Duurzamer Consumptie: de Burger-Consument aan zet

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Plaats over deze achtergrondfoto uw eigen [kleuren]foto op de voorgrond......gebruik vervolgens onderstaande tool om uw foto op maat te knippen......zo,
Advertisements

START DIA.
Duurzaam productie-en materialenbeheer waarom? 8 Dec 2008 Kristof Debrabandere.
EDO in het basisonderwijs Educatie voor Duurzame Ontwikkeling in het onderwijs Brussel, 20 januari 2009 Marleen Wouters, Departement Onderwijs en Vorming.
Milieuproblemen in Nederland
Duurzaam omgaan met de openbare ruimte…… doe je samen!
Brainport 2020 Gamaakt door: Quincy wezenberg Danique sabel Joris koolen.
W e l k o m Nick Welman Fontys Hogeschool MER
Landelijk gebied in ontwikkeling. Drijvende krachten: Profit  Wereldwijd stijgende vraag food-feed-fuel; stijgende wereldmarktprijzen  West-europese.
HoekscheWaardDuurzaam
Stadswandeling ‘Milieu en gezondheid’ De Helix, Vlaams Kennis- en Vormingscentrum voor Natuur en Milieu
Leefbaarheid en Vitaliteit van dorpen: Mythes en Uitdagingen
College 5 Ethiek en business.
Natuurbescherming en vakbondswerk(?) Bert De Wel, ACV studiedienst.
Landelijke onderwijsdag Productschap Zuivel
Presentatie InfraTrends 13 juni Bert Klerk Werkzaam in wereld publiek-privaat Uit de trein, in de auto.
Het vraagstuk duurzame mobiliteit in een notendop
Sportcafé Amsterdam Zuid
NETWERK: 2000 bedrijven met MVO-ambitie
Economie, Beleid en Duurzaamheid
1 Beleidsaanbevelingen SP2SP symposium 8 maart 2010.
Energie, economische groei en duurzaamheid…
Nederland 2020 – Virtuele Delta Gideon Strategie 7 Onderzoek NCG en Min. VROM Presentatie voor TUDelft, 17 juni 2010.
Een project in het kader van de Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit
Mobiliteit is een factor van belang in elke crisis M M M Economische crisis Klimaatcrisis Energiecrisis Mobiliteit is een randvoorwaarde: -congestie -bereikbaarheid.
Ir. Joël Vandamme Europese Commissie DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling Brussel – EP – 1 december 2009 Energie & Duurzaamheid vanuit het perspectief.
1Plattelands Academie 20 november 2008 het landschap als imago "regional branding" in de praktijk Rob Maessen Provincie Noord-Brabant Studiedag Plattelands.
Van een autonoom dorp naar een sociaal vitaal woondorp
Leefbaarheid en betrokkenheid: het sociaal kapitaal van dorpen Dr Frans Thissen Universiteit van Amsterdam.
Lokale voorzieningen: voorwaarde of resultaat van leefbare en vitale dorpen? Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies.
Bevolkingsverandering: hoe houden we dorpen leefbaar en vitaal?
Vitale dorpen, wat is daarvoor nodig? Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies.
Ecologisch Domein Actualisering Uitvoeringsprogramma Strategische Agenda NETWERKBIJEENKOMST 13 MEI 2014.
Klimaatbeleid & Ruimtelijke Ordening raakvlakken, meerwaarde en kansen Lokale Klimaatagenda.
Verduurzaming Voedselketen Wat eet de wereldbevolking in 2050? Centraal Bureau Levensmiddelenhandel Marlijn Somhorst Consument en Kwaliteit Duurzaamheid.
3 havo 1 wereld §6 en 7.
Sjiera de Vries Lector Sociale Innovatie en Verscheidenheid Sociale Innovatie.
Naar een eerlijke voedsel- voorziening duurzame kleinschalige landbouw en fair trade als deel van de oplossing Oxfam-Magasins du monde, Oxfam Solidariteit.
Plan van aanpak Duurzaam denken en doen op De Kleine Aarde Tom Bade.
Naar een duurzamer wereld? Prof. dr. Jacqueline Cramer, Directeur USI
Roel Schutten directeur AgriFood Capital BV i.o.
Hoofdstuk 4 Energie in je eigen omgeving.
Slide 1 Visie op GLB Luc Rogge 24 maart slide 2 Eerste reactie evenwichtige tekst compleet  nood aan 5-tal krachtlijnen om draagvlak te creëren.
“What the food?” Voorop in de Vergroening Even voorstellen.
Urgenda: Visie en Actie in één! Euromast Rotterdam, 7 januari 2010 Samen Sneller Duurzaam.
Workshop sponsoring Delft voor Elkaar
WELCOME TO OUR LAUNCH EVENT. ONDERZOEK IVOX Perceptie, behoeften, prioriteiten en gedrag mbt duurzaamheid bij de Belgen meten en beter begrijpen 1000.
Cluster- en ketenonderzoek Gemert-Bakel uitgevoerd door: gemeente Gemert-Bakel i.s.m. BKG Bart Janssen Thema-avond BKG – 15 oktober 2015.
3 havo 3 Draagkracht : tussen hoop en vrees § 1-4
Het model van de Ecokosten / Waarde Verhouding (Eco-costs / Value Ratio = EVR) en “eco-efficiente waardecreatie” dr. ir. Joost G. Vogtländer Technische.
Coöperatief bankieren Dirk Duijzer, 10 december 2012.
De winst zit in de opbrengst NINTES experience september MVO; op weg naar nieuwe opbrengsten? Henk Folkerts, Rijnconsult.
15 september 2014 Help, ik heb geen e-depot Workshopleider: Jeroen Jonkers Begeleiding: Margriet van Gorsel.
Welkom Producent, markt en consument Keimpe van der Heide, NAV Nederlandse Akkerbouw Vakbond 1.
Boeren en tuinders zijn en blijven betekenisvol voor de samenleving! Hans Huijbers VVD bijeenkomst Bernheze 21 mei.
Presentatie TRANSITIE Onze welvaart van morgen
Katrien Verbeke Stad Gent.
Urban Smart Farm Planten, vissen en schaaldieren kweken in de stad Intensief maar duurzaam Hi-tech + natuurlijke productiemehoden Gezonde, duurzame.
Smart Cities Gastcollege AD opleiding Projectleider Techniek
MaaS pilot: Rotterdam The Hague Airport
Presentatie TRANSITIE Onze welvaart van morgen
6 september 2017.
Marketing Week 3 Les 1 (maandag 11 december 2017)
Nederland circulair in 2050
1.10 Globalisering van de landbouw en de EU
Hoofdstuk 3 Eerlijke handel
Hoofdstuk 2 Natuur en milieu
Duurzaamheid C en D Hoofdstuk 3 Planet.
Smart grids Een filosofische verkenning naar de elektrische infrastructuur van de duurzame samenleving Dr. Maarten J. Verkerk.
Transcript van de presentatie:

Duurzamer Consumptie: de Burger-Consument aan zet Kerk en Wereld Lezing Prof. dr. ir. Gert Spaargaren Wageningen Universiteit Groep Milieubeleid (ENP) Dank voor de uitnodiging; Spreek als wetenschapper/socioloog Hopelijk niet te droog/wetenschappelijk Geen filosoof of ethicus maar iemand die bestudeert hoe het denken zich feitelijk ontwikkelt in de samenleving Dit gegeven wordt gebruikt om na te denken over nieuwe richtingen voor denken en handelen Uitnodiging tot discussie ook aan kerken en kerkelijk beleidswerkers wat betreft richting van het debat over duurzaamheid en consumptie

burger-consument bedrijven overheid De consument is aan zet......dus dit is niet wat we willen Een consument die de overheid en de bedrijven de klus laat opknappen zal in zijn of haar krant lezen dat het met duurzaamheid niet goed gekomen is (zeker niet met huidige verschuivingen in overheidsoptreden in Nederland)

‘de’ burger-consument = ‘zo goed als de situatie toestaat’ Kenmerken van de ‘moderne’ burger consument? lastig ongeinformeerd lui onvoorspelbaar koopjesjager hufterig de buren eerst onkundig De burger-consument is vaak negatief in het milieu-nieuws: wat hij of zij NIET wil is meer in de media dan wat men WEL wil en doet. De consument is lastig, weerbarstig, en nog een heleboel meer niet zo fraaie adjectieven……… Mijn stelling is dat dit beeld niet helemaal klopt: de consument is niet altijd lui, onvoorspelbaar en afwachtend. Hij of zij is ‘zo goed (zo geinformeerd, zo betrokken en milieubewust) als de situatie dat toestaat en toelaat’. Is de context uitdagend, op milieu ingericht en aantrekkelijk, dan doet de Nederlandse burger-consument mee met milieu- en klimaatverandering. Dat blijkt uit alle onderzoeken van de laatste jaren. Het doorvoeren van de zogenoemde ‘eerste generatie milieugedrag’ (isoleren van onze huizen, waterbesparen, afval gescheiden inzamelen) is goed gelukt cq breed doorgevoerd in Nederland en veel andere europse landen. Ik wil het vooral hebben over de nieuwe uitdagingen aan het adres van de burger-consument. Want we hebben een tweede generatie milieu- en klimaatgedrag nodig die diepergaand, meer ingrijpend is nog dan vorige generatie milieuveranderingen. Met de aanscherping van de klimaat, biodiversiteit, water, milieucrisis is de burger-consument weer aan zet. Hij of zij moet aan de bak. Over dit thema van de burger-consument-aan-zet wil ik met u in gesprek gaan, gebruik makend van wat onderzoeksresultaten maar vooral ook van de ervaringskennis die we allemaal hebben als burger en als consument. ‘de’ burger-consument = ‘zo goed als de situatie toestaat’

Stellingen voor discussie Er is ruim aanbod aan duurzame producten, maar Het wordt te weinig gebruikt, vanwege Gebrek aan ‘afstemming’ op wat consument wil en kan Slecht ‘imago’ van duurzame consumptie: geitenwollensokken verhaal dat niet meer aanspreekt [‘Gebrek aan organisatie’ van de kant van de burger- consument] Bedrijven, overheden en milieu-organisaties moeten dit oppakken en de burger-consument assisteren bij het gericht ontwikkelen van een duurzamer leefstijl Om gesprek te stimuleren heb ik een paar stellingen geformuleerd die in de loop van de lezing nader toegelicht en bediscussieerd gaan worden. De hoofdlijn is vrij simpel: ik stel dat er groeiend aanbod is aan duurzame produkten maar dat het gebruik achterblijft bij het aanbod om een aantal nader te specificeren redenen: aanbod is niet goed afgestemd op wat consument-burger wil en kan; debat over duurzaamheid of milieu- en klimaatvriendelijkheid van producten heeft een beetje te lijden onder geitenwollensokken-imago bij bepaalde consumenten en in bepaalde sectoren, er moet dus een ‘beter verhaal ontwikkeld worden dat hedendaagse consument aanspreektn Er is onvoldoende sprake van georganiseerd engagement, van gezamenlijk optrekken, discussieren en leren van de kant van de burger-consumenten; (dit is een belangrijk punt dat ik wel wil noemen maar gezien de tijd niet kan uitwerken; als er in discussie ruimte voor is kan dit punt aan bod komen) Wanneer bedrijven en overheden en vooral ook de milieu-organisatie de consumenten-vraag wat meer serieus zouden oppakken dan is er veel winst te boeken op terrein van verduurzaming van onze levensstijlen en consumptiepatronen

Keerpunt in milieubeleid Sinds jaren 1990: Geleidelijk meer Duurzame Producten en Diensten Brundtland-rapport, 1987 Keerpunt in milieubeleid Bedrijven gaan actief meedoen: meer groene produkten Duurzame ontwikkeling (Inplaats van ‘grenzen aan de groei’ : Club van Rome) Reframing economie-milieu Allereerst iets over het toenemende groene aanbod. Dat is vooral sinds tweede helft jaren 80 het geval in OECD-landen van de wereld maar in toenemende mate ook wereldwijd Tweede helft jaren 80 werd nl. De opvolger van het Club van Rome-rapport gepubliceerd onder de titel ‘our common future’. Dat rapport heeft enorme impact gehad, niet in laatste plaats in bedrijfsleven, omdat de tegenoverstelling van economische groei en milieu (die de Club van Rome zo kenmerkte) werd vervangen door een nieuw, leidend, visionair concept van duurzame ontwikkeling, waarbij dus ontwikkeling en milieu niet tegenover elkaar maar tegelijk en naast elkaar werden gezet. Er vond m.a.w. een reframing (herformulering van de termen van) het debat plaats zodanig, dat bedrijven er meer zin in kregen: groene groei, groene markten, green new deal etc. zijn termen die bedrijfsleven natuurlijk wel aanspreken. Maar Brundtland zei er direct bij: meer groei mag, maar alleen onder gelijktijdige reductie van milieuimpact!!!!! Terugkijkend zie je vanaf tweede helft jaren 80 inderdaad een actiever engagement van die actoren die er toe doen wat betreft schoner produceren: bedrijven laten hun defensieve houding varen en worden meer pro-actief in het milieubeleid.

GROEN GEBRUIK (voorbeeld UK): NEEMT WEL TOE Er komen dus vanaf die periode elk jaar meer groene producten, diensten, ideeen en technologieen op de markt. En dientengevolge neemt ook de consumptie van groene producten en diensten toe, zij het niet zo sterk als het aanbod dus. Dit populaire plaatje laat voor Engels huishouden zien dat we allemaal bezig zijn gegaan met duurzamer transport, groene stroom, minder water, goede isolatie, groene producten, duurzamer kleding, spaarlampen, lokaal winkelen etc. Deze toename gaat schoksgewijs, met ups en downs. Na Al Gore-campagne rond klimaatverandering een piek. Nu een dalletje etc. Bron: the Cooperative Bank, the Ethical consumerism report (2007)

Verkenning van het ‘Groene Aanbod’ Stelling: het is anno 2010 in Nederland moeilijk om niet op de een of andere wijze geconfronteerd te worden met groen aanbod/ duurzamer alternatieven (Auto)mobiliteit: energielabel; aftrek/bijtelling duurzame auto’s; mobiliteitspakketten werkgevers; fietsplannen Wonen: milieulabel woning; subsidies energiebesparing; klimaat-hypotheek; duurzame woonwijken; smart grids Voeden: Supermarkten vergroenen (labels, producten, imago/beelden); streekproducten; CO2-labeling voedsel; aandacht dierenwelzijn Wanneer we naar het groene aanbod in Nederland op dit moment kijken, dan zien we dat het als gewone burger en consument haast moeilijk is om NIET links of rechts met groen alternatief geconfronteerd te worden. In vogelvlucht loop ik drie terreinen of domeinen van consumptie met u langs: mobiliteit, wonen en voeden. Ik heb er plaatjes van gemaakt

MOBILITEIT EN DUURZAAMHEID Mobiliteit = automobiliteit en daar is het label (in de showroom) geintroduceerd, zijn er milieuscores (vooral op internet) en wordt er werk gemaakt van OV-fietsen en van Mobiliteitskaarten/mixen die door werkgevers worden aangeboden aan hun personeel.

DUURZAAM WONEN Op het gebied van wonen kregen we onlangs ook het milieulabel voor huizen. Minder succesvol nog maar voor langere duur wel van belang. We kennen de subsidies op PV-cellen, isolatie, duurzamer gasketels etc. (hoewel nogal onvoorspelbaar helaas). Wie naar de PRAXIS gaat ziet overal het FSC-label op het hout staan, en dat neemt alleen maar toe. De groene hypotheek-adviseur is wat minder bekend, maar zal ook hopelijk meer van zich laten spreken komende jaren. Wonen in een compleet duurzame woonwijk is nog niet normaal/gangbaar (EvaLanxmeer bij Dordrecht, Kersetuin in Leidscherijn hier in Utrecht, Apeldoorn, Amersfoort: ze hebben allemaal hun grootschalige experimenten maar het zijn nog wel experimenten). Ze zijn er nog niet, maar we weten steeds beter hoe ze eruit zullen gaan zien in de toekomst.

DUURZAMER VOEDSEL CONSUMPTIE Voedsel is een voorbeeld dat ik straks iets nader wil uitwerken dus hier alleen de opmerking dat er in veel supermarkten en kantines tegenwoordig gelabeld, duurzamer geteeld voedsel wordt ‘geserveerd’ en dat je geen vegetarier hoeft te zijn om toch meer bewust en duurzaam met voedsel bezig te zijn.

Conclusie: er is steeds meer en redelijk gevarieerd groen aanbod. MAAR: Meer AANBOD leidt niet tot evenredig meer GEBRUIK WANT 1. Milieu/duurzaamheid vaak benaderd als ‘technisch probleem’ met technische oplossing Energie/ water/ afval/ PV-tech etc. binnen domein wonen CO2-emissies; Modal-shifts; e-car; fuel efficiency binnen mobiliteit Pesticiden en kunstmest en watergebruik binnen voedseldomein 2. Duurzamer aanbod onvoldoende ‘doorvertaald’ naar en aangepast aan de burger-consument als beoogd gebruiker; Wat deze quick-scan duidelijk probeert te maken is dat je niet kunt zeggen dat er niets gebeurt of dat er niets of onvoldoende te kiezen valt rond duurzame consumptie. Er is echt sprake van sprongen vooruit in het groene aanbod op verschillende terreinen of consumptiedomeinen. Echter het gebruik door de burger-consument is minder dan zou kunnen, en dat komt vooral door twee dingen milieu/klimaat/water etc. vaak als technisch probleem benaderd met een technische oplossing. Dat maakt het lastig voor mensen om de link te leggen met hun eigen leefwereld, met de wereld van hun alledaagse handelen, ook hun CONSUMPTIE-HANDELEN. Dat zie je bij wonen wanneer het om energie, afval, water, electra, warmte etc gaat. Dat zie je bij mobiliteit in termen als emissies, model shift en brandstof-benutting en dat zie je bij voeding in discussie over pesticiden en kunstmest en de verstoring van ecosystemen, biodiversiteit Gegeven die technische aspecten van veel milieu- en klimaatproblemen zouden bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties meer moeite moeten doen om het duurzamer aanbod gericht door te vertalen naar de eindgebruiker, naar de burger-consument en zijn of haar leefwereld en werkelijkheid. Door het aanbod beter te enten op de alledaagse gebruikerspraktijken wordt het ook meer begrijpbaar, meer toegankelijk, meer aantrekkelijk voor de ‘gewone’ burger-consument. Dat was althans de centrale hypothese in/achter het onderzoek dat we aan Wageningen Universiteit in samenwerking met aantal partners zo’n vijf jaar geleden zijn gestart. Onderzoek dat moest bijdragen aan meer groen gebruik, aan het gewoner en algemener worden van duurzame consumptie in Nederland.

(WUR, UVT, PBL, LEI): ONDERZOEKSPROJECT HOE KAN DUURZAME CONSUMPTIE WORDEN BEVORDERD DOOR FREQUENTER GEBRUIK VAN GROEN AANBOD IN ALLEDAAGSE CONSUMPTIEPRAKTIJKEN VAN GEWONE (OOK LICHT-GROENE) BURGER-CONSUMENTEN 4 AIO’S EN 2 POSTDOCS ONDERZOEK NAAR GROEN AANBOD EN GEBRUIK OP GESELECTEERD AANTAL ALLEDAAGSE, MILIEURELEVANTE PRAKTIJKEN De vraag hoe duurzame consumptie kan worden bevorderd werd dus geoperationaliseerd niet in termen van het opkrikken van het milieubewustzijn van de mensen (dat is al hoog genoeg) maar vooral in termen van het meer en beter gebruik van bestaande groene producten in alledaagse consumptiepraktijken van gewone (licht-groen aangeslagen) consumenten. Op die vraag zijn 4 aio’s (jonge onderzoekers) en enkele meer senior onderzoekers aan de slag gegaan, en ze hebben de volgende alledaagse consumptiepraktijken als uitgangspunt gekozen:

36 Gedragsroutines/praktijken in 6 consumptiedomeinen 04/04/2017 VOEDEN VRIJE TIJD EN TOURISME WONEN MOBILITEIT KLEDING EN VERZORGING HOBBY EN SPORT UIT ETEN WINTERSPORT VAKANTIE TUINIEREN ZAKELIJK REIZEN ‘SHOPPEN’ VOOR KLEREN VISSEN BOODSCHAP- PEN DOEN IN SUPERMARKT STEDENTRIP KEUKEN OF BADKAMER RENOVEREN GEBRUIK MAKEN VAN STADS-FIETSENPLAN JACUZZING/ FITNESS BAL-SPELLEN DOEN KOKEN VOOR VRIENDEN VERRE STRANDVAKANTIE VERWARMEN EN VERLICHTEN WOON-WERK VERKEER DOUCHEN PAARDRIJDEN ‘FOOD TO GO’ GRAN DORADO MIDWEEK VERHUIZEN ‘SLOW TRAVEL’ KLEDING WASSEN HUISDIEREN HOUDEN IN KANTINE ETEN BACKPACKING EEN CARPORT (LATEN) BOUWEN EEN AUTO KOPEN BREIEN, NAAIEN EN HERSTELLEN HARDLOPEN EN FIETSEN UIT DE MOESTUIN ETEN WANDELVAKATIE HET HUIS OPNIEUW INRICHTEN RECREATIEF VERPLAATSEN KLEDING INZAMELEN KLUSSEN De eisen die we stelden aan te onderzoeken gedragspraktijken waren Ze moeten alledaags zijn Ze moeten milieurelevant zijn Daarnaast wilden we een spreiding over meerdere consumptiedomeinen (voeden, vrije tijd en tourisme, wonen etc.) realiseren. In deze tabel ziet u wat ik graag met mijn team allemaal had willen doen, en de rode rondjes zijn de praktijken die we in de praktijk ook echt hebben onderzocht. U ziet, het is een agenda ‘in de maak’ en het zal nog paar jaar duren voordat we het plaatje compleet hebben. 13

Vraagkant: eindgebruikers Aanbodskant: Aanbieders Voor al die onderzochte consumptiepraktijken stelden wij ons twee type van vragen: - (RECHTSOM) Hoe zijn aanbieders ermee bezig: wat voor kwantiteit en kwaliteit van groen aanbod wordt door hun geleverd bijv. Op het terrein van mobiliteit of sport of kleden. (LINKSOM) Hoe zijn de eindgebruikers, de burger consumenten bezig met dit groene aanbod op die specifieke gedragspraktijk: hoe leggen zij het verband tussen sporten en duurzaamheid wanneer ze gaan korfballen, fitnessen, vissen of paardrijden; welke duurzaamheidsdingen op het terrein van vakantie doen ze wel en welke doen ze niet en waarom, etc. Door de twee invalshoeken van aanbod en gebruik te combineren in een en hetzelfde onderzoek zijn we in staat om na te gaan hoe aanbod en vraag op elkaar passen, en waar de mis-fits zitten. Vraagkant: eindgebruikers Aanbodskant: Aanbieders

CONCLUSIES ONDERZOEK: GEBRUIK GROENE AANBOD KAN TOENEMEN WANNEER BEDRIJVEN EEN STERKERE ORIENTATIE ONTWIKKELEN OP DE BURGER-CONSUMENT (inplaats van alleen) BUSINESS-TO-BUSINESS (nu ook aandacht voor) BUSINESS-TO-CONSUMER HET GROENE AANBOD WORDT AFGESTEMD OP ALLEDAAGSE GEBRUIKSPRAKTIJKEN VAN BURGER-CONSUMENTEN BETER AFSTEMMEN OP KENMERKEN VAN GEBRUIKSPRAKTIJKEN BETER ‘VERHAAL’ ERBIJ OOK VOOR DE ‘LICHTGROENE’ CONSUMENT De voorlopige conclusies van dat onderzoek zijn dat er meer gebruik gemaakt wordt van duurzame producten, diensten en ideeen wanneer Bedrijven niet alleen naar elkaar maar veel meer naar de consument gaan kijken Er beter nagedacht wordt over de afstemming van de producten met gebruikspraktijken en gebruikers; Dat laatste kan op verschillende manieren nader worden uitgewerkt. Ten eerste gaat het om fit of misfit met huidige gebruikerspraktijken d.w.z. een spaarlamp die in een lampgarnituur past, die het licht geeft dat men wil, en die geen speciale afvalbehandeling vraagt. Een product dat een hoge mate van fit vertoont met gewone, gangbare praktijken dus. Ten tweede gaat het om het verhaal dat bij de vernieuwing wordt verteld/geleverd. Is er een verhaal dat het voor burger-consumenten aantrekkelijk maakt om tot gebruik over te gaan. Heeft het voordelen, is het verleidelijk, gemakkelijk; levert het iets op. Ten derde gaat het om afstemming als proces en vooral als leerproces: duurzamer wonen doe je niet door indraaien van een nieuwe lamp en klaar is Kees/Mien. Dat is een proces van tien of twintig jaar. Zelfde verhaal geldt voor duurzamer voeden/eten Overgang naar duurzamer leefstijl voeden als voorbeeld iets verder uitwerken.

EEN VOORBEELD: VOEDSELCONSUMPTIE Manieren van aanbieden van groene producten, diensten en ideeen (door overheden en bedrijven) Aan ‘gestandaardiseerde’ groepen van eindgebruikers, (middelbare scholieren op zoek naar kleding, mensen die in restaurant eten, etc.) Die voor specifieke gedragspraktijken er heel gerichte milieuwensen en –eisen op na houden Schrik niet, dit is wat een Duits gezin in een week.......opmaakt aan voedselproducten. Stevige drinkers, maar ook gezonde voeding zeer prominent. Dit komt uit een boek dat als titel heeft ‘what the world eats’ en dat boek bevat zeer veel van dit soort plaatjes. Wat je nu wilt is niet alleen oh en ah roepen en kritiek leveren op overconsumptie maar je wilt als onderzoeker dat het milieubeslag van dit pakket voedsel met factor 4 of meer afneemt om ook opkomende landen als India en China en Afrika hun deel van de koek te laten nemen zonder dat dit de draagkracht van de aarde overschrijdt. Dat doe je door: verminderen van het aantal producten; subsitutie van bepaalde producten voor andere producten die minder onduurzaam zijn; het duurzamer produceren van producten Maar wat is nu aandeel in dit proces van verduurzaming zoals geleverd door het gezin “Melander’ zelf, in Duitsland? Daartoe kijken we weer naar het onderzoeksmodel

Twee praktijken van voedselgebruik meer en beter groen aanbod vaker gebruikt Leefstijl Groepen van burger- consumenten met eigen ‘voedsel-concerns’’ Albert Heyn; Unilever; Sodexo/Albron; Douwe Egberts etc. met eigen DO-strategie Boodschappen doen in supermarkt Lunchen in de kantine Volgens het onderzoeksmodel dat wij gebruiken gaat het dan om gezinnen die in de supermarkt winkelen of in de kantine van school/werk eten en die al dan niet mee moeten gaan met voorstellen die ter plekke worden gedaan door de aanbieders van duurzamer alternatieven. Hoe worden ‘on the spot’ consumenten verleid om gebruik te maken van duurzamer alternatieven? Een lagere prijs voor duurzamer producten, dat is het economen-antwoord Goed aanbod en een goede productpresentatie die aansluit op wat de consument/burger wil, dat is het antwoord van aanbieders in het algemeen. Een goed, overtuigend verhaal rond het WAAROM van duurzame consumptie is het antwoord dat ik zou in dit geheel een beetje mis en dat door onderzoekers maar ook door kerkelijk actieve (staf)mensen nader verkend en uitgewerkt zou kunnen worden GEBRUIK AANBOD

Afstemmen op gebruikspraktijken = Groen aanbod ‘on the spot’ d.w.z. in de winkel en de kantine waar de consument altijd winkelt/eet Duurzame produkten als strategische produkten positioneren in de supermartk/kantine Schappen op ooghoogte Labeling/etikettering Groene produkten in groene omgeving (koelvitrine-discussie etc) Groene produkten die aansluiten bij bestaande manier van bewaren, bereiden en gebruiken/opmaken Etc. De afstemming op gebruikspraktijken zoals die door aanbieders verder uitgewerkt en ingevuld kan worden heeft betrekking op de presentatie in de winkel maar ook de aansluiting op wat men er thuis mee doet: bewaren, koken, invriezen, etc.

Een goed verhaal erbij = Nadenken over de vraag voor wie het verhaal bedoeld is Voor welke portemonnaie? Voor mensen met donkergroene of lichtgroene levensstijl? Voor ‘de’ burger-consument of voor de voedsel-consument? Het verhaal erbij, het hoe en waarom van duurzamer consumeren vanuit het perspectief van de consument, is in ons verband wel zo interessant. Dat heeft een aantal aspecten. Ten eerste de vraag voor wie het verhaal is bedoeld: arm-rijk, donkergroen of lichtgroen etc. Belangrijk is dat mensen worden aangesproken in termen van het consumptiedomein waarin we ons bevinden. Een praktijk van wonen is anders dan praktijken van voeding, en daar moet je in beleid, onderzoek en kerkewerk rekening mee houden. Dus voor voedselconsument heb je specifieke consumer-concerns/zorgen, zoals te zien is op de volgende slide

beelden en zorgen m.b.t. duurzaamheid voor de voedselconsument (Nederland, 2008) RISIKO-MIJDING; GEEN PESTICIDEN (RESIDUEN) GEZONDHEID; STREEK-IDENTITEIT; LANDSCHAP BIODIVERSITEIT GEZOND ECOSYSTEEM KLIMAATVERANDERING WATERBESPARING DIERENWELZIJN FAIR-TRADE; GOED INKOMEN BOEREN Het gaat om clusters van beelden en zorgen; ze zijn niet voor iedereen even belangrijk; sommige mensen zijn uitgesproken bezig met een of twee clusters; ze kunnen soms onderling tegenstrijdig zijn, etc.

Een goed verhaal erbij = (qua inhoud) Aansluiten bij een ‘post-Brundtland’- visie op duurzame consumptie anno 2010: Geen tegenstelling tussen ‘consumeren’ en ‘duurzaamheid’ Wel: substantiële verschuivingen in consumptiegedrag Geen: ‘apocalyps’ en uitsluitend negatieve logica (risico) Wel: ruimte voor andere beleving van (groene) consumptie Geen: uitsluitend westers welvaarts probleem Wel: wereldwijde uitdaging vanuit ecologie en rechtvaardigheid Naast deze specifieke beelden en concerns zijn er daarnaast elementen die voor meerdere consumptiedomeinen gelden en die dus thuishoren in het verhaal van wonen, voeden, mobiliteit, vakantie, kleding en verzorging en hobby en sport. Ik zou hier pleiten voor een post-Brundtland visie op consumptie, waarbij tevens ruimte ontstaat voor beleving van consumptie en specifiek ook groene consumptie als iets moois, fijns, iets waar je opgewonden en enthousiast van raakt. Een algemeen debat tenslotte dat onze eigen nationale en leefstijlgrenzen overschrijdt en ecologie en rechtvaardigheid (twee kernpeilers van duurzaamheid) verbindt. Een opdracht voor de kerken bij uitstek lijkt mij om vooral aan deze vraagstukken invulling te helpen geven

ALS SPRAKE IS VAN PASSEND GROEN AANBOD MET GOED VERHAAL, DAN BURGER-CONSUMENT UIT DE HANGMAT BEREID TOT DEELNEMEN AAN NIEUWE VORMEN VAN BETROKKENHEID (OOK BIJ PRODUKTIE-PROCESSEN) ACCEPTATIE VAN VERNIEUWING/TRANSITIES IN ALLEDAAGSE LEVEN 5 – 10 JAAR PROCESSEN MET GEORGANISEERDE LEERPROCESSEN ROND (DE COMPLEXITEIT VAN) DUURZAME CONSUMPTIE Als het allemaal lukt: betere orientatie op consumentenpraktijken; een goede afstemming op wat men doet en denkt in alledaagse consumptie, en als er nagedacht is over het passende verhaal erbij, dan vind ik dat je van burger-consument ook iets mag verwachten. Als de randvoorwaarden maatschappelijk gezien in orde zijn, dan mag betrokkenheid bij dit type veranderingen ook actief gevraagd worden. Veranderingen of transities die tijdsbeslag kennen van 5 tot 10 jaar, en die gepaard gaan met georganiseerde actie- en leerprocessen van de kant van de burger-consument.

DANK VOOR UW AANDACHT EN VOOR DE GELEGENHEID; www.enp.wur.nl