HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 3: Werken en leven

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Een volledig voorbeeld
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Be.
Belastingstelsel Box 1 Het schijventarief.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie of werken
Jong en oud Hoofdstuk 1.
Boxenstelsel.
Arbeidsmarkt: het geheel van vraag en aanbod van arbeid De arbeidsmarkt is een abstracte markt (géén aanwijsbare plek). De Albert Cuypmarkt in Amsterdam.
De inkomstenbelasting (en premie volksverzekering) wordt uitgerekend door middel van het schijventarief. Het schijventarief is een begrip uit de Wet op.
Netto en bruto inkomen, of belasting en sociale premies.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Bedrijfsadministratie EcoMo 3.1 De Balans Havo 3.
Volgorde van de balans De balansposten worden altijd in een bepaalde volgorde geplaatst. DEBET ‘van boven naar beneden’: - vaste activa, - vlottende.
Vorige les: wat is een rechtvaardige inkomensverdeling?
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 4: Collectieve sector
Welvaart Hoofdstuk 4.
Belastingen Hoofdstuk 16 § 1 en 2.
Nederlandse belastingstelsel ‘Boxenstelstel’
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Balans Een overzicht van je bezittingen en schulden op een bepaald moment. Een balans op zich hoeft niet veel te zeggen; morgen kan de balans er heel anders.
Grootverdiener zwaarder belast
Welvaart Hoofdstuk 4.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Goedemiddag H3b.
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Les 3 opgave 11 t/m 15 Kennisvragen WERKBOEK blz 11.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Inkomen 22 Begrippen H7.
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 5: Verdeling & Herverdeling
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
VWO 4: Vraag & aanbod Hoofdstuk 2: De producent: het bedrijfsleven
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
De belastingschijven inkomstenbelasting van het fiscale jaar 2012 staan op de site netjes opgesomd, en.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
DE BALANS.
Herhaling Hoofdstuk 1.
Balans Resultatenrekening aankopen en kosten waar is dat geld naartoe
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Wat is inkomstenbelasting
Boekhouden is het op regelmatige basis registreren en rapporteren
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen
Hoofdstuk 6 Productie.
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen. Box 1 Box 2 Box 3 Inkomstenbelasting Schijventarief Vennootschapsbelasting 20% over de eerste € winst.
Stroom- en voorraadgrootheden
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
3.1 PRODUCTIE.
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Hoofdstuk 25.1 Permanentie: Kosten & Uitgaven
Opfriscursus kengetallen
Beste ath 4..
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Rekening courant krediet Crediteuren €
Het belastingstelsel In Nederland.
Consumenten/producenten/overheid
Economische kringloop
Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018
Jaarrekening IBS - produceren -.
Transcript van de presentatie:

HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 3: Werken en leven

Belastingsysteem in Nederland §3.2 In loondienst blz. 27-28 Belastingsysteem in Nederland 3 boxen: Box 1: Heffing op inkomen uit arbeid Box 2: Heffing op aandelen Box 3: Heffing op inkomen uit vermogen

? box 1 Welk inkomen wordt belast? inkomen uit woning en werk, zoals: loon uit dienstverband inkomen uit overige werkzaamheden, bijv. freelance opdrachten inkomen uit alimentatie eigen woning forfait tarief 2010 Schijf   tot 65 jaar 65 jaar en ouder 1 Vanaf € 0 t/m € 18.218 33,45% 15,55% 2 Vanaf € 18.218 t/m € 32.738 41,95% 24,05% 3 Vanaf € 32.738 t/m € 54.367 42% 4 Vanaf € 54.367 en hoger 52% aftrekposten reisaftrek openbaar vervoer fietsaftrek hypotheekrente en andere aftrekposten lijfrentepremies verrekenbare verliezen uit werk en woning

? Welk inkomen wordt belast? tarief 2010 aftrekposten box 2 inkomen uit aanmerkelijk belang.   Een aanmerkelijk belang ontstaat als een belastingplichtige ten minste 5% van het aandelenkapitaal van een vennootschap of coöperatie bezit. 25% aftrekbare kosten verrekenbare verliezen uit aanmerkelijk belang

? Welk inkomen wordt belast? tarief 2010 aftrekposten box 3 inkomen uit sparen en beleggen 30% over een vast rendement van 4% van het gemiddeld vermogen (vrijgesteld vermogen van € 20.616 per persoon + 2.762 per minderjarig kind). Geen

Heffingskortingen voor personen jonger dan 65 jaar algemene heffingskorting € 2.007 arbeidskorting (max.) € 1.504 (inkomens- en leeftijdsafhankelijk) combinatiekorting € 1.765 alleenstaande-ouderkorting € - jonggehandicaptenkorting € 678 * Voor personen van 65 jaar en ouder gelden gedeeltelijk andere bedragen.

Rekenen in box 1 met schijvensysteem: §3.2 In loondienst blz. 27-28 Rekenen in box 1 met schijvensysteem: Brutoloon Aftrekposten - Belastbaar inkomen Voorbeeld: David heeft een bruto inkomen van € 55.000,- Hij heeft in totaal voor € 5.000 aan aftrekposten. Bereken het bedrag aan inkomstenbelasting dat hij moet betalen.

Bereken het bedrag aan inkomstenbelasting dat hij moet betalen. §3.2 In loondienst blz. 27-28 Schijven tarieven 2009 1e schijf € 0 - € 17.878 Percentage: 33,50%* 2e schijf € 17.879 - € 32.127 42,00%* 3e schijf € 32.128 - € 54.776 42,00% 4e schijf boven de € 54.776 52,00% Voorbeeld: David heeft een bruto inkomen van € 55.000,- Hij heeft in totaal voor € 5.000 aan aftrekposten. Bereken het bedrag aan inkomstenbelasting dat hij moet betalen.

Totaal berekende heffing over schijven: €19.479 §3.2 In loondienst blz. 27-28 Schijven tarieven 2009 Lengte van de schijf: 1e schijf € 0 - € 17.878 € 17.878 Percentage: 33,50%* 2e schijf € 17.879 - € 32.127 € 14.248 42,00%* 3e schijf € 32.128 - € 54.776 € 22.648 42,00% 4e schijf boven de € 54.776  52,00% Brutoloon Aftrekposten – Belastbaar inkomen € 55.000 € 5.000 – € 50.000 1e schijf: € 17.878 x 0,335= € 5.989 2e schijf: € 14.248 x 0,42 = € 5.984 Over: € 17.872 3e schijf: € 17.872 x 0,42 = € 7.506+ Totaal berekende heffing over schijven: €19.479

Totaal berekende heffing over schijven: €19.479 §3.2 In loondienst blz. 27-28 Brutoloon Aftrekposten – Belastbaar inkomen € 55.000 € 5.000 – € 50.000 1e schijf: € 17.878 x 0,335= € 5.989 2e schijf: € 14.248 x 0,42 = € 5.984 Over: € 17.872 3e schijf: € 17.872 x 0,42 = € 7.506+ Totaal berekende heffing over schijven: €19.479 Heffingskortingen Algemene korting € 2.007 Arbeidskorting € 1.504 - Verschuldigde inkomensheffing over 2009 € 15.968

Gemiddelde tarief of gemiddelde heffingsdruk §3.2 In loondienst blz. 29 Gemiddelde tarief of gemiddelde heffingsdruk Inkomensheffing Brutoloon x 100% € 15.968 € 55.000 x 100%= 29,0% Marginale tarief of marginale heffingsdruk Percentage van de hoogste schijf 42%

De hogere inkomen betalen in verhouding meer dan de lagere inkomens. §3.2 In loondienst blz. 29 Heffingsbeginselen Draagkrachtbeginsel De hogere inkomen betalen in verhouding meer dan de lagere inkomens. Doelmatigheidsbeginsel De inningskosten moeten opwegen tegen het te ontvangen belastingbedrag. Profijtbeginsel Degenen die profiteren van een voorziening ook zoveel mogelijk daarvoor te laten betalen

§3.2 In loondienst blz. 30 Lorenzcurve Geeft mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer. http://ingrimayne.com/econ/AllocatingRationing/MeasuringIncomeDist.html

Inkomensverschillen worden kleiner als gevolg van de herverdeling. §3.2 In loondienst blz. 30 Nivellering Denivellering Inkomensverschillen worden kleiner als gevolg van de herverdeling. Inkomensverschillen worden groter als gevolg van de herverdeling. Schevere inkomensverdeling Progressieve belastingen - Inkomensafhankelijke subsidies & uitkeringen Van rood naar blauw. Van blauw naar rood. http://www.economielokaal.nl/index.php/inkomen-en-inflatie-vwo/begrippen-inflatie-vwo/96-nivelleren

Proportionele belastingen §3.2 In loondienst blz. 30 Progressieve belastingen Degressieve belastingen Hoe hoger het inkomen, hoe procentueel meer je belasting moet betalen. Hoe hoger het inkomen, hoe procentueel minder je belasting moet betalen. Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten Van rood naar blauw. Van blauw naar rood. Proportionele belastingen Iedereen betaalt hetzelfde tarief (percentage) aan belastingen. http://www.economielokaal.nl/index.php/inkomen-en-inflatie-vwo/begrippen-inflatie-vwo/96-nivelleren

Schaarste Productiefactoren §3.3 Eigen baas blz. 31 Schaarste Beschikbare middelen zijn ontoereikend tov de menselijke behoeften. Als er productiefactoren nodig zijn om een goed te produceren zijn ze schaars… Productiefactoren Alle middelen die gebruikt worden bij het produceren. KANO Natuur Kapitaal Arbeid Ondernemerschap http://www.rgv.nl/fileadmin/user_upload/_temp_/32-Outdoor_Kano.jpg

Natuurlijke omgeving en natuurlijke hulpbronnen. Grond en delfstoffen. §3.3 Eigen baas blz. 31 Kapitaal De fabrieken, machines, gereedschappen, grondstoffen & voorraden eindproduct die bij productie worden ingezet. Arbeid Alle lichamelijke en geestelijke inspanning van mensen die beschikbaar is om in het productieproces te worden ingeschakeld. Natuur Natuurlijke omgeving en natuurlijke hulpbronnen. Grond en delfstoffen. Ondernemerschap Combineren van kapitaal, arbeid & natuur. Omgaan met economische risico’s.

De beloningen van de productiefactoren: §3.3 Eigen baas blz. 31 De beloningen van de productiefactoren: Kapitaal Rente, huur, winst. Arbeid Werknemers: Loon & salaris Zelfstandigen: toegerekend ondernemersloon & winst Natuur Pacht Ondernemerschap Winst 18

Activa Balans per 1-1-2010 Passiva §3.3 Eigen baas blz. 31-34 Balans Overzicht van de bezittingen (activa) enerzijds en de schulden en het eigen vermogen (passiva) anderzijds op één bepaald moment Activa Balans per 1-1-2010 Passiva Bezittingen Vermogen 19

Activa Balans per 1-1-2010 Passiva §3.3 Eigen baas blz. 31-34 Activa Balans per 1-1-2010 Passiva Eigen vermogen Vaste activa kapitaalgoederen die meerdere productieprocessen meegaan. het geld waarover in principe door de eigenaar vrij kan worden beschikt (geld van de eigenaar zelf) Gebouw Machines Vlottende activa Lang vreemd vermogen Voorraden kapitaalgoederen die 1 productieproces meegaan. Hypotheek Debiteuren schuld waarbij de terugbetalingstermijn langer dan 1 jaar is Liquide activa Kort vreemd vermogen Rekening Courant Crediteuren schuld waarbij de terugbetalingstermijn korter dan 1 jaar is Kas Totaal Totaal 20

Kosten Resultatenrekening Opbrengsten §3.3 Eigen baas blz. 31-34 Resultatenrekening Een overzicht van de kosten en opbrengsten van een bedrijf over een bepaald tijdvak. Kosten Resultatenrekening Opbrengsten Kosten Omzet 21

Kosten Resultatenrekening Opbrengsten §3.3 Eigen baas blz. 31-34 Kosten Resultatenrekening Opbrengsten Omzet Inkoopwaarde grond/hulpstoffen Afzet x Gemiddelde Verkoopprijs Loon Huur Rente Pacht Saldo WINST Saldo VERLIES Totaal Totaal 22

Productiewaarde óf Toegevoegde waarde §3.3 Eigen baas blz. 31-34 Productiewaarde óf Toegevoegde waarde De totale waarde die wordt toegevoegd aan de grond- en hulpstoffen. Omzet - Inkoopwaarde grond en hulpstoffen & diensten van derden = Toegevoegde waarde Netto toegevoegde waarde Beloning voor de productiefactoren; loon, huur, rente, winst & pacht Bruto toegevoegde waarde Netto toegevoegde waarde + afschrijvingen 23