Organisatie en beheer Week 1
Doelstellingen ABP4 Organisatie & Beheer BE: sturingsmethodieken De fase na de opbouw BE: sturingsmethodieken CE: communicatie en distributie IN: systeemontwikkeling OM: inrichting en management
Doelstellingen ABP/OM Functies Deductieve en inductieve structuren Structuur en cultuur Mintzberg en Harrison De relatie tussen besturen de inrichting De relatie tussen leiderschap en leefbaarheid
Doelstellingen week 1 Wat is een functie? Wat is een organisatiestructuur? Wat zijn deductieve organisatiestructuren? Lijn Lijn/staf Matrix Verschil tussen inductieve en deductieve organisatiestructuren?
Inrichting I = S + C I = inrichting S = structuur C = cultuur
Begrippen m.b.t. structuur Functie = # taken = # werkzaamheden = # handelingen + bevoegdheden + verantwoordelijkheden
Structuur Organisatiestructuur Verzameling functies Relaties tussen die functies differentiaties coördinatiemiddelen (de)centralisatie (de)concentratie aard van de relaties
Differentiaties Interne differentiatie Interne specialisatie horizontaal verticaal Interne specialisatie product (P-structuur) plaats (G-structuur) markt (Markt-structuur)
Relaties Machtrelatie Kennisrelatie Kennissenrelatie Bevoegdheidrelatie Verantwoordelijkheidsrelatie Collegiale relatie
Zoek het verschil Centralisatie/decentralisatie macht centraal of decentraal Concentratie/deconcentratie geografische benadering
Deductieve structuren Deductief van algemeen naar bijzonder Vanuit ideaal beschreven Vanuit efficiëntie, effectiviteit en beheersbaarheid Span of control mogelijke grootte afhankelijk van omstandigheden
Lijnstructuur Boven en onderschikking Nevenschikking Voordelen Nadelen Simpel Eenheid van bevel Nadelen Veel niveaus Vertekening v/d informatie alwetendheid vereist overbelasting van de top
Lijn/staf structuur S = staf LO = lijnondersteunend Functionele relatie Verantwoordelijkheid in de lijn
Lijn/staf structuur Voordeel Nadeel in alle geledingen gebruik maken van specialisaties Nadeel verantwoordelijkheid voor beslissingen afhankelijkheid v/d staf theoretische benadering omvang v/d staf
Matrix Twee instromen: Voordeel = nadeel Functionele afdelingen (landen/markten) (FA) Projecten of Producten (P) Directe verantwoordelijkheid bij FA Mede gestuurd door P Voordeel = nadeel Samenwerking specialismen
Deductieve structuren Deductief van algemeen naar bijzonder Vanuit ideaal beschreven Vanuit efficiëntie, effectiviteit en beheersbaarheid
Inductieve structuren Inductief van bijzonder naar algemeen Vanuit werkelijkheid beschreven Verklaring waarom efficiëntie, effectiviteit en beheersbaarheid zich in een organisatie op een bepaalde manier manifesteren
Samenvatting Functies Organisatiestructuur Deductieve structuren: Lijn structuur Lijn/staf structuur Matrix structuur Verschil deductieve en inductieve structuren
Opdracht ABP4-P ABP4-T Tentamen Jaarverslag maken Jaarverslag presenteren
Einde