Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 BK Lesweek 4 Mens en Maatschappij Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 BK Lesweek 4 Blz. 84 in het handboek.
Wat ga ik vandaag leren : Ik kan in eigen woorden uitleggen wat rechten en plichten zijn. Ik kan het verschil tussen misdrijf en strafbaar feit uitleggen. Ik kan wat vertellen over hoe een proces in een rechtbank werkt. Je leert de volgende begrippen: rechten, plichten , strafbaar feit, misdaad, dader en misdadiger en kan deze ook in eigen woorden uitleggen. Cursus 3.1 Opgaven: 1 t/m 5, 7, 10 Klaar? Herhaling : 6, 9 Uitdaging : Leren voor de toets of maken Test Jezelf: blz. 74
Rechten en Plichten Weten wat je wel en niet mag: rechten en plichten 1950 - Nu Rechten en Plichten Weten wat je wel en niet mag: rechten en plichten Rechten = wat je mag, Plichten = wat je moet. Volgens de wet. Iedereen in Nederland moet zijn rechten en plichten kennen. Waarom is dat belangrijk? Per land zijn er andere rechten en plichten. Inwoners in een land met rechten en plichten noemen we burgers.
Rechten en Plichten Rechten Plichten Je mag pauze houden. 1950 - Nu Rechten en Plichten Rechten Plichten Je mag pauze houden. Op tijd op school komen. Je mag zelf kiezen wat voor kleding je naar school aandoet. Je moet je boeken in de les bij je hebben. Je mag je mening geven. Je moet je aan de verkeersregels houden.
Misdrijf of Misdadiger 1950 - Nu Misdrijf of Misdadiger Als je de wet overtreedt ben je een dader. Je pleegt dan een strafbaar feit. Een ernstige overtreding noem je een misdaad of misdrijf. De dader wordt dan een misdadiger In Nederland worden strafbaar feiten soms door de vingers gezien. Dit noemen we gedogen.
Misdrijf of Misdadiger 1950 - Nu Misdrijf of Misdadiger Als het niet zeker is of iemand een strafbaar feit gepleegd heeft, is diegene een verdachte. De rechter bepaald vervolgens of iemand schuldig of onschuldig is. Dit gebeurt in de rechtbank. De verdachte heeft een advocaat om zijn onschuld te bewijzen. De officier van justitie probeert juist te bewijzen dat de verdachte schuldig is.
1950 - Nu Rechtbank
Samengevat Ik weet hoe een rechtbank ongeveer werkt. 1950 - Nu Rechten Plichten Je mag iets. Je moet iets. Verdachte Dader/Misdadiger Je bent nog niet schuldig aan een misdrijf. Je bent schuldig aan een misdrijf. Strafbaar feit Misdrijf/Misdaad Je hebt de wet overtreden. Je hebt de wet ernstig overtreden. Ik weet hoe een rechtbank ongeveer werkt.