“IK MAAK ALLE DINGEN NIEUW” Les 13 voor 30 maart 2019
De uitnodiging voor het avondmaal. Openbaring 19:1-10 Een uitbundige aankondiging wordt gehoord, het is tijd om naar de aarde te gaan om de gasten op te halen voor de bruiloft van het Lam. Alles gebeurt snel: Jezus komt terug; Satan is gebonden, en hij valt voor de laatste keer aan; het kwaad wordt voor altijd vernietigd; de aarde is vernieuwd; het nieuwe Jeruzalem daalt neer uit de hemel. De uitnodiging voor het avondmaal. Openbaring 19:1-10 De weder-komst. Openbaring 19:11-21 Het millennium. Openbaring 20 De nieuwe schepping. Openbaring 21:1-8 Het nieuwe Jeruzalem. Openbaring 21:9-22:5
DE UITNODIGING VOOR HET AVONDMAAL " Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam!" (Openbaring 19:9) Er was een onbeantwoorde vraag in Openbaring 6:10; "Hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?" Openbaring 19:2 geeft het antwoord, God "heeft geoordeeld [...] en heeft het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken." Als het oordeel eenmaal eindigt, trouwt het Lam met de bruid die gekleed is in "fijn linnen, schoon en helder, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen." (vers 8). In de Bijbel wordt een stad vaak gebruikt als beeltenis van zijn inwoners (Lucas 13:34). De heiligen zijn gekleed met de gerechtigheid van Jezus. Zij zijn de gasten van een bruiloftsmaal. Zij versieren het Nieuwe Jeruzalem — de bruid van het Lam — met hun aanwezigheid (Openbaring 21:9-10).
DE WEDERKOMST "En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeen verzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger." (Openbaring 19:19) Jezus komt terug om diegenen, die de uitnodiging voor de bruiloft hebben aanvaard, mee te nemen naar de hemel. Johannes zag een onalledaags beeld van de wederkomst: een wit paard; Jezus met bebloede kleding, gevolgd door engelen die op paarden rijden. Hij wordt geïdentificeerd door twee namen: "HET WOORD VAN GOD" en "KONING DER KONINGEN EN HEERE DER HEREN" (vers 13 en 16). Jezus versloeg Satan in de hemel, in de woestijn en aan het kruis. Dan zal Hij hem en zijn volgelingen opnieuw verslaan. De symbolische maaltijd voor de vogels staat voor het moment waarop Jezus "de wetteloze [zal] vernietigen met de verschijning bij Zijn komst" (2 Thessalonicenzen 2:8)
Wat gebeurt er gedurende het millennium? De aarde zal woest en ledig worden gelaten (Jeremia 4:23-27; Jesaja 6:11; 24:3) "En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar." (Openbaring 20:2) Satan en zijn engelen zullen gebonden zijn (ze zullen niemand kunnen misleiden; vers 3) De rechtvaardigen zullen met Christus in de hemel regeren (vers 4b) De verlosten zullen zowel engelen als mensen beoordelen (vers 4a; Dan. 7:22; 1 Kor. 6:3) Wat gebeurt er gedurende het millennium? De tweede opstanding (alle goddelozen; vers 5-6,12) Satan zal worden vrijgelaten, omdat hij weer zal kunnen misleiden (vers 7) Het nieuwe Jeruzalem zal uit de hemel neerdalen (Openbaring 21:2) Satan zal de opgestane mensen verzamelen om Jeruzalem aan te vallen (vers 8-9) De goddelozen zullen worden geoordeeld (vers 11-13) Elke knie zal voor Christus buigen (Filippenzen 2:10-11) Satan en de goddelozen zullen door vuur worden vernietigd (vers 9-10,14-15)
DE NIEUWE SCHEPPING ER ZAL NIET ZIJN: DAAR ZAL WEL ZIJN: "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbij-gegaan. En de zee was er niet meer." (Openbaring 21:1) Johannes werd de Nieuwe Aarde getoond. Hij zag wat daar wel en wat daar niet zal zijn: Zee (een symbool van dood en scheiding) Dood, verdriet, huilen, pijn Een lafaard, ongelovige, verfoeilijke, moordenaar, hoereerder, tovenaar, afgodendienaar, leugenaar Het nieuwe Jeruzalem Troost voor onze tranen Water des Levens De aanwezigheid van God ER ZAL NIET ZIJN: DAAR ZAL WEL ZIJN: Alle vragen over Gods rechtvaardigheid zullen worden beantwoord, en de pijn van gescheiden te zijn van onze dierbaren zal eindigen. Er zal voor altijd geluk heersen. "Uw volk, zij allen zullen rechtvaardigen zijn, voor eeuwig zullen zij de aarde in bezit nemen. Zij zullen een stekje zijn, door Mij geplant, en werk van Mijn handen, opdat Ik verheerlijkt zal worden." (Jesaja 60:21)
Ellen G. White (Testimonies for the Church, vol. 9, cp. 37, p. 286) "Pijn kan niet bestaan in de atmosfeer van de hemel. In het huis van de verlosten zullen geen tranen zijn, geen begrafenisstoeten, geen tekenen van rouw. 'De inwoner zal niet zeggen: Ik ben ziek; het volk dat daarin woont, zal hun ongerechtigheid zijn vergeven.’ Jesaja 33:24. Eén rijk getij van geluk zal vloeien en dieper worden naarmate de eeuwigheid voortschrijdt." Ellen G. White (Testimonies for the Church, vol. 9, cp. 37, p. 286)
HET NIEUWE JERUZALEM “En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp.” (Openbaring 21:23) Hoewel de beschrijving van het Nieuwe Jeruzalem in Openbaring symbolisch is, zal het een echte stad zijn. Het is het tehuis dat Jezus voor ons bereidt (Johannes 14:1-3) en de plaats waar we gedurende het millennium zullen leven. Het zal ook de hoofdstad zijn van de Nieuwe Aarde. Het is kubusvormig, zoals het Heilige der Heiligen in de tempel. Dat vertegenwoordigt de woonplaats van God zelf (Openbaring 22:3-4). We zullen elke maand verzamelen om van de boom des levens te eten. We zullen ook elke Sabbat samen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest aanbidden. (Jesaja 66:23)
"Het grote verlossingsplan' zal heel de wereld terugbrengen in Gods gunst. Alles wat door de zonde verloren ging, zal hersteld zijn. Niet slechts de mens, maar ook de aarde zal verlost zijn, om een eeuwige woonplaats te zijn voor de gehoorzamen. Gedurende zesduizend jaar heeft satan gestreden om het bezit van de aarde. Nu is het oorspronkelijk doel van God dat Hij Zich bij de schepping had voorgenomen, in vervulling gegaan. ‘De heiligen der Allerhoogste zullen het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid.’ Daniël 7:18" Ellen G. White (Patriarchen en Profeten, hoofdstuk 29, pag. 288)