Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Schrijfdossier of schrijfportfolio?
Advertisements

Opwarmer : zoek de 5 verschillen
Sudoku puzzels: hoe los je ze op en hoe maak je ze?
Eerst wat terminologie vooraf….
tattoo tatto + + +veelgestelde vragen over tatoeages+ + +
Datamodelleren.
Alle kennis die je nodig hebt om hier te dealen! Gemaakt door kilibra Sommige plaatjes zijn filmpjes, hou je muis erop om te kijken of het een filmpje.
Maak zonder weerstand je proefwerk natuurkunde!
Tabellen Metingen schrijf je meestal op in een tabel
Informatica Hoofdstuk 11 LauwersCollege Buitenpost Informatica
om deze presentatie uit te voeren
HET CURRICULUM VITAE = VISTEKAARTJE NUMMER 2
C ULTUURELEMENTEN & M ULTICULTURELE SAMENLEVING …. Docent LotteTessa AnkeDyantha JurElvis ThomasSieb LotteRimke KayJorn MandyLindy MateaIsa K LASSENOPSTELLING.
WMF Plaatjes bewerken In 2007.
Klik ergens op het witte deel van deze pagina om verder te gaan
Module 7 – Hoofdstuk 3 Unified Modeling Language.
Presentatie bij hoofdstuk 12 van Informatica Edu’Actief
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Presentatie vergelijkingen oplossen.
Omgekeerd evenredig Het inhuren van een band voor een schoolfeest kost € 600. Hoe meer leerlingen er komen, hoe minder je per leerling betaalt. a: aantal.
OFC28 mediawijsheid les 7 leren door te maken
Skillzz Handleiding voor mentor Powered by. Waarom Skillzz? Jouw school vindt het belangrijk dat: Jullie als klasgenoten nog beter met elkaar omgaan Dat.
Assenstelsel tekenen.
Docentinstructie: Het is aan te bevelen de eerste dia’s klassikaal te tonen en met uitleg te bespreken. Als na zes dia’s een korte demo van Celsius/Fahrenheit.
Loopbaan oriëntatie en begeleiding
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Datamodelleren FCO-IM methode.
Hoe maak ik een PowerPoint presentatie?
Reactievergelijkingen Een kwestie van links en rechts kijken.
Een werkvorm om actief en concreet tot participatie te komen
Grafieken in de natuurkunde Ga verder Dia’s worden stap voor stap automatisch ingevuld Ga verder Pas als rechtsonder verschijnt, klik dan voor de volgende.
Training: Inloggen en Zoeken
Datamodelleren FCO-IM methode.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Absolute aantallen en relatieve aantallen
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Training: Inloggen en Zoeken
Informatica-Actief Thema: Databases en informatiemodellering
Training: Inloggen en Zoeken
GRIEZELBOMEN Je loopt in het donker en bent verdwaald.
Kiezen voor keuzedelen
NSCCT Instructie groep 4
Infographics Wat is de functie van infographics en hoe haal ik belangrijke informatie uit ze? NU Nederlands 2F.
NSCCT Instructie groep 5
NSCCT Instructie groep 7
Les 2: gegevens samenvatten
Minimodules voor de 3e klas
Informatie-analyse 1: Er zijn veel manieren om een database te vullen
NSCCT Instructie groep 6
Zeeslag Bron: csunplugged.org / csunplugged.nl.
Onderzoek Basisstof 6.
Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
DEEL 1 LES 4 De basis Les 4 Snijden versie
Jongens en meisjes …verschillende rollen
Datamodelleren FCO-IM methode.
Pak je boeken! Paragraaf 3.4!
Tellen met kaarten.
Tellen met kaarten.
Ontwerp een buitenles Les 1 Les 3.
Ontwerp een buitenles Les 1 Les 4.
KUN JE BOOSHEID ALTIJD ZIEN?
NSCCT Instructie groep 4
NSCCT Instructie groep 5
NSCCT Instructie groep 6
NSCCT Instructie groep 7
Databases SQL.
Transcript van de presentatie:

Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM Presentatie bij B4H12 van Informatica-Actief

Stap 1: Verwoord de informatie in Nederlandse zinnen.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha en heeft als mentor PvdB. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen Leerling 256 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt.

Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt. Daarbij mag er geen informatie verloren gaan!

Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt. Daarbij mag er geen informatie verloren gaan! Elementaire feiten

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. .... en heeft als mentor PvdB. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. PvdB is de mentor van leerling 256. .... Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. .... voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. .... voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 256 heeft voor bio een 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. PvdB is de mentor van leerling 521. .... Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 256 heeft voor bio een 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. PvdB is de mentor van leerling 521. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 521 heeft voor ges een 8.7. Leerling 521 heeft voor ecn een 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn. RFQ is de mentor van leerling 252. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor eng een 7.3. Leerling 252 heeft voor wia een 4.7. Leerling 252 heeft voor bio een 4.9. Leerling 252 heeft voor ecn een 7.1.

Splitsen? Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Splitsen? Leerling 256 heeft ned gedaan. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 6.9. Leerling 256 heeft eng gedaan. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 7.6.

Zinnen moeten op zichzelf staan Leerling 256 heeft (daarvoor) een 7.6. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 6.9. Informatieverlies: Welk cijfer hoort bij welk vak? Leerling 256 heeft ned gedaan. Leerling 256 heeft eng gedaan.

Stap 3: Vind de feiten die op elkaar lijken. Geef de invulplaatsen aan.

Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn. PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. RFQ is de mentor van leerling 252. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 521 heeft voor ecn een 8.5. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor eng een 7.3. ........

Stap 3 (vervolg): Gebruik de invulplaatsen om te bepalen welke objecten een rol spelen en de namen van de objecten te vinden.

Stap 3 (vervolg): Gebruik de invulplaatsen om te bepalen welke objecten een rol spelen en de namen van de objecten te vinden. Dit heet kwalificeren.

PvdB staat voor een Docent <Docent> is de mentor van leerling 256. PvdB

leerling 256 staat voor een Leerling <Docent> is de mentor van <Leerling>. PvdB leerling 256

Een docent wordt aangeduid met de docentcode <Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling 256 PvdB

Een leerling wordt aangeduid met een leerlingnr <Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

Feittype <Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

Objecttype <Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

Labeltype <Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

Hetzelfde voor de cijfers <Leerling> heeft voor <Vak> een <Cijfer>. leerling <leerlingnr> <vakcode> <getal> 256 ned 6.9

Stap 4: Teken het diagram.

Stap 4: Teken het diagram. Nog handiger: Laat het casetool het diagram tekenen!

Diagrammen: het labeltype Een labeltype teken je als een gestippelde bol, met de naam erbij

Diagrammen: het objecttype Een objecttype teken je als een gewone bol, met de naam erbij. In de bol staat een vakje: de invulplek.

Diagrammen: de rol De invulplek verbind je met het labeltype. Zo kun je zien dat er op die plek alleen leerlingnummers ingevuld mogen worden. De invulplek noemen we een rol.

Diagrammen: het feittype ... is mentor van ... Een feittype teken je als een serie van invulplekken. Bij mentor zijn er twee invulplekken (voor Docent en Leerling), dus zijn er twee plekken, oftewel twee rollen.

Diagrammen: de rollen in het feittype ... is mentor van ... Ook deze rollen moet je verbinden met de objecten die daar ingevuld mogen worden.

Diagram van het feittype Mentor Het casetool zet er voorbeelden bij en doet ook veel nummering.

Diagram van het feittype Leerlingvoornaam De rol kan ook worden ingevuld door een labeltype.

De drie feittypen in een enkel diagram

Stap 5: Vind de beperkingsregels.

Stap 5: Vind de beperkingsregels. Uniciteitsregels Totaliteitsregels

Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. Twee keer dezelfde docent, kan dat?

Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. Twee keer dezelfde docent, kan dat? Ok, docent is mentor van dan één leerling

Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. RFQ is de mentor van leerling 256. Twee keer dezelfde leerling, kan dat?

Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. RFQ is de mentor van leerling 256. Twee keer dezelfde leerling, kan dat? Nee, leerling heeft maar één mentor!

In het diagram teken je een uniciteitsregel met een dubbele pijl.

Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok!

Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok! Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Twee leerlingen hebben hetzelfde cijfer voor een vak: ok!

Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok! Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Twee leerlingen hebben hetzelfde cijfer voor een vak: ok! Leerling 256 heeft voor wia een 6.6. Leerling heeft twee cijfers voor één vak: niet ok!

Bij een totaliteitsbeperking moet elk object voorkomen. Heeft iedere leerling een mentor? Ja. Is elke docent mentor van een of andere leerling? Nee. Totaliteitsbeperkingen worden met een bolletje getekend.

In het diagram teken je een totaliteitsregel met een stip.

Alle beperkingsregels in het diagram

Stap 6: Tabellen ontwerpen. Kun je ook door het casetool laten doen!

Korte toelichting van het principe (niet in de presentatie houden): 1. Feittypen met een uniciteitspijl over een enkele rol kun je ‘in het object trekken’ dat die unieke rol vervult. Dit gebeurt bij Mentor en Leerlingvoornaam. De rollen 1 en 6 gaan naar leerling toe, 2 en 5 zijn dan niet meer nodig. 2. Als alle feittypen zo behandeld zijn, kijk je of je objecten overhoudt waar niks bij gekomen is. Die kun je gewoon weghalen. Dit gebeurt in het voorbeeld met Docent, Vak en Cijfer. Onder Docent staat alleen een lijstje van de docenten die als Mentor voorkwamen en dat heb je niet meer nodig, die informatie staat al bij Leerling. De labeltypen verbind je direct met de rol: docentcode met rol 1 die nu in Leerling zit. 3. Tenslotte gum je de resterende bollen weg, niet meer nodig! Wat je dan krijgt staat op de laatste sheet. Eventueel kun je de uitleg over groeperen overslaan, of demonstreren met de Step-by-Step mogelijkheid van het Casetool Zie ook eind hoofdstuk 12

In het diagram staan al veel kleine tabellen. In het voorbeeld zijn er zeven van deze kleine tabellen.

Alle beperkingsregels in het diagram

Sommige tabellen kunnen we samen nemen. Een feittype haal je dan binnen de bol van een object.

Sommige tabellen kunnen we samenvoegen. Een feittype haal je dan binnen de bol van een object. Dit mag alleen als er een uniciteitsbeperking over de rol van dat object staat. Dit heet groeperen.

Wordt: uniciteit over de rol van Leerling Rol 5 (llnummer) niet meer nodig, Rol 6 (voornaam) bij leerling.

Hetzelfde kan met feittype mentor.

Daarna worden de bollen weggehaald. (in het casetool: lexicaliseren) De objecten waar niets bijgekomen is verdwijnen zelfs helemaal. (in het casetool: reduceren)

Hetzelfde kan met feittype mentor. bol weg niets erbij, helemaal weg!

Docent verdwijnt, Leerling raakt de bol kwijt. We hebben nu een tabel voor de database.

Het eind- resultaat: