Groepswerk voor professionals in sociaal werk Ontwikkelen van expertise in het werken met groepen November 2018
Programma dag 1 09.30 Welkom voorfase + kennismaken 10.35 Pauze 10.45 Groepsontwikkeling, oriëntatiefase en fenomenen communicatieniveaus in groepen 12.30 Pauze 13.30 Opstarten van een groep 14.30 Pauze 15.00 Interveniëren op communicatieniveaus 16.00 Evaluatie, voorbereiding dag 2, afsluiting
Fases in groepen / groepsontwikkeling Beginfase: Voorfase Oriëntatiefase Middenfase: Machtsfase Affectiefase Eindfase: Autonome groep Afsluitingsfase
Groepswerk: typen groepen Hoofd-groepen: Cognitief georiënteerde groepen (voorlichtings- of thema-avonden) Hart-groepen: Beleving en ervaring georiënteerde groepen Handen-groepen: Gedrag en vaardigheid georiënteerde groepen
Processen in groepen Model Integrale Procesbegeleiding van Groepen (IPG) zoekt een samenhang tussen: Groepsontwikkeling (fases) Niveaus Leiderschap Context van de groep
Leiderschapsstijl Context Groepsontwikkeling/fase Niveaus
Fases in groepen / groepsontwikkeling Beginfase: Voorfase Oriëntatiefase Middenfase: Machtsfase Affectiefase Eindfase: Autonome groep Afsluitingsfase
Niveaus in groepen 1. Inhoudsniveau = WAT 2. Procedureniveau = HOE 3. Interactieniveau = Tussen de deelnemers 4. Bestaansniveau = Binnenwereld deelnemers 5. Contextniveau = Invloed omgeving
Leiderschapsstijlen T= Taak R= Relatie
1. Beginfase 1.1. Voorfase 1.2. Oriëntatiefase
1.
1.Beginfase Kenmerken van de voorfase (1.1.) zoeken naar gezamenlijk belang, vraag of probleem aangesproken worden door doelen, activiteiten of deelnemers van de groep invulling van niet vervulde behoefte in de eigen context ontwikkelen voorlopig groepsimago/groepsontwerp creëren ‘wensenpakket’ m.b.t. persoonlijke verwachtingen, doelstellingen en activiteiten onderzoeken randvoorwaarden voor deelname c.q. voorbereidingen bewegen in de polariteit hoop en vrees inclusievragen: wil ik bij deze groep horen of niet?
1. Beginfase 1.1. Voorfase – wat speelt bij deelnemers: Aangesproken door doelen en activiteiten Kosten en batenanalyse maken Provisorisch beeld maken van de deelnemers én van de begeleiders Hoop en vrees Confrontatie met vorige groepservaringen en andere groepswerkers
1. Beginfase 1.1. Voorfase – vragen van de werker: Wie is de doelgroep? Wat zijn de doelen? Welke type groep wil ik ontwikkelen? Vormaspecten: waar, wanneer, hoe vaak? Programma: inhoud, opbouw, werkwijze etc.
2.
1. Beginfase 1.2. Oriëntatiefase – KENMERKEN: afhankelijkheid van de leiding behoefte aan externe sturing ontwikkeling van een eigen taakstructuur onzekerheden naar de eigen positie helder krijgen van ieders taak en bijdrage discussies/ strijd over de doelen nuanceren van stereotypen en vooroordelen Schutz: inclusie ---> lidmaatschap
1. Beginfase 1.2. Oriëntatiefase – REFLECTIEVRAGEN: Wie nam de leiding? Wie keek de kat uit de boom? Welk interactiepatroon is ingezet? Welke verhouding is met de begeleiders gecreëerd ? Welke fenomenen en kenmerken zijn er waargenomen?
1. Beginfase 1.2. Oriëntatiefase - GROEPSKENMERKEN Reflecteer in 2-3tallen op: Onzekerheid naar de andere mensen in de groep Onzekerheid naar de taak, doelstelling en werkwijze Een gevoel van onveiligheid Oriëntatie Signalen van hulpeloosheid Parallelfase
Niveaus in groepen 1. Inhoudsniveau = WAT 2. Procedureniveau = HOE 3. Interactieniveau = Tussen de deelnemers 4. Bestaansniveau = Binnenwereld deelnemers 5. Contextniveau = Invloed omgeving
Niveaus in groepen Inhoudsniveau Taakgericht Procedureniveau Taakgericht Interactieniveau Procesgericht Bestaansniveau Procesgericht Contextniveau Procesgericht
Interventie Actieve, bewuste en geplande ingreep in een groep om het functioneren van de groep te verbeteren.
Taak Resultaat Onderwerp van gesprek Werk dat gedaan moet worden Niveau 1: WAT - inhoud Taak Resultaat Onderwerp van gesprek Werk dat gedaan moet worden
Niveau 1 = WAT - interventies Luisteren en samenvatten Thematiseren Informatie geven Groepsleden aanspreken op positieve kwaliteiten Doel verhelderen Groep op het resultaat gericht houden 23
Niveau 2: HOE - procedure Werkwijze Didactische werkvormen Volgorde van werken Op welke manier? Agenda Regels en afspraken Uitleg Werkvormen kiezen
Niveau 2 = HOE - interventies Agenda bieden Regels voor participatie etc. (omgangsregels aangeven) Grenzen stellen Verantwoordelijkheid nemen en houden Inbrengen van werkvormen Onzichtbare interventies 25
Niveau 3: TUSSEN - interactieniveau Groepsklimaat Verdeling van invloed in de groep Leiderschap, macht, gezag Groepsnormen Subgroepsvorming Groepsontwikkeling De onderlinge relaties
Niveau 3 = TUSSEN - interventies Rollen en posities in de groep ter sprake brengen Zorgen voor evaluatiemomenten Herkenning vragen Zorg delen Meta-communicatie Kritiek bespreekbaar maken Groepsklimaat benoemen 27
Niveau 4: Bestaansrecht – Je mag er zijn Inclusie: erkenning dat je er bent Controle: erkenning voor wat je kunt Affectie: erkenning van wie je bent Erkenning van de schaduwkant
Niveau 4 = Bestaansrecht - Interventies Doorvragen naar individuele ervaring Bevorderen van openheid Zelfonthulling Erkenning geven Functionele stiltes de tijd geven Een niet-veroordelende houding Onderlinge feedback stimuleren Confronteren 29
Niveau 5: CONTEXT – invloed buitenwereld Opvoeding/socialisatie Man-vrouw patronen Stigma Organisatiecultuur
Niveau 5 = CONTEXT - interventies Stigma’s (vooroordelen) benoemen Vragen die leiden tot bewustwording Verhelderen van socialisatie en levensgeschiedenis Context in het vizier brengen Verbinden met de buitenwereld Transfer bevorderen 31
De start van bijeenkomst 1 Hoe introduceer ik mijzelf? Hoe maak ik de doelstelling duidelijk? Hoe werkt de werkvorm die ik gebruik voor de kennismaking? Hoe bouw ik aan een klimaat van veiligheid en vertrouwen?
1. Onzekerheid naar de andere mensen in de groep Wat voor soort mensen zouden dit zijn? Wat zijn hun achtergronden? 2. Onzekerheid naar de taak, doelstelling en werkwijze Wat gaan we doen? Wat is ieders taak? Waarvoor zijn de anderen gekomen? Wat zal de werkwijze zijn? 3. Een gevoel van onveiligheid De kat uit de boom kijken Op de vlakte houden Niet al te persoonlijk worden 4. Oriëntatie met de volgende kenmerken: Vragen naar de eigen positie in de groep Neiging tot stereotyperingen en selectieve waarnemingen Strijd om psychologische aandacht Eerste signalen van een machtsstrijd 5. Signalen van hulpeloosheid Leunen op gezagsvertegenwoordigers Vragen naar ondersteuning of maatregelen van de leider Zoeken naar zekerheden en structuur Vragen naar regels en procedures 6. Parallelfase Ieder is voor zich naast elkaar Ieder is op de leider gericht, maar niet op elkaar
Reflectieopdracht Wat heb ik geleerd over groepsprocessen en dynamieken? Wat heb ik geleerd over het vak van de groepswerker? Wat heb ik geleerd over mezelf als groepswerker?
Voorbereiding voor dag 2 1. Maak een groepsontwerp voor een nieuwe groep die je wilt opzetten; of check een bestaande groep met behulp van de checklist. 2. Lezen en bestuderen: begeleiden van groepen, groepsdynamica in de praktijk. Blz. 177 t/m 185 Groepswerk Blz. 197 t/m 204 Taakgericht of procesgericht Blz. 281 t/m 286 soorten groepen 3. Een ‘wat als- situatie inbrengen’ Beschrijf een situatie die tijdens het groepswerk voorkomt/ voor kan komen waarbij je niet goed weet welke interventie je wilt inzetten.