Taalhandelingen en cultuur: beleefdheid Moderator (Inleiding): Jana Kupke Referent (Taalhandelingen): Dörte-Meyer-Rewerts Referent (Beleefdheid): Dimana Raikova Schrijver (Taak/Power-Point-Presentatie): Manuela Grensemann
Inhoud Inleiding: Definities Taalhandelingen Gezichtszorg: Beleefdheid Taak
1. Inleiding: Definities communicatieve handelingen produceren en recipiëren van uitingen » complementaire handelingen sociale handelingen minstens één persoon verricht een handeling die op minstens één ander individu gericht is communicatieve relatie creërd door interpretatie (door iemand ander) » vorm van partnerschap conventies een regelmaat in gedragingen die willekeurig is symbolische handeling een handeling die tot stand komt m.b.v. een conventie die de vorm van een teken (symbool) heeft symbolische interactie » voorbeeld: een automobilist en een wachtende voetganger verbale communicatie symbolische communicatie voltrokken m.b.v. conventies in vorm van taalelementen » talige en niet-verbale conventies
2. Taalhandelingen
Taaluitingen performatieve taaluitingen: "Ik beloof je morgen op tijd te komen." een handeling wordt tegelijkertijd beschreven en uitgevoerd spreker en uitvoerder zijn identiek, beschrijving en realisering van wat ik doe vallen samen de toegesprokene is ook degene aan wie iets beloofd wordt
Taaluitingen constatieve taaluitingen: "Ik beloof hem morgen op tijd te komen." "Zij belooft je morgen op tijd te komen." met de uitingen wordt steeds een bewering gedaan en geen belofte, verzekering, verzoek of zoiets spreker en uitvoerder zijn niet identiek de toegesprokene is niet die persoon aan wie iets beloofd wordt
Soorten taalhandelingen commissieve taalhandelingen: taalhandeling waarmee de spreker een verplichting aangaat directieve taalhandelingen: taalhandeling waarmee de spreker een verzoek doet
Directe en indirecte taalhandelingen Student A: Let`s go to the movies tonight. Student B: I have to study for my exam. directe taalhandeling: moet een performatief werkwoord bevatten er wordt onderscheid gemaakt tussen institutionelen en niet-institutionelen taalhandelingen
3. Gezichtszorg: Beleefdheid Goffman (1967), Lakoff (1977), Brown en Levinson (1978) en Leech (1983) brachten de ”gezichtszorg” tot ontwikkeling. Het basisidee van Brown en Levinson. Twee soorten behoeften aan gezichtszorg: 1. behoefte aan afscherming » behoefte aan een negatief gezicht 2. behoefte om het gezicht op te bouwen » behoefte aan een positief gezicht
Positieve en negatieve beleefdheid Definitie: Het gedrag dat erop gericht is te voldoen aan de behoefte van het negatieve en het positieve gezicht van de gesprekspartner, wordt negatieve beleefdheid en positieve beleefdheid genoemd. gezichtszorgstrategieën: - negatief-gezichtszorgstrategie - positief-gezichtszorgstrategie gezichtbedreigende activiteiten (FTA)
Voorbeeld 1 A Opzij! B Willen jullie even opzij gaan? C Sorry, mag ik even langs? D Oh, ik neem het andere pad wel even. E ( Als de winkelhulp ziet dat zijn collega‘s zelf druk bezig zijn in het gangpad , maakt hij een omweg.) positief beleefde FTA = solidariteitsbeleefdheid negatief beleefde FTA = respectbeleefdheid
Voorbeeld 2 A Pardon! B Even opzij graag! C Opzij,alsjeblieft! D Ik zou er graag even langs willen. E Kan ik er even langs? F Zou ik er misschien even langs kunnen? G Kunnen jullie even opzij gaan? H Zouden jullie even opzij willen gaan? I Mag ik er even langs? J Zou ik er misschien even langs mogen?
4. Taak Welk concreet doel dient volgens Van der Wijst beleefdheid in de vraag- en onderhandelingssituaties? Welke twee soorten beleefdheid onderscheidt Van der Wijst? Discussievraag: Bestaat er in de praktijk een beleefdheidscode?
Bedankt voor het luisteren.