3 Matisse tot Malevich Matisse en Picasso © Succession Henri Matisse, De rode kamer (Harmonie in rood), 1908 c/o Pictoright Amsterdam 2010 3 Matisse en Picasso
Hun schilderijen zijn opzettelijk onnatuurlijk. Moderne schilders proberen niet de werkelijkheid precies na te bootsen. Hun schilderijen zijn opzettelijk onnatuurlijk. In 1901 schildert Henri Matisse een stilleven waarop de kleuren belangrijker zijn dan de voorstelling. Je kunt bijvoorbeeld niet precies zien wat voor vruchten hij rechts heeft geschilderd. Henri Matisse, Stilleven met serviesgoed en fruit (1901) © Succession Henri Matisse c/o Pictoright Amsterdam 2010
In hetzelfde jaar schildert hij een park in Parijs waarbij hij de details in de bomen weglaat. De kleuren van de bomen zijn kleurvlakken geworden die op het schilderij intenser zijn dan in de werkelijkheid. Henri Matisse, Jardin du Luxembourg (1901) © Succession Henri Matisse c/o Pictoright Amsterdam 2010
In 1905 laten Matisse en een aantal geestverwante schilders in Parijs hun werk zien in de Parijse tentoonstellingsruimte het Grand Palais . Albert Marquet, De haven van Menton (1905) c/o Pictoright Amsterdam 2010 Critici spreken schande van de felle kleuren. Iemand schrijft ‘een pot verf is het publiek in het gezicht gegooid.’ Een andere criticus noemt de schilderijen ‘wilde beesten.’
In 1906 legt Matisse nog meer nadruk op kleur. Hij doet dat door de grenzen van de kleurvlakken aan te geven met lijnen in andere kleuren. Kijk maar naar de gele heuvel met de rode lijn. Henri Matisse, Dame op een terras (1906) © Succession Henri Matisse c/o Pictoright Amsterdam 2010
De Fauvisten zijn geboren. Matisse besluit de term wilde beesten (fauves in het Frans) te gebruiken als naam voor zijn groep. De Fauvisten zijn geboren. De schilderijen van de Fauvisten hebben over het algemeen de volgende kenmerken: - pure kleuren - vereenvoudigde vormen - weinig aandacht voor perspectief - weglaten van schaduw Kees van Dongen, Voorjaar (1908) c/o Pictoright Amsterdam 2010
In 1909 zegt Matisse over de moderne kunstenaar: ‘De kunstenaar hoeft zich niet meer druk te maken over onbenullige details. Daar is de fotografie voor, die daar ook veel beter voor geschikt is […] Voor ons heeft de schilderkunst een hogere betekenis. Zij stelt de kunstenaars in staat om zijn innerlijke visioenen tot uitdrukking te brengen.’ Matisse is niet de enige schilder die dat doet.
In 1900 gaat de jonge Spaanse schilder Pablo Picasso voor het eerst naar Parijs. Hij schildert er van 1901 tot 1904 prostituees, bedelaars en alcoholisten in voornamelijk blauwe en groenblauwe tinten. Dit is Picasso’s Blauwe Periode. Pablo Picasso, Absintdrinkster (1901) c/o Pictoright Amsterdam 2010 Pablo Picasso, Hoofd van een vrouw (1903) c/o Pictoright Amsterdam 2010
Van 1904 tot 1906 is zijn wat vrolijker Roze Periode Van 1904 tot 1906 is zijn wat vrolijker Roze Periode. In 1906 ontmoeten Picasso en Matisse elkaar in Parijs bij de Amerikaanse verzamelaars broer en zus Leo en Gertrude Stein. Pablo Picasso, Portret van Gertrude Stein (1905) Metropolitan Museum, New York c/o Pictoright Amsterdam 2010 Pablo Picasso, Jongen met hond (1905) c/o Pictoright Amsterdam 2010
Matisse laat Picasso een Afrikaans masker zien dat hij heeft gekocht Matisse laat Picasso een Afrikaans masker zien dat hij heeft gekocht. Het maakt grote indruk op Picasso. Tussen 1907 en 1909 is de invloed van de Afrikaanse beeldhouwkunst duidelijk te zien in Picasso’s werk. Pablo Picasso, Les Demoiselles d'Avignon (1907) Museum of Modern Art, New York c/o Pictoright Amsterdam 2010
Picasso’s Afrikaanse Periode vormt de aanloop naar het kubisme. Pablo Picasso, Karaf en drie schalen (1908) c/o Pictoright Amsterdam 2010 Pablo Picasso, Vrouw met een waaier (1908) c/o Pictoright Amsterdam 2010 Picasso ontleedt wat hij ziet tot geometrische vormen: cirkels, driehoeken, cilinders enzovoorts.
In 1909 begint Picasso’s Kubistische periode. De voorstelling die hij schildert , worden als het ware uit elkaar gehaald en vanuit verschillende standpunten weer in elkaar gezet. Pablo Picasso, Tafel in een café (Fles pernod) (1912) c/o Pictoright Amsterdam 2010
Matisse en Picasso worden gezien als de belangrijkste kunstenaars van de 20ste eeuw. Ze hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van de beeldende kunst. Henri Matisse, Zelfportret (1906) Statens Museum for Kunst, Kopenhagen © Succession Henri Matisse c/o Pictoright Amsterdam 2010 Zelfportret (1907) Pablo Picasso, Nationale Galerie, Praag c/o Pictoright Amsterdam 2010
Verdiepingsopdrachten: Webquest: * Zoek uit welke musea er speciaal aan het werk van Picasso zijn gewijd. * Welk Nederlands museum heeft de meeste Picasso’s? * Welk internationaal museum heeft de meeste Picasso’s?
Kunst-Cultuur Educatie Advies Einde van de derde les. In de volgende les meer moderne schilders. Roelof Jan Minneboo Kunst-Cultuur Educatie Advies in opdracht van: