Netto en bruto inkomen, of belasting en sociale premies. Boxen en schijven.
Loonkosten: Loonheffing. Werknemersaandeel werknemersverzekeringen. Werkgeversaandeel werknemersverzekeringen. Netto loon De wig.
De loonheffing bestaat uit: Belasting en volksverzekeringen via het schijvenstelsel. Daarnaast: Werknemersverzekeringen via het brutoloon.
De loonheffing: Bruto loon – aftrekposten = belastbaar loon Belastbaar loon via schijven = schijfheffing Schijfheffing – heffingskorting = loonheffing
Werknemersverzekering Naast loonheffing extra verzekeringen tegen werknemersrisico’s als ziekte en werkloosheid. Deel wordt door de werknemer betaald Grootste deel wordt door de werkgever betaald. Werknemersdeel gaat van het brutoloon af. Werkgeversdeel komt nog op het brutoloon.
Loonkosten: Werkgevers- aandeel werknemersverzekeringen. Werknemers- aandeel werknemersverzekeringen. Loonheffing. Nettoloon
Vermogensrendementbelasting: Rendement is opbrengst vermogen, MAAAAR: de overheid heeft een percentage wettelijk vastgesteld, dit is dus fictief. In werkelijkheid kun je meer of minder rendement hebben. Het fictieve rendement is 4% Daarover betaal je 30% ongeveer €20.000 is vrijgesteld. Je betaalt dus 1,2% over het vermogen boven de vrijstelling.