Samenwerking: de aanhouder wint Pieterjan van Delden 30 november 2017
Inhoud Samenwerking groeit geleidelijk (‘bumpy road’): vraagt tijd en geduld Leren en ontwikkelen vanuit de praktijk (‘motor’) Professionals handelen, managers structureren, bestuurders steunen
Samenwerking is ‘in’
Stroeve en trage processen
Maar waar het lukt, ook bijzondere resultaten
Ontwikkelingsperiode van 5 – 15 jaar gebruikelijk
Verschillen overbruggen Verschillen in: Kernopdracht/-taak Focus Beroepsattitude Status Voorbeelden pedagogisch vs. educatief ontwikkeling vs. leerwegen leerlinggericht vs. vakgericht funderend vs. beroepsonderwijs
Belangenspel remt inzet van partners
En soms méér dan remmen . . . .
Toch meestal: goede voornemens, enige vrijblijvendheid, beperkte resultaten
Stuwende krachten als energiebronnen Intentie: ‘bedenk wat moet’ Beleidsnota’s, convenanten, onderhandelingen, akkoorden, opdrachten, subsidies/budgetten – ‘conditio sine qua non’ Actie: ‘doe wat moet’ Werkplannen, gezamenlijke teams, concrete werkprocessen, informele communicatie – resultaatbepalend Verbinding: ‘steun elkaar’ Alle partners betrokken, ketenregie/management, vervlechting van werkprocessen/organisaties – duurzame voortgang
Opwekken van samenwerkingsenergie Intentie: Voortbouwen op bestaande samenwerking Maatschappelijke visie op lange termijn, vertaald in concrete opdrachten op korte termijn >> goed werkbare focus Actie: Creëren uitvoeringsteams (‘motoren’) met trekkers Pionierskwaliteit bij meeste deelnemende personen Verbinding: Belangen manifest maken en uitonderhandelen Partnerorganisaties moeten uitvoering steunen, dus gerichte aandacht van bestuurders en managers
Essentieel: compact professioneel team in gedeeld werkproces (‘motor’)
Zoals . . . . . Doorlopende leerlijnen invullen door gemixte teams Gezamenlijke ‘Aanval op uitval’ in de overdracht VMBO-MBO Bij elkaar les geven en dan intervisie Gecombineerde leerwerkplekken bij bedrijven Wederzijdse afhankelijkheid voor gezamenlijk resultaat
Wat vraagt samenwerking van de professionals? Inhoudelijk raakvlak vinden: kinderen/ouders benaderen in onderlinge afhankelijkheid. ‘Klanten delen’. Samen pionieren: elkaar leren kennen, zelfde taal spreken, daaraan plezier ontlenen Teams maken, rondom nieuw werkproces. Informeel netwerk is belangrijker dan samen vergaderen! Structureren: informatie-uitwisseling, methodisch werken, inbreng en aanwezigheid afspreken
Wat vraagt samenwerking van managers en bestuurders? Duidelijke en werkbare doelen stellen en die vasthouden Leveren vanuit je organisatie wat je hebt afgesproken: inzet, kwaliteit (van mensen), tijd, souplesse Organisaties ook vanuit de ‘achterkant’ laten meewerken: protocollen, informatie/ICT, bredere groep betrekken Knelpunten (willen) zien en die doorhakken, niet de professionals in de uitvoering het zelf laten uitzoeken