Hoofdstuk 23 Economische groei
Inhoud Feiten over economische groei Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang 2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang 2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita 2.3 Solow-model met technologische vooruitgang 2.4 ‘Growth accounting’ Endogene technologische vooruitgang De rol van instituties
Figuur 23.1: het reëel bbp per capita in Noord- en Zuid-Korea, 1950-2015 bbp per capita (2011-ppp-dollars Zuid-Korea Noord-Korea Bron: gapminder.org (geraadpleegd op 22-12-2016).
1. Feiten over economische groei stijging van jaarlijks geproduceerde hoeveelheid goederen en diensten per hoofd van de bevolking in reële termen en op lange termijn trendgroei Sterke toename van levensstandaard is recent Tientallen generaties kenden geen groei Levensstandaard was lange tijd zeer laag Mathusiaanse val Demografie houdt economie en samenleving gevangen 1800: industriële revolutie Innovatiegolf Betere bescherming intellectuele eigendom? Grootte van de gezinnen? …?
Figuur 23.2: het bbp per capita tussen 1000 en 2015 (1990-ppp-dollars Western offshoots Japan West-Europa China Afrika Bron: Maddison, A. (2001, 2003, 2010); World Development Indicators; eigen berekeningen.
1. Feiten over economische groei Groeivoet 1500 tot 1800 0,14 procent Verdubbeling reële bbp per capita per 504 jaar Groeiversnelling in 19e eeuw 1,6 procent Verdubbeling reële bbp per capita per 44 jaar Grote Depressie 1950-1975 Spectaculair hogere groei 1975-2000 Groei volgt langetermijntrend Na 2009 Zwakkere groei R. Gordon: techno-pessimisten Techno-optimisten
Tabel 23.1: historische groei van het wereldwijde inkomen per capita reëel bbp/capita gemiddelde aantal jaren nodig periode (in 1990-constante-$) jaarlijkse groei voor verdubbeling in beginjaar (in %) van bbp/capita -25000 tot -10000 92 0,00 956 543 -10000 tot -1000 93 0,00 17 064 -1000 tot 1 127 -0,1 1 tot 1 000 109 0,02 3 145 1000 tot 1500 133 0,01 9 219 1500 tot 1800 138 0,14 504 1800 tot 1875 195 1,60 44 1875 tot 1900 429 2,33 30 1900 tot 1925 6279 2,53 28 1925 tot 1950 1 108 1,86 38 1950 tot 1975 1 622 5,16 14 1975 tot 2000 3 714 3,04 23 2000 tot 2015 6 539 2,02 35 Bron: DeLong, B. (1998). Estimating World GDP, One Million B.C. – Present. Voor 2000-2015 World Development Indicators. Noot: (*) het reëel bbp/capita in 2015 bedroeg 8 833 (in 1990-constante-$).
1. Feiten over economische groei Grote groeiverschillen tussen landen China en Zuid-Korea groeiden afgelopen 30 jaar veel sneller Sub-Sahara Afrika: zeer kleine, zelfs negatieve groei Latijns-Amerika: groeien langzamer dan gemiddeld Westen: ongeveer 2% per jaar Groeiverschillen leiden tot immens verschillende levensstandaarden Qatar: rijkste land België: weinig landen hebben een hoger inkomen per capita Afrikaanse landen zitten ver beneden Belgische levensstandaard Wat veroorzaakt groei en verklaart deze grote verschillen?
Figuur 23.3: internationale vergelijking van de gemiddelde jaarlijkse groeivoet van het reële inkomen per capita tussen 1980 en 2015 (in %) Noord-Amerika Oceanië Canada vs Europa Griekenland Duitsland België Ierland Zuid-Amerika Bahamas Bolivië Chili Brazilië Azië India Brunei Japan Zuid-Korea China Afrika Zimbawe Zuid-Afrika Liberia Congo Nigeria Marokko Botswana Equatoriaal-Guinea -4 -2 2 4 6 8 10 gemiddelde jaarlijkse groeivoet (in %) Bron: World Development Indicators (geraadpleegd op 27-02-2017).
Figuur 23.4: internationale vergelijking van het reële inkomen per capita in 2015 (ppp-dollars, index met België = 100) Noord-Amerika en Oceanië Kiribati Mexico Australië vs Europa Kosovo Griekenland Duitsland Ierland Luxemburg Albanië Frankrijk Zwitserland Zuid-Amerika Brazilië Chili Argentinië Azië India Rusland Japan Hong Kong Macao Qatar China Zuid-Korea Koeweit Singapore Afrika Zuid-Afrika Equatoriaal-Guinea Congo Botswana 50 100 150 200 250 300 350 = België Bron: World Development Indicators (geraadpleegd op 27-02-2017).
2. Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang 2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang 2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita 2.3 Solow-model met technologische vooruitgang 2.4 ‘Growth accounting’
2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang Robert Solow en Trevor Swan ontwikkelden model om economische groei op lange termijn te verklaren Solow-groeimodel: Technologische vooruitgang drijft groei Technologische vooruitgang is exogeen Productie hangt af van ingezette hoeveelheid L en K A staat voor technologische vooruitgang vaste parameter bepaalt vorm van productiefunctie Cobb-Douglas: constante schaalopbrengsten
2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang Output verdubbelt als zowel L als K verdubbelt geeft weer hoe snel productie stijgt als K stijgt is gelijk aan elasticiteit van output mbt. ingezette hoeveelheid K Bbp per capita kapitaal per capita, of kapitaalintensiteit Intensieve productiefunctie Dalende meeropbrengst
2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang Relatie niveau output en niveau kapitaalintensiteit omzetten naar groeivoeten Eerste verklaring voor groei bbp per capita: toename kapitaalintensiteit (= kapitaalverdieping) Omvang hangt af van
Figuur 23.5: de intensieve productiefunctie output per capita q q = kα = k1/3 2,0 Y 1,5 X kapitaalintensiteit neemt toe 1,0 output neemt toe 0,5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 kapitaal per capita k
2. Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang 2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang 2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita 2.3 Solow-model met technologische vooruitgang 2.4 ‘Growth accounting’
2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita Kapitaalintensiteit kan niet blijven stijgen: vergt investeringen, en dus sparen Eerste term: fractie s van productiefunctie q Tweede term: depreciatie Kapitaalstock per hoofd blijft onveranderd als ‘Steady state’ kapitaalstock
2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita Behalve door kapitaalverdieping kunnen we bbp per capita dus opdrijven door meer te sparen Bv. spaarquote neemt toe: steady state kapitaalstock ligt verder naar rechts, en output hoger Geen permanente groei Bovengrens aan bbp per capita: alle inkomen wordt gespaard, s = 100% Voor permanente groei zijn dus andere verklaringen nodig: technologische vooruitgang
Figuur 23.6: de steady state kapitaal stock en het steady state outputniveau per capita output per capita q st > δ · kt 2,0 Z st > δ · kt kapitaalintensiteit neemt af 1,5 X st > δ · kt kapitaalintensiteit neemt toe 1,0 δ · kt st = f · (kt ) E 0,5 M N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 k* kapitaal per capita k
2. Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang 2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang 2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita 2.3 Solow-model met technologische vooruitgang 2.4 ‘Growth accounting’
2.3 Solow-model met technologische vooruitgang Solow berekende dat kapitaalverdieping goed was voor ‘slechts’ 1/8ste van toename bbp per capita in VS Wat verklaart de rest (residual)? is niet langer constant Verbetering van technologie duwt productiefunctie omhoog Output per capita kan blijven groeien Steady state kapitaalstock schuift naar rechts (zelfs bij constante s) Groei output wordt verklaard door toename kapitaalintensiteit én technologische vooruitgang
Figuur 23.7: groei door technologische vooruitgang output per capita q 10 q = A · ka A = 4 8 T A = 3 6 N A = 2 4 M 2 A = 1 X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 kapitaal per capita k
2. Rol van kapitaalaccumulatie en technologische vooruitgang 2.1 Solow-model zonder technologische vooruitgang 2.2 Steady state niveau van kapitaal per arbeider en van bbp per capita 2.3 Solow-model met technologische vooruitgang 2.4 ‘Growth accounting’
2.4 ‘Growth accounting’ Groei output per capita opsplitsen in Bewegingen langs de productiefunctie (kapitaalverdieping) Verschuivingen van productiefunctie (technologische vooruitgang) A is de totale factorproductiviteit (TFP) en vat de productiviteit van L en K samen Groei van TFP wordt berekend als Is dat deel van totale toename van output per capita dat niet kan worden toegeschreven aan de toegenomen kapitaalintensiteit Wordt het Solow-residu genoemd
Tabel 23.2: ‘growth accounting’ voor enkele landen groei in Solow-residu: groei in output/ landen periode capita in % kapitaal/capita groei in tfp in % in % G16a 1871-1890 1,58 0,64 0,95 1890-1950 1,87 0,74 1,13 1950-1973 4,12 1,57 2,55 1973-2006 2,05 0,95 1,11 1995-2014b 1,82 1,24 0,57 vs 1948-1973c 3,00 1,20 1,80 1973-1995c 0,90 0,80 0,10 1995-2014b 2,35 1,33 1,03 Japan 1871-1890 1,94 1,14 0,80 1890-1950 2,47 1,93 0,54 1950-1973 6,96 3,22 3,73 1973-2006 2,87 2,15 0,72 1995-2014b 0,78 0,15 0,63 Duitsland 1871-1890 1,30 0,50 0,81 1890-1950 1,48 0,48 1,00 1950-1973 4,86 1,42 3,43 1973-2006 2,51 1,08 1,41 1995-2014b 1,26 0,48 0,78 Bron: Madsen, J.B. (2010). Growth and capital deepening since 1870: Is it all technological progress? Journal of Macroeconomics, 32, 641-656. Noot: (a) de G16 zijn Canada, vs, Japan, Australië, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje, Zweden, Zwitserland, vk. De periode 1995-2014 is zonder Noorwegen. (b) berekend op basis van oecd (2016). Compendium of Productivity Indicators. Paris: oecd Publishing. (c) uit Delong, B. (2002). Macroeconomics, appendix van hoofdstuk 4, Boston: McGraw-Hill.
Figuur 23.8: groei tfp in de vs tussen 1948 en 2016 tfp-groei trend logaritme tfp* Bron: Fernald, J.G. Utilization-adjusted quarterly-TFP series for the U.S. Business Sector (geraadpleegd op 28-02-2017 via http://www.frbsf.org/economic-research/economists/jfernald/quarterly_tfp.xls). Noot: (*) berekend als de logaritme van de geïndexeerde tfp-groei (in %), waarbij 1947 = 100.
3. Endogene technologische vooruitgang Wat is technologische vooruitgang, en hoe komt ze tot stand? P. Romer Technologische vooruitgang vloeit voort uit onderzoekswerk, waarvoor productiefactoren worden ingezet Drie sectoren Onderzoekssector Sector die intermediaire goederen produceert Sector die consumptiegoederen produceert Endogeen: verklaart verbeterende technologie op basis van uitvindingen door economische agenten Ideeën hebben ‘publieke-goedkarakter’ Hoeveelheid innovaties ligt lager dan maatschappelijk optimum Vrijbuitersgedrag omzeilen via octrooien en patenten door overheid Technologische vooruitgang en economische groei hangen af van wettelijke bescherming van geproduceerde ideeën
4. De rol van instituties Gedrag economische agenten wordt bepaald door instituties R. Coase & D. North Transacties vergen voorspelbaarheid en samenwerking Regels, of instituties, maken onproductief gedrag kostelijk en bevorderen samenwerking Politieke instituties: democratie, stabiliteit, mate van corruptie,… Marktinstituties: mate van overheidsingrijpen,… Sociaaleconomische instituties: vakbonden,… Financiële instituties: ontwikkeling van banksysteem,… Legale instituties: eigendomsbescherming,… Sovjet-blok vs. westerse economieën, Noord- vs. Zuid-Korea D. Acemoglu