De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:

Verwante presentaties


Presentatie over: "Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:"— Transcript van de presentatie:

1 Constante kosten / variabele kosten

2 Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:

3 Investeren.

4 Deze kosten kun je niet meer terughalen…. De kosten zijn er dus….. ALTIJD = Constant. (Je hebt deze kosten al gemaakt: deze zijn dus niet afhankelijk van het aantal producten wat je maakt).

5 Nadat je al deze spullen hebt gekocht: Ga je: Personeel inhuren Onderdelen gebruiken Dit is afhankelijk van De productie

6 Dit zijn de variabele kosten Ze zijn afhankelijk van het aantal producten dat je maakt. Niet altijd aanwezig = Variabel

7 Totale kosten Het gedeelte wat je al betaald hebt (constante kosten) Het gedeelte wat je moet betalen omdat je gaat produceren. (variabele kosten). Totale kosten = CK + VK

8 Hoeveel moet een product kosten? Je moet er geen verlies op draaien. De opbrengsten moeten dus gelijk zijn aan de gemiddelde totale kosten TK : aantal producten. Als je 5 schoenen maakt. De totale kosten zijn 20 euro. Dan moet een paar schoenen dus 4 euro kosten. (20 : 5)

9 Conclusie Als je de GTK of prijs zo laag mogelijk wilt houden, moet je ervoor zorgen dat je veel producten maakt.

10 Voorbeeld 1 Waarom: CK = 100 VK = 1000 Producten = 1000 GTK = 1,10 (1100/1000)

11 Voorbeeld 2 Waarom: CK = 100 VK = 1000 Producten = 10000 GTK = 0,11 (1100/10000)

12 23 Ck = 200000 Vk = 5 euro per product A. 5 x 100000 (afzet = aantal verkochte producten) Antwoord = 500000. B: tk = ck + vk = 200000 + 500000 = 700000. C. tk per product = gtk = tk / afzet 700000 / 100000 = 7 euro per product.

13 23 Tk = vk + ck 200000 x 5 =1000000 = vk Ck = 200000 Tk = 1000000 + 200000 = 1200000 1200000 / 200000 = 6 euro per product.

14 Herleiden van kosten Tck : afzet = gck Tvk : afzet = gvk 150 = ck 5 euro per product = vk Afzet = 100000 Gck = 150 : 100000 = 0,0015 Gvk = vk = 5 euro (5 x 100000 / 100000 = 5) Gtk = 5 euro en 0,15 cent

15 H24, h 27, h29 Bij h24: je moet de kosten per ton berekenen.. Die kosten mag je aanhouden als vk per 100000 kg Constant = 500000 Totaal = 800000 Hoeveel moet dan de vk zijn? Gtk = minimale verkoopprijs…

16


Download ppt "Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:"

Verwante presentaties


Ads door Google