1 15 mei 2014 Rijnsburg 15 mei 2014 Rijnsburg
2 Hebreeën Door het geloof heeft ook Sara kracht ontvangen om moeder te worden, en dat ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem, die het beloofd had, betrouwbaar achtte.
3 Hebreeën Daarom zijn er dan ook uit één [man], en wel een verstorvene, voortgekomen als de sterren des hemels in menigte en gelijk het zand aan de oever der zee, dat ontelbaar is. vergl. Rom.4
4 Paulus in Romeinen 4 19 En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara's moederschoot was gestorven; 20 maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, 21 in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.
5 Paulus in Romeinen 4 22 Daarom ook werd het hem gerekend tot gerechtigheid. 23 Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend, 24 maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft... > zoals God Izaak uit een verstorvene deed verwekken
6 Hebreeën Daarom zijn er dan ook uit een man, en wel een verstorvene, voortgekomen als de sterren des hemels in menigte en gelijk het zand aan de oever der zee, dat ontelbaar is. hemels verwijzend naar het hemels nageslacht van Abraham
7 Hebreeën Daarom zijn er dan ook uit een man, en wel een verstorvene, voortgekomen als de sterren des hemels in menigte en gelijk het zand aan de oever der zee, dat ontelbaar is. dat aanspoelt vanuit de volkerenzee
8 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. alle eerder genoemden in Hebr ook Henoch
9 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. zijn leefden naar geloof en stierven naar geloof
10 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
11 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
12 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. = openlijk vooruit komen
13 Hebreeën In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
14 Genesis 23 2 En Sara stierf te Kirjat-arba, dat is Hebron, in het land Kanaan, en Abraham ging naar binnen om over Sara te weeklagen en haar te bewenen. 3 Toen stond Abraham op, en ging heen van zijn dode, en sprak tot de Hethieten: 4 Een vreemdeling en bijwoner ben ik bij u, geeft mij een eigen grafstede bij u, opdat ik mijn dode moge uitdragen en begraven. 5 Toen antwoordden de Hethieten Abraham en zeiden tot hem: 6 Luister naar ons, mijn heer, een vorst Gods zijt gij in ons midden: begraaf uw dode in de keur onzer grafsteden; niemand van ons zal u zijn grafstede weigeren om uw dode te begraven.
15 Hebreeën Want wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken.
16 Hebreeën En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren;
17 Hebreeën En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren; > vanaf Abrahams roeping tot de aankomst van Jakob in Egypte: 215 jaar
18 Hebreeën maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid. niet: een land in de hemel maar: onder hemelse condities
19 Hebreeën maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid. "de God van Abraham, Izaak en Jakob" Ex.3:6; Mat.22:32, enz.
20 Hebreeën maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid. = aorist
21 Hebreeën Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren, Genesis 22
22 Hebreeën Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren, in het NT (Johannes) verwijst dit woord altijd naar de Zoon van God...
23 Hebreeën hij, tot wie gezegd was: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, Genesis 21:12
24 Hebreeën hij, tot wie gezegd was: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, lett. gerekend
25 Hebreeën en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen. lett. in gelijkenis (Gr. parabolé)
26 Hebreeën Door het geloof heeft Isaak aan Jakob en Esau zijn zegen gegeven, ook voor de toekomst. > niet gebaseerd op natuurlijke rechten... Gen.27; 28:3
27 Hebreeën Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder der zonen van Jozef gezegend en hij heeft aangebeden, leunende op het uiteinde van zijn staf. Genesis 48: de blinde Jakob heeft oog voor het eerstgeboorterecht van Jozef...
28 Hebreeën Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder der zonen van Jozef gezegend en hij heeft aangebeden, leunende op het uiteinde van zijn staf. Genesis 47:31 mittah / matteh > Gen.32:10! > Gen.30:25-43