Het kopen van goederen en diensten
Stel je voor: jij wilt de groentes hier links kopen, dit zijn jouw behoeften. Om in je behoeften te voorzien kun je het kopen: dit noem je consumeren. Je kunt ook proberen de groentes zelf te verbouwen, dan ben je zelfvoorzienend. Stel je voor: je wilt van de groentes een groentesoep maken. Je laat een broertje of zusje het voor je doen en je geeft hem/ haar er 2 euro voor. Je koopt dan een dienst. Goederen kun je vastpakken. Diensten kun je niet vastpakken. Bijvoorbeeld: de dokter, bijles of een taxirit.
schaarse en vrije goederen Schaarse goederen zijn goederen waar een prijs voor betaald moet worden. Water uit een kraan kost wel geld! (dit moet gezuiverd worden) Iphone Vrije goederen zijn goederen die geen geld kosten. Water uit een beek. Goederen die je één keer gebruikt(verbruikt) noemen we verbruiksgoederen. Goederen die je meer dan één keer gebruikt noemen we gebruiksgoederen Verbruiksgoederen Gebruiksgoederen