1.1 Verlichting Stroming tegen de macht van de koning en kerk en wilde dat men zelf meer ging nadenken. Kennis moest gebaseerd worden op wetenschap en niet op katholieke ideeën.
Liberalisme industriële revolutie: kapitalisme. Vrijheid in de economie Liberalen willen vrijheid en gelijke rechten, kapitalisme.
Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap. Eind 18de eeuw--> Frankrijk bijna falliet Staten Generaal (parlement 1200) moest praten over meer belasting. 10 juni 1789 Nationale Vergadering (groep uit de derde stand) --> grondwet rechten en plichten van de mens (ook de koning)
14 juli 1789 Bestormen van de Bastille(wapens) Nationale vergadering --> nieuwe regering van Jacobijnen geleid door Robespierre. Volkssoevereiniteit -->het recht van een volk om over hun eigen lot te bepalen.
Veranderingen door de Jacobijnen. Afschaffen het koningschap(Republiek) Alle burgers gelijk. Nationaliseren de kerkelijke bezittingen. Recht op werk en eten. Afschaffen slavernij in de Franse koloniën.
Terreur Periode van schrikbewind: iedereen die tegen de Jacobijnen waren werden onthoofd. Robespierre in 1794 terechtgesteld
1.2 Napoleon Napoleon trok alle macht naar zich toe --> Dictatuur. Slavernij werd weer geïntroduceerd. Zichzelf tot keizer gekroond.
Conservatisme Ontstaan van Conservatisme: Tegen veranderingen; volgens conservatieven leiden revoluties alleen maar tot bloedvergieten en economische achteruitgang.
Congres van Wenen De landen zijn erg conservatief en plaatsen weer de adel, kerk en koning aan de macht.
Revolutie 1848 Veel mensen ontevreden met het Congres want ze vonden hen te conservatief. 1848 opstanden --gevolg--> Franse Republiek uitgeroepen. In andere landen ook revoluties die eisten democratisering; ze eisten inspraak in de regering, stemrecht en afschaffen censuur.
1.3 Klassenstrijd Door de komst van rijke groep mensen verdwijnt de Standen samenleving. Klassensamenleving: samenleving waarin niet je geboorte maar je opleiding of sociale klasse je positie in de samenleving bepaalt.
Socialisme Door de grote ongelijkheden in inkomen ontstaat het socialisme. Socialisten wilden gelijkheid. Socialisten willen: dat bezit eerlijk wordt verdeeld, alle mensen gelijk, staat controleert over productiemiddelen, vinden nationalisme niet goed omdat willen dat iedereen gelijke rechten had.
Communisme Sommige socialisten wilden niet alleen dat bezittingen eerlijk werden verdeeld maar wilden bezit afschaffen, dit noemen we communisme
Feminisme(emanicpatie) De strijd om gelijke rechten van vrouwen. Doel: Het krijgen van gelijke politieke, economische en sociale rechten voor vrouwen. Eerste feministische golf: vrouwenkiesrecht. Tweede feministische golf: financiële en seksuele vrijheid.
Abolitionisme Afschaffing van de slavernij.
H2 creoolse samenleving Mestiezen, mullatten, zambo, criollo Door toenemende welvaart wilden de criollo onafhankelijk worden. Libertador simon bolivar wilde een federatie. Maar was niet gelukt omdat.. Caudillos veel macht omdat ze militaire leiders waren.
Criollo wilde economische groei na de onafhankelijkheid Dmv; vernieuwing, alfabetisering, onderwijs etc. probleem was dat er verschillende bevolkingsgroepen waren in het land. Bij natievorming werden de zwarten en indianen uitgesloten. Neokolonialisme Non interventie politiek Na WOII ging de VS zich toch bemoeien met binnen lande
Afrika Imperialisme in Afrika. Europese landen "beloofden" goede dingen te doen voor de Afrikanen. Koning leopold II Wedloop om Afrika Koloniale conferentie van Berlijn. Eurocentrisme
Vanaf 1950 onafhankelijkheid van Afrikaanse staten Pan afrikanisme; samenwerking Terug gaan naar de 10.000 staten of koloniale grenzen aanhouden? Genocide Apartheid in Zuid Afrika
Afrika na de onafhankelijkheid 3.3 Afrika na de onafhankelijkheid
Waarom geen economische en politieke vooruitgang voor Afrika na dekolonisatie? Het falen van politieke leiders Buitenlandse bemoeienis Economische afhankelijkheid
Falende leiderschap en buitenlandse bemoeienis! Sommige landen kapitalisten en anderen communist. Staten leenden vaak geld van de voormalige kolonisator of de SU--> werden als verraders gezien. Leiders werden dictators om macht te houden.
Inspraak van anderen werd niet toegestaan. Oppositie vaak vermoord Veel corruptie Vriendjes politiek
Economische afhankelijkheid en modernisering! Afrikaanse staten afhankelijk van het Westen Probleem --> eenzijdige economie Door modernisering probeert men dit te veranderen --> probleem: veel geld lenen van het buitenland/ wereldbank.
Probleem met het lenen van geld? Wereldbank kreeg kritiek omdat ze geld leenden aan corrupte leiders die het geld misbruikten. Door industrialisatie verwaarloosden ze de agrarische sector. Om rente te betalen op leningen moesten ze grote delen van voedsel geven. Na dekolonisatie--> veel droogte--> oogsten mislukken--> hongersnood.
Ontwikkelingssamenwerking De naam Derde wereldlanden wordt niet meer gebruikt. Tegenwoordig --> ontwikkelingslanden Veranderd omdat klinkt als minderwaardige landen. Ontwikkelingssamenwerking: hulp geven voor de economie, sociale en politieke ontwikkeling.
Afrikaanse Unie Voorbeeld: samenwerking op de groene muur.