De gevolgen van massaontslag voor loopbanen van werknemers Ruben van Gaalen, Johan van Rooijen (CBS), en Dirk Scheele (WRR) CBS Microdatamiddag – Centrum voor Beleidstatistiek 8 November 2007
SSB: Brug tussen personen en bedrijven SSB persoonsdata gebruiken om bedrijven te kenmerken Manifeste kenmerken: Peildatum: Aantal 50plussers/moeders/ Bulgaren/gemiddelde woonwerk-afstand….etc Dynamisch: Aantal baanwisselaars/WW- instroom…etc Latente kenmerken: Massaontslag
Inhoud Achtergrond en vraagstelling Begripsbepaling Operationalisering massaontslag Resultaten Hoe verder?
Achtergrond Transitionele arbeidsmarkt Maakbaarheid levensloop Kennisintensivering van de economie Kennisinflatie Maakbaarheid levensloop Verantwoording bij individu Menselijk kapitaal Levenslang leren Einde ‘1 carrière=1 job’
Achtergrond Transitionele arbeidsmarkt Maakbaarheid levensloop Kennisintensivering van de economie Kennisinflatie Maakbaarheid levensloop Verantwoording bij individu Menselijk kapitaal Levenslang leren Einde ‘1 carrière=1 job’ Mobiliteit normaal/goed?
Achtergrond Ontslag vanuit werkgever Vernietiging kapitaal Economische vernieuwing Noodzakelijk kwaad?
Achtergrond Ontslag vanuit werknemer Vernietiging kapitaal Inkomen Bedrijfsspecifieke kennis Maatschappelijke participatie Gezondheid/welbevinden Effect op gezinsleden Individuele ontwikkeling Kansen Incentive te investeren in menselijk kapitaal
Achtergrond Massaontslag Economische calamiteiten Direct verband bedrijfsbeslissingen op grote groep individuen Relatie met disfunctioneren kleiner dan bij individueel ontslag Meer variatie in de gevolgen dan bij individueel ontslag Maatschappelijke effecten (bijv. reg. arbeidsmarkt)
Vraagstelling Algemeen interesse: Hoe beïnvloedt massaontslag loopbanen van individuen?
Begripsbepaling Massaontslag Gedwongen mobiliteit van een aanzienlijke deel van de personen met een reguliere baan in (middel)grote bedrijven (>100 banen gemiddeld)
Begripsbepaling Regulier werk Geen uitzendwerk/oproepkrachten Ten minste een deeltijdbaan van 0,40 Ten minste 12 maanden
Operationalisering massaontslag Wat hebben anderen gedaan? Inkrimping van een percentage (bijv. 30%) Gericht kleinschalig onderzoek naar enkele bedrijven (Fokker)
Operationalisering massaontslag Uitdagingen Wanneer is uitstroom ontslag? 2. Wanneer is uitstroom massaontslag? Relatie met normaal verloop Relatie met bedrijfsgrootte Relatie met herstructureringen/splitsingen Relatie tot tijd: Ontslag als proces
Resultaten
Cijfers massaontslag I Beëindigde banen 2001 2002 Bedrijven gem.>100 banen (excl. uitzendwerk) 1236000 1252000 Oproepkrachten; <40% deeltijd -532000 -537000 Baanduur < 12 maanden -344000 -337000 Banen in bedrijven<50 vte’s reg. banen -27000 -26000 Reguliere banen 334000 352000 Bedrijven 8600 8500
Cijfers massaontslag II 2001-2002 Na definitie: (Uitstroom- mediaan)/ interkwar- tielafstand Excl. Herstruct ureringen Incl. voor/na ontslagmaand Na ww/cwi/ wachtgeld check Massaontslag (Bedrijf/maandcombinaties) 1066 582 459 Gemiddeld volume (vte’s) 68 63 - 61 Maximaal volume (vte’s) 1750 1346 Voor/na ontslagmaand 1050 573 Betroffen banen 83300 42800 52300 39200
Beschrijving op SBI niveau Totaal Overige industrie 6600 Bouwnijverheid 1600 Handel 4700 Vervoer en communicatie 2300 Financiële instellingen 1700 Overige zakelijke dienst 7300 Openbaar bestuur 4100 Onderwijs 1400 Gezondheids- en welzijnszorg 2600 Cultuur en overige dienstverl. 3400
Cijfers massaontslag III
Cijfers massaontslag III
Cijfers massaontslag III 20
Gevolgen voor individuele werknemers I Sociaaleconomische categorie(belangrijkste inkomstenbron) van 1 maand voor tot 6 en 12 maanden na ontslag SEC -1 % SEC 6 SEC 12 Werknemer 36000 92.7 20860 55.5 21900 58.5 Zelfstandige 220 0.5 880 2.3 920 2.4 WAO 340 0.8 1760 4.6 1960 5.2 WW 280 0.7 2970 7.9 3080 8.2 ABW 50 0.1 230 0.6 330 Overige uitkering 780 2.0 3680 9.8 2840 7.5 Pensioen 680 1.7 3100 3230 8.6 Scholier/student 480 1.2 640 590 1.5 Geen inkomsten 0.0 3410 9.0 2590 6.9 Total 38800 100.0 37540 37430 NL verlaten/overleden 360 1640 1740
Gevolgen voor individuele werknemers II Sociaaleconomische categorie(belangrijkste inkomstenbron) 12 maanden na ontslag naar geboortejaar SEC 12 -1940 1940-47 1948-55 1956-61 1962-69 1970-77 1978- Werknemer 8.4 12.4 53.8 64.8 68.5 78.6 79.4 Zelfstandige 1.9 0.4 2.3 3.5 3.8 0.5 0.6 WAO 3.2 8.3 11.0 5.9 4.0 0.8 WW 12.2 9.5 9.2 1.6 ABW 0.0 0.2 0.7 1.0 Overige uitkering 11.4 19.0 11.9 7.0 4.4 1.2 1.1 Pensioen 72.0 46.1 Scholier/student 0.1 9.7 9.1 Geen inkomsten 0.9 2.2 7.8 8.6 6.1 Total 100.0 Aantallen 540 6300 5300 5200 8700 8100 5000
Hoe verder? Onderzoeksvragen Hoe verlopen de arbeidsmarktcarrières in de eerste paar jaar na massaontslag? Wie vindt het snelst weer werk in welke sector en op welk loonniveau? Hoe verlopen deze loopbanen in vergelijking tot mensen die ononderbroken aan het werk zijn?
Stellingen Het SSB zal in de toekomst in toenemende mate een brug vormen tussen personen en bedrijven, in beide richtingen. Het Economisch Statistisch Bestand (ESB) en het SSB moeten elkaar meer aanvullen dan nu het geval is
Vragen? Ruben van Gaalen Email: igan@cbs.nl
terug