De Zuiderzeewerken en de deltawerken
Het Zuiderzeeproject (1920-1968)
Wat was de aanleiding? Watersnoodramp 1916 Voedseltekorten tijdens de Eerste Wereldoorlog
Watersnoodramp van 1916 Door een storm in de nacht van 13 op 14 januari 1916 kwamen grote delen van de Zuiderzeekust onder water te staan. De schade was zeer groot, met name in Noord-Holland, en er waren vele doden te betreuren.
Eerste Wereldoorlog In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nederland bleef neutraal. De aanvoer van levensmiddelen en veevoer van overzee, met name uit Amerika, ondervond veel hinder van de Britse blokkade tegen Duitsland en van de Duitse onderzeebootoorlog tegen Groot-Brittannië. Daarom was er behoefte aan landbouwgrond
Om Nederland in de toekomst minder afhankelijk te maken van het buitenland, moest de eigen voedselproductie worden verhoogd. Dit kon door de Zuiderzeewet. Uitvoering van deze wet zou Nederland niet alleen beter tegen overstromingen beschermen, maar ook duizenden hectaren goede landbouwgrond opleveren.
Het Zuiderzeeproject bestond uit de afsluiting en gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee. Er waren in het verleden al eerder plannen gemaakt om de Zuiderzee te beteugelen.
Hendric Stevin: In het Twaalfde Boek van zijn Wisconstich Filosofisch Bedrijf uit 1667, stelde hij voor om "het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant” te verdrijven
Cornelis Lely
Wetsontwerp-Lely, 1901
Wieringermeer (1927-1930)
Gezicht op de pas drooggevallen polder Wieringermeer vanuit Medemblik
De Wieringermeer werd een soort proefpolder voor de inrichting van het nieuwe land en de opbouw van een samenleving. De kennis, opgedaan in de Wieringermeer, kon bij de latere, grotere polders worden benut.
In de toekomst : Wieringen weer een eiland?
Afsluitdijk (1927-1932)
De Afsluitdijk sluit sinds 1932 het IJsselmeer (de voormalige Zuiderzee) af van de Waddenzee en loopt van Den Oever op het voormalige eiland Wieringen (Noord Holland) naar Zurich (Friesland). De waterkering is tweeëndertig kilometer lang en zo'n 90 meter breed, en is een onderdeel van de Zuiderzeewerken ontworpen door Cornelis Lely.
28 mei 1932
Noordoostpolder (1937-1942)
Zicht op de Noordoostpolder 1950
De Noordoostpolder werd, net als de Wieringermeer, aan het oude land vastgelegd. Door de lage ligging van de nieuwe polders onttrokken zij water aan het vasteland. Verdroging en verzakkingen waren hiervan het gevolg.
Schade door verdroging aan een boerderij in Overijssel 1953
Bij de latere aanleg van Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland heeft men daarom besloten de polders geheel te omringen met een dijk en met randmeren van het oude land te scheiden.
De Noordoostpolder kreeg een agrarische bestemming De Noordoostpolder kreeg een agrarische bestemming. De nieuwe boeren werden streng geselecteerd. Ze kwamen voornamelijk uit Friesland, Noord-Holland, en Zeeland (onder andere uit Walcheren dat in oktober 1944 door de geallieerden onder water was gezet).En later na de watersnood van 1953 boeren van Schouwen-Duiveland, Tholen en Zuid-Beveland.
Voormalige eilanden In de Zuiderzee: Urk en Schokland
Het voormalige eiland Schokland in de Noordoostpolder
Luchtfoto van Schokland rond 1935 haven
De oude haven van Schokland : Emmeloord
Na inpoldering van de Noordoostpolder werden op de voormalige zeebodem diverse Scheepswrakken gevonden
Urk
Oostelijk Flevoland (1950-1957)
De droogmaking van Oostelijk Flevoland begon in 1950 De droogmaking van Oostelijk Flevoland begon in 1950. Zeven jaar duurde het in totaal: het maken van een ringdijk en het droogmalen van het ingesloten gebied. Met 54.000 hectare land is Oostelijk Flevoland tot op heden de grootste Nederlandse polder.
In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland was het winnen van landbouwgronden niet langer het voornaamste doel van de inpoldering. Huisvesting en recreatiemogelijkheden voor mensen uit de overbevolkte randstad waren nu belangrijker.
Zuidelijk Flevoland (1959-1968)
Twee jaar na de drooglegging van Oostelijk Flevoland begon men met de aanleg van de volgende polder. In het zuidelijk deel van het IJsselmeer werd een nieuwe dijk aangelegd, die aansloot op de dijk rond Oostelijk Flevoland.Na het droogpompen ontstond zo in 1968 Zuidelijk Flevoland.
Vanwege de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad had Zuidelijk Flevoland een grote aantrekkingskracht. Velen verhuisden naar de nieuwe polder. Met name de nieuwe nederzetting Almere groeide in snel tempo, tot 181.092 inwoners (1 januari 2007, bron: CBS), en de achtste gemeente van Nederland.
Eerste filmopnamen in Zuidelijk Flevoland 1968
Openstelling van de dijk van Enkhuizen naar Lelystad
Demonstratie tegen de inpoldering van het Markermeer 1979
Markerwaard
De Markerwaard had in 1980 gereed moeten zijn De Markerwaard had in 1980 gereed moeten zijn. Tegen de plannen tot inpoldering rees echter steeds meer verzet en daarom besloot de regering in 1990 om voorlopig van inpoldering af te zien.
De deltawerken
In 1953 werd de Nederlandse bevolking opnieuw gewezen op de kracht van de zee. Op 1 februari van dat jaar vond de Watersnoodramp plaats, een van de grootste overstromingen uit de geschiedenis van Nederland. Hoe kwam deze overstroming tot stand en wat waren de gevolgen?
Extreem hoog water door springvloed en een noordwesterstorm om 03.24 uur de hoogste waterstand bereikt: 4,55 meter boven NAP.
De dijken zijn , onder andere door achterstallig onderhoud niet op deze hoge waterstanden berekend, en om ongeveer 3 uur 's nachts breken de eerste dijken.
Zeeland vóór 1 februari 1953
Dijkdoorbraken en overstromingen
Het duurt een jaar voordat alle Gebieden weer droog zijn
Om een dergelijke ramp in de toekomst te voorkomen wordt het deltaplan bedacht
Doelen: Dijken op deltahoogte Afsluiten van zeearmen en inhammen Kustlijnverkorting
De Deltawerken bestaan uit de volgende bouwwerken: Stormvloedkering Hollandse IJssel (1958) Zandkreekdam (1960) Veerse Gatdam (1961) Grevelingendam (1965) Volkerakdam (1969) Haringvlietdam (1971) Brouwersdam (1971) Markiezaatskade (1983) Oosterscheldekering (1986) Oesterdam (1987) Philipsdam (1987) Bathse spuisluis (1987) Hartelkering (1997) Maeslantkering (1997) Van deze drie met pijlen Aangegeven werken moet je in Detail iets afweten. Van de Overige dammen alleen hun Algemene functie
De Hollandse IJssel verbindt Rotterdam met de Noordzee De Hollandse IJssel verbindt Rotterdam met de Noordzee. In het geval van een overstroming kan de rivier zijn water moeilijk kwijt, omdat het opkomende zeewater het rivierwater tegenhoudt. Daardoor zou de Hollandse IJssel gemakkelijk buiten haar oevers kunnen treden. Dan zou Zuid-Holland gevaar kunnen lopen. In geval van nood kunnen de schuiven naar beneden gelaten worden
De stormvloedkering vanuit de lucht
Diverse dammen om de zeegaten en zeearmen af te sluiten. Hieronder de haringvlietdam
Brouwersdam Grevelingendam
De Oosterscheldekering
De Oosterscheldekering of Oosterscheldedam ook wel Stormvloedkering genoemd
Er is gekozen voor een hafdoorlatende dam om het zoutwater-getijde-milieu van de Oosterschelde te behouden. Vooral de oester- en mosselvissers hebben zout stromend water Nodig. Wanneer men voor een ondoorlatende dam (veel goedkoper) gekozen zou hebben, zou het unieke zoutwater-milieu zijn verdwenen.
De dam is negen kilometer lang, waarvan vier kilometer open en dicht kan. Dit gedeelte van de dam bestaat uit grote betonnen pijlers, van wel 30 tot 40 meter hoog. Tussen die pijlers hangen grote schuiven. Er zijn er 62 in totaal. De schuiven zijn van staal en bijna 42 meter lang.
De Maeslantkering
Als de Maeslantkering gesloten wordt, zal Rotterdam beschermd worden tegen een hoge waterstand . In de oorspronkelijke Deltaplannen was geen afsluiting opgenomen van de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg, dit om de havens van Antwerpen en Rotterdam toegankelijk te houden. In plaats daarvan zouden dijken worden aangelegd. Halverwege de jaren '80 van de 20e eeuw bleek echter dat de geplande dijken langs de Nieuwe Waterweg niet hoog genoeg waren om het dichtbevolkte gebied van Zuid-Holland Zuid te beschermen. Het aanleggen van de (verhoogde) dijken zou een bijzonder kostbare zaak worden.