De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Economie Paragraaf 4.1 + 4.2.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Economie Paragraaf 4.1 + 4.2."— Transcript van de presentatie:

1 Economie Paragraaf

2 Programma Cijfers teruggeven Stencil H4 + werkwijze uitdelen
Uitleg paragraaf Zelfstandig werken opgave 4, 5, 6, 8

3 Betaalwijzen Giraal  Geld op een bankrekening waarmee je direct kunt betalen. (dus NIET je spaarrekening) Voorbeelden: pinnen, chippen, geld, overschrijven, creditcard Chartaal  Contant betalen met munten en bankbiljetten.

4 Consumeren Het kopen van goederen en diensten door gezinnen  het bevredigen van je behoeften Directe ruil = goederen/diensten ruilen tegen goederen/diensten Indirecte ruil = goederen/diensten ruilen tegen een algemeen geaccepteerd ruilmiddel (nu: geld, vroeger: o.a. schelpen en zout)

5 Goederen en diensten Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken. Voorbeelden: iPhone, tafel, drinken Diensten zijn niet tastbaar, je kunt ze niet vastpakken. Voorbeeld: deze les economie

6 Goederen Primaire goederen  Goederen die noodzakelijk zijn om te leven (eerste levensbehoeften). Luxe goederen  Goederen die niet noodzakelijk zijn om te leven. Naarmate je inkomen toeneemt, neemt de vraag naar luxe goederen toe.

7 Waarde van geld Intrinsieke waarde = De waarde van het materiaal van het geld. Nominale waarde = De waarde die op het geld staat.

8 Zelfstandig werken Opdrachten: Huiswerk voor 25 februari 4, 5, 6, 8
Huiswerk voor 1 april13, 14, 15, 19, 20, 22


Download ppt "Economie Paragraaf 4.1 + 4.2."

Verwante presentaties


Ads door Google