid en democratie De opmars van het parlement
Staatsinrichting In Nederland.
§4: Regering en Parlement:
UITGAVEN VAN DE OVERHEID RIJKSBEGROTING EN MILJOENENNOTA H. Kramer Docent economie
Revoluties in Europa. Les 4 In het Gemeentehuis Doelen van les 4 Je kunt beschrijven welke taken burgemeester, wethouders en raadsleden uitvoeren. Je.
Hoe wordt ons land bestuurd?
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Regenten en vorsten 2.1 Machthebbers in Europa
Het Parlement Paragraaf 6.
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Wie bestuurt Nederland
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Waar of niet waar? waar niet waar.
Blok 2 Vrijheid in Nederland
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
PowerPointpresentatie Algemene staatsinrichting
De Prinsjesdag.
Wie bestuurt Nederland?
Het parlement Hoofdstuk 6 ‘Politiek.
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Landelijke raad 8 December 2018
Kabinet en Regering Hoofdstuk 5.
De overheid stimuleert Plannen van de regering
Politieke Bingo.
Onvrijwillig vertrokken – over afgetreden ministers en staatssecretarissen
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
ProDemos schuift aan: Democratie leeft!
Regering en parlement Regering en parlement Machten… Machten…
Waar of niet waar? waar niet waar.
H5 Wie bestuurt Nederland?
Aantekening van: Wie is de baas
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Transcript van de presentatie:

Staatsinrichting Kabinet

Inhoud n Leden van het Kabinet –De Minister-President De Minister-PresidentDe Minister-President –De Ministers De MinistersDe Ministers –De Staatssecretaris De StaatssecretarisDe Staatssecretaris n De Begroting –De Begroting (1) De Begroting (1)De Begroting (1) –De Begroting (2) De Begroting (2)De Begroting (2)

De Minister-President n Eerste minister ook wel minister-president of premier –Voorzitter van de ministers en leider van het Kabinet n Leidt de vergaderingen van de ministerraad (alle ministers bijeen) n Coördineert het beleid van elke minister n Houdt persconferentie over de onderwerpen die de afgelopen week zijn besproken in de ministerraad n Is presentator van wat de ministers willen

De Ministers n Hoofd van een departement en lid van het Kabinet –Medewerkers van een minister zijn de ambtenaren –Al die ambtenaren die bij de minister horen vormen samen een ministerie (=departement) –De hoogste ambtenaar op een ministerie is de secretaris-generaal –Zijn nieuwe wetsvoorstellen moet hij met zijn collega-ministers bespreken n Voor een definitieve beslissing heeft hij toestemming nodig van het parlement (=volksvertegenwoordiging en bestaat uit de Eerste- en Tweede Kamer. –Een keer in de week (Vrijdag) vergadert de ministerraad in het Catshuis in Den Haag n Het Catshuis is de officiële ambtswoning van de minister-president n Iedere minister moet daar zijn beleid tegenover zijn collega-ministers

De Staatssecretaris n Een soort onderminister die belast is met een gedeelte van het takenpakket van een minister –Per minister 1 à 2 –Werkt zelfstandig en neemt zelf beslissingen waar hij verantwoordelijk voor is –Is voor zijn beleid verantwoording schuldig aan het parlement –Is geen ambtenaar –Heeft functie voor 4 jaar (tot aan de volgende verkiezingen)

De Begroting (1) n Een voorlopige schatting van de kosten van een volgend jaar van het bestuur –Van een ministerie zijn dit alleen de uitgaven, gaat het om de totale Rijksbegroting dan zijn ook alle inkomsten vermeld –Iedere minister maakt een begroting –Al die verschillende begrotingen gaan naar de minister van Financiën, zijn begroting gaat ook over de inkomsten van de Nederlandse staat n Hij brengt in september een boek uit: de Rijksbegroting (=Miljoenennota) –De Koningin leest op Prinsjesdag de Troonrede voor n Is de derde dinsdag in september n In Den Haag, in de Ridderzaal, op het Binnenhof n er staat in wat alle ministers van plan zijn volgend jaar te gaan doen

De begroting (2) n Enkele weken na Prinsjesdag –er worden debatten gevoerd, de Tweede Kamer bespreekt de Troonrede en de Rijksbegroting. Dit duurt een paar dagen –deze debatten noemen we: de algemene politieke en financiële beschouwingen n Later in het jaar –de begrotingen van de afzonderlijke ministers worden besproken –als de begroting is goedgekeurd door het parlement noemen we dit een budget