Pilot maatschappijwetenschappen Tweede ronde Docentendag 2014 Lennart Schra en Lieke Meijs

Opzet presentatie  14.15 – 14.45 Lespraktijk op pilotschool Johannes Fontanus college in Barneveld. 14.45 - 15.10 Presentatie over stand van zaken nu het einde van de pilot in zicht komt. 15.10 – 15.30 Gedachtewisseling over een opdracht die inzicht bij leerlingen test over samenhang tussen kernconcepten.

Stand van zaken pilot Herziening examenprogramma en syllabus havo/vwo door syllabuscommissie (klaar zomer 2014); Eerste pilotexamen vwo, 21 mei; Evaluatie vwo pilot, september 2014; Slot advies aan ministerie over invoering, december 2014; Speciale website www.maatschappijwetenschappen.slo.nl, in de lucht half maart 2014. Traject voor invoering: augustus 2016 4e leerjaar havo en vwo.

Uitkomsten uit havo evaluatie (1) Resulteert de beoogde vakvernieuwing in een haalbaar, uitvoerbaar en toetsbaar leerplan?  Beoogd curriculum: de vakvernieuwingsaspecten zijn goed herkenbaar in de opvattingen, wensen en idealen.  De vakvernieuwingsaspecten zijn matig herkenbaar in de syllabus.  Geïnterpreteerd curriculum: enthousiasme bij docenten, professionalisering noodzakelijk.

Uitkomsten uit havo evaluatie (2)  Uitgevoerd curriculum: het daadwerkelijk toepassen is een forse uitdaging maar uitvoerbaar.  Ervaren curriculum: leerlingen zijn enthousiast, begrijpen verbanden beter, maar vinden wetenschappelijke begrippen lastig.  Getoetst/geleerd curriculum: te weinig toetsvragen over concepten en te weinig vragen met een beheersingsniveau analyseren.

Aanbevelingen: Meer balans tussen concepten en contexten Havo domein B Huidige werkversie syllabus Nieuw voorstel B1 Socialisatie B2 Veranderingen in samenlevingsvormen Politieke socialisatie B3 Samenlevingsvormen als bindingen voor individu en samenleving B4 Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen

Aanbevelingen: Meer balans tussen concepten en contexten Havo domein c Huidige werkversie syllabus Nieuw voorstel C1 Sociale ongelijkheid en maatschappelijke conflicten Sociale ongelijkheid C2 Verschillen op 3 maatschappelijke terreinen en de gevolgen ervan Maatschappelijke conflicten en samenwerking C3 Sociale veranderingen Macht en gezag C4 Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen Maatschappelijke verschillen C5 C6

Aanbevelingen: Verhelder wat een een goede analysevraag is. Analyseren is het kunnen leggen van verbanden, zoeken naar oorzaak-gevolg relaties, het kunnen toepassen van concepten op contexten. Maar matig gelukt tot nu toe in CE en SE van de pilot, maar al wel beter dan in regulier CE. Een analysevraag is redelijk open, vraagt nieuwe kennis/inzicht van leerlingen in een bekende of onbekende context. Een voorbeeld van een analysevraag in het eerste pilot examen: vraag 10 en vraag 21.

Eerste pilot examen vraag 10 (10 p.) In deze vraag krijg je de opdracht om een advies op te stellen. Het voortbestaan van The Urban Family is mede afhankelijk van voortzetting van subsidie van de gemeente Rotterdam. Jij wordt als ambtenaar gevraagd om een advies aan het college van B en W op te stellen over voortzetting van deze subsidie. In je advies behandel je onderstaande punten: Welke bijdrage levert de stichting aan de gewenste socialisatie van jongeren? Ondersteun je antwoord met twee voorbeelden uit tekst 2. Welke rol speelt sociale controle in de werkwijze van de stichting? Ondersteun je antwoord met twee voorbeelden uit tekst 2. Welke gevolgen hebben de activiteiten van de stichting voor de sociale cohesie in de wijk? Ondersteun je antwoord met 2 voorbeelden uit tekst 2. In hoeverre is er op grond van tekst 2 sinds de oprichting van de stichting sprake van een toename van de objectieve en subjectieve veiligheid? Moet de subsidie wel of niet worden voortgezet? Gebruik in je conclusie de inzichten uit de voorgaande punten.

Eerste pilot examen vraag 21 (5 p.) In figuur 1 is voor een aantal Europese landen de mate van sociale uitsluiting, de reikwijdte van de sociale zekerheid en het sociaal vertrouwen in kaart gebracht. Opvallend is de positie van Zweden, Denemarken en Finland. Wat is de samenhang tussen de reikwijdte van de sociale zekerheid en de mate van sociaal vertrouwen in figuur 1? Geef een verklaring voor de samenhang tussen de reikwijdte van de sociale zekerheid en het sociaal vertrouwen in Zweden, Denemarken en Finland. Leg je verklaring uit en maak daarbij gebruik van de kernconcepten sociale ongelijkheid en sociale cohesie.