Hoofdstuk 2: Geld en ruil

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Advertisements

Wet van de comparatieve kostenverschillen
Hoofdstuk 3: Geld over en tekort
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
specialisatie zorgt voor welvaartswinst
Overheid beleid.
stijging van het algemeen prijspeil
Wat is geld?.
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Europese samenwerking
Internationale handel
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Lesplanning Binnenkomst
gespannen arbeidsmarkt
Internationalehandelstheorie
Welvaart Hoofdstuk 2.
Jullie hebben lef... .
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Inkomen les 8 37 t/m 46.
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 4: Loonvorming in de praktijk
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Hoofdstuk 2: geld en ruil
Structuur Hoofdstuk 4.
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
1.2 Binnenkomst Nakijken herhaling 1.1 Uitleg 1.2 Lezen 1.2
5.2 Kun je meer produceren? De productiecapaciteit is de hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren . Dit wordt bepaald door het aantal werknemers.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
De economische kringloop
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
D E INVLOED VAN DE INTERNATIONALE HANDEL OP HET BBP.
Samenvatting Lesbrief Werk & Werkloosheid Hoofdstukken 1-3.
Welkom havo 4..
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
3.1 PRODUCTIE.
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
Geld Inleiding.
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Welkom VWO 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
specialisatie zorgt voor welvaartswinst
Economische kringloop
Inflatie en koopkracht
Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
Havo 4 Hoofdstuk 1 Schaarste en welvaart.
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2: Geld en ruil Aantekeningen: Hoofdstuk 2: Geld en ruil

Consumeren  Kopen van goederen & diensten Zelfvoorziening  Zelf producten maken

3.1 Hoe kom je aan geld? Inkomen uit arbeid: Loon  Geld waarvoor je gewerkt hebt. Winst  Geld dat een ondernemer als het goed is overhoudt. Opbrengsten - kosten Inkomen uit bezit: Huur  Geld dat je ontvangt als je een gebouw of een kamer verhuurt. Rente  Geld dat je krijgt van de bank voor het uitlenen van je geld. Pacht  Geld dat je ontvangt als je een stuk grond verhuurt.

Overdrachtsinkomen Sociale uitkering Kinderbijslag Studiefinanciering Huursubsidie Als er weinig overdrachtsinkomens van de overheid zijn, heb je een vrije markt

Totale inkomsten kunnen bestaan uit: Geldontvangsten zonder tegenprestatie Geld dat je zomaar krijgt. Geldontvangsten met tegenprestatie Geld waarvoor je iets moet doen. Inkomen in natura Inkomen in goederen en diensten, (geen geld)

Ruilen… Directe ruil Goederen tegen goederen ruilen, ook wel ruil in natura genoemd. Nadelen directe ruil: 1. Niet makkelijk iemand te vinden die jouw spullen wilt. 2. Lastig om de ruilwaarde vast te stellen. 3. Producten kunnen bederfelijk zijn. 4. Producten kunnen groot en onhandig zijn. 5. Sommige producten zijn moeilijk deelbaar.

Ruilen… Indirecte ruil Goederen tegen geld ruilen. Functies van geld: 1. Ruilmiddel 2. Rekenmiddel 3. Spaarmiddel/ oppotmiddel http://kopenvanteescha.webklik.nl/page/homepage http://petersteegmans.be/Wiskunde.htm http://www.2unite.org/?p=242

Ruilen… Transactiekosten Alle kosten die je maakt voordat je kan ruilen. Voorbeelden van transactiekosten; - Onderhandelingskosten - Informatiekosten, advertentiekosten - Vinden ruilpartner kost tijd - Onderhandelen over de prijs kost tijd  Het gebruik van geld maakt de transactiekosten lager.  Als de transactiekosten hoger zijn dan het wederzijdse voordeel, zal de ruil niet plaatsvinden

Waarde van geld: Nominale waarde Waarde die op het geld staat Intrinsieke waarde Waarde van het materiaal van het geld. Als intrinsieke waarde > nominale waarde, dan… wordt het geld uit de roulatie gehaald en vernietigd

Waarde van geld Nominale loon  Het bedrag dat je krijgt in euro’s. Reële loon  Hoeveel producten je kan kopen met je loon (koopkracht van je loon) INFLATIE… Wat gebeurt er met je reële loon? Nominale loon blijft gelijk en reële loon daalt.

Waarde van geld: Inflatie Stijging van het algemeen prijspeil. Hyperinflatie Zeer grote stijging van het algemeen prijspeil.  Door hyperinflatie daalt het vertrouwen in het geld. Geld waarvan de koopkracht erg daalt, accepteren den mensen niet meer als betaalmiddel.

Waarde van geld Gevolgen van inflatie… Inflatie  Prijzen ↑ Mensen kunnen minder kopen  Koopkracht ↓  Werknemers gaan meer loon vragen  Prijzen ↑ ….. LOON-PRIJSSPIRAAL

Waarde van geld: Inflatie  Prijzen ↑ … * Nederlandse producten worden duurder tov buitenland  concurrentiepositie ↓ * Geld op spaarrekening wordt minder waard  Rente

Produceren Arbeidsproductiviteit  Aantal producten dat 1 werknemer maakt in een bepaalde tijd. (per uur, dag, week, maand, jaar) Als 1 werknemer meer producten kan maken  de arbeidsproductiviteit.

Produceren De arbeidsproductiviteit stijgt door: * Scholing  Betere scholing/ cursussen * Arbeidsdeling  Werk beter organiseren/ Taken verdelen * Technologische ontwikkeling  Betere machines * Specialisatie  Maken waar je goed in bent.

Voordelen bij produceren Absoluut voordeel Voordeel in productie waarbij een product tegen absoluut lagere kosten/ minder tijd geproduceerd kan worden. Iemand heeft een hogere arbeidsproductiviteit. Comparatief voordeel Voordeel in productie waarbij een product tegen relatief lagere kosten geproduceerd kan worden. Iemand heeft relatief (procentueel) een hogere arbeidsproductiviteit.

Comparatief voordeel Comparatief voordeel & welvaart van landen De gezamenlijke welvaart van landen stijgt als elk land het product produceert waarin het comparatieve kostenvoordelen heeft  Wet van David Ricardo Britse econoom 1772-1823 http://wp.digischool.nl/economie/oefenen/bekende-economen/david-ricardo/

Comparatief voordeel Voorbeeld… Twee landen kunnen elk twee producten produceren. Voor elk product zijn ze een aantal uren kwijt. Land Productiekosten in arbeidsuren per eenheid Engeland Portugal Wol Wijn % Engeland langer 50 % langer (15 - 10) 10 x 100% 15 10 45 20 125 % langer (45 – 20) 20 x 100% Portugal heeft een absoluut voordeel in wijn & wol. Engeland heeft een comparatief voordeel in wol.

Comparatief voordeel Engeland heeft 345 arbeidsuren voor de productie beschikbaar & zonder internationale handel worden er 8 eenheden wol & 5 eenheden wijn geproduceerd en geconsumeerd. Portugal heeft 240 arbeidsuren voor de productie beschikbaar & zonder internationale handel worden er 12 eenheden wol & 6 eenheden wijn geproduceerd en geconsumeerd. Land Productie Zonder handel Met handel Engeland Portugal Engeland Portugal Wol 8 12 Wijn 5 6 Totaal 13 18

Comparatief voordeel Engeland heeft 345 arbeidsuren voor de productie beschikbaar & Portugal heeft 240 arbeidsuren. Land Productie Zonder handel Met handel Engeland Portugal Engeland Portugal Wol 8 12 Wijn 5 6 Totaal 13 18 23 (345/15) 0 0 12(240/20) 23 12 20 23 11 12 Beide landen gaan zich specialiseren. Engeland in wol (comparatief voordeel) & Portugal in wijn. Door specialisatie is de welvaart van beide landen toegenomen met 3 eenheden wol & 1 eenheid wijn.