De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Gedragsproblemen en stoornissen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Gedragsproblemen en stoornissen"— Transcript van de presentatie:

1 Gedragsproblemen en stoornissen

2 Lesweek 3 6.7 Behandelmethoden 6.8 Verdieping: stress
Thema 14 interventies Uitleg eindopdracht

3 6.7 Behandelmethoden Psychotherapie
Psychoanalyse en psychodynamische therapie Humanistische therapie Gedragstherapie Cognitieve therapie Cognitieve gedragstherapie Groepstherapie, gezinstherapie en relatietherapie Biomedische therapie Electroconvulsietherapie

4 6.7.1 Psychotherapie Client heeft een gesprek met een therapeut. 2 soorten: Individuele psychotherapie Groepstherapie (6 tot 8 personen)

5 6.7.2 Psychoanalyse Problemen oplossen door onderdrukte gevoelens te (her)ontdekken

6 6.7.4 Gedragstherapie Ongewenst gedrag veranderen in gewenst gedrag.
Je onderzoekt niet de oorzaak van de problemen Gewenst gedrag beloon je en moedig je aan Angsten overwinnen door de gevreesde ervaring te beleven in een veilige, vertrouwde omgeving. Bv. Pleinvrees, angst voor dieren, vliegangst. 2.22

7 6.7.5 Cognitieve therapie Foute denkpatronen corrigeren door positieve denkpatronen aan te leren.

8 6.7.6 Cognitieve gedragstherapie

9 6.7.7 Groepstherapie Wisselt ervaringen en gevoelens uit
Doel inzicht en ondersteuning krijgen van elkaar Gezinstherapie Relatietherapie

10 6.7.8 Biomedische therapie Voor psychische stoornissen met een lichamelijke oorzaak die je gaat behandelen met: Medicatie Lichttherapie Electro Convulsie Therapie Psychochirurgie

11 6.8 Verdieping: stress Het ervaren van ‘druk of kracht’ in een bepaalde situatie of bij een bepaalde gebeurtenis noem je stress. Kan positief of negatief zijn. 3.01

12 Thema 14 interventietechnieken

13 14.1 Interventies macroniveau Microniveau Mesoniveau

14 Preventieve interventies
Bijvoorbeeld: Sportstimulering Voorlichting over seksualiteit, alcohol, drugs etc. Werkt beter als ze onderdeel zijn van een samenhangend programma en samenwerkende instanties.

15 Interventies op 5 niveaus
Inhoudsniveau (inhoud) Procedureniveau (werkwijze) Interactieniveau (interactie) Contextniveau (context) Bestaansniveau (binnenwereld)

16 Interventies op inhoudsniveau
= wanneer het voornamelijk gaat over het “wat”; de inhoud van het thema of taak. Het is jouw taak om “wat” helder te krijgen. Hoe? Door: Luisteren Thematiseren Informatie geven Doel verhelderen De cliënt/groep op het resultaat gericht houden

17 Interventies op procedureniveau
= hier draait het om het “hoe”. Je zorgt ervoor dat de organisatie gestructureerd blijft en iedereen weet waar hij aan toe is. Dit helpt hierbij: Agenda bieden (omgangs) regels bieden Grenzen stellen Verantwoordelijkheid nemen en geven Voorwaarden scheppen faciliteren

18 Interventies op interactieniveau
= verbeteren van de relatie, de communicatie en de sfeer in de groep. Ook wel betrekkingsniveau genoemd. Voorbeelden: Rollen en posities in de groep bespreken Evaluatie en reflectiemomenten plannen Zorg delen Meta-communicatie toepassen Kritiek bespreekbaar maken Groepsklimaat bespreken

19 Interventies op contextniveau
Wanneer je wilt werken aan de normen en waarden, de maatschappelijke positie of de woon- of werkcontext Vooroordelen benoemen Maatschappelijke thema’s verhelderen Vragen stellen die leiden tot bewustwording Sturen op waarden en normen

20 Interventies op bestaansniveau
Hier geef je iemand inzicht in zichzelf. Bijvoorbeeld: Doorvragen naar individuele ervaring of beleving Bevorderen van openheid Helpen bij zelfonthulling Erkennen van competenties en identiteit Onderlinge feedback stimuleren Confronteren

21 Interventies op microniveau
Onderscheid tussen directieve en non-directieve interventies. Directieve= zet cliënt aan tot actie Je neemt als begeleider een sterk sturende rol aan Bijvoorbeeld door: Hardop meedenken Vragend aansluiten Visualiseren Polariseren (gedrag imiteren)

22 Oefening visualiseren
‘De boot’

23 Interventies op microniveau
Non directief= iemand stil laten staan bij zichzelf. Kan individueel of op groepsniveau Bepaalde gevoelens kunnen lastig en pijnlijk zijn. Om daar als begeleider goed mee om te gaan gebruik je de juiste woorden en symbolen door: Parafraseren Spiegelen Focussing

24 Oefening ‘de lachspiegel’
Ga tegenover elkaar zitten. De ene is de verteller en de ander de ‘spiegel” De verteller beschrijft zijn weekend, laatste vakantie of iets anders Spiegel de non-verbale signalen, handbewegingen, wenkbrauwen etc. Doel alles direct na! Hoelang duurt het voor de verteller in de lach schiet? De verteller is dan af en jullie wisselen van rol. 10 min

25 Interventies op macroniveau
Samenleven en wonen Leren en weken Regelgeving en geldzaken Opvoeding en ontwikkeling Ondersteuning van de sociale omgeving De invulling ervan vindt plaats op mesoniveau

26 14.5 Provocatieve interventies

27 Eindopdracht Indeling: 9 groepen, elk groepje krijgt een behandelmethodiek Geef een uitleg van de behandelmethodiek Geef een beschrijving van de gedragsproblemen waarvoor je deze behandelmethodiek kunt gebruiken Schrijf een casus Zie voor verdere instructies de papieren eindopdracht


Download ppt "Gedragsproblemen en stoornissen"

Verwante presentaties


Ads door Google