Sociaal Statuut der Zelfstandigen 30 november 2018 | pag. 1
Capita selecta Onderscheid zelfstandige-werknemer Sociaal statuut meewerkende partner Sociaal statuut bedrijfsleider Aanvullend pensioen voor zelfstandigen 30 november 2018 | pag. 2
Zelfstandige-werknemer Voorstellen Unizo (stuk 1) Onkelinx (stuk 3) Vandenbroucke (stuk 2) Laruelle (stuk 4) Toepassing op advocaten Deontologie? RSZ (stuk 5) Cass. Partijenkwalificatie tenzij onverenigbare elementen Gezag ≠ economische afhankelijkheid 30 november 2018 | pag. 3
Meewerkende partner Art. 6. <W 6-02-1976, art. 3> Dit besluit verstaat onder helper ieder persoon die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder tegenover hem door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden. Art. 6bis. <Was met onbepaalde inwerkingtredingdatum ingevoegd geworden bij W 2001-12-30/30, art. 15, dat bij W 2002-12-24/31, art. 9 opgeheven is. Art. 6bis zoals bij W 2001-12-30/30, art. 15 ingevoegd trad dus nooit in werking.> <W 2002-12-24/31, art. 9, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Art. 7. <W 6-02-1976, art. 4> Zijn als helpers niet aan dit besluit onderworpen: (1° de echtgenoot of echtgenote van een zelfstandige behoudens wanneer deze echtgenoot of echtgenote onder toepassing valt van artikel 7bis;) <W 2003-12-22/42, art. 96, 040; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 30 november 2018 | pag. 4
Meewerkende partner Helper = bijdrageplichtig Uitzondering Echtgenoot Als helper: ≠ medevennoot Minder bijdragen voor familiebedrijven (stuk 7) Geen discriminatie van niet-gehuwden (Arbh. Antwerpen, 21 maart 1978) Plicht tot bijstand Geen discriminatie van helpende echtgenoot (Arbitragehof nr. 44/97) Afgeleide rechten 30 november 2018 | pag. 5
Meewerkende partner Helper = bijdrageplichtig Uitzondering Echtgenoot Wijziging Vrijwillige verzekering voor arbeidsongeschiktheid en moederschap Vrijwillige pensioenverzekering 30 november 2018 | pag. 6
Meewerkende partner Helper = bijdrageplichtig Uitzondering Echtgenoot Wijziging (stuk 6) Ministatuut Vrijwillige verzekering wordt verplicht Maxistatuut (Wet 24 dec 2002 en 8 april 2003) Problemen bij echtscheiding Afgeleide rechten versus erkenning van beroepsarbeid Art. 7, 1° nodig, omdat niet alle partners onder artikel 7bis vallen (met beroep of uitkering, echtgenoot van bedrijfsleider, niet-helpende echtgenoot) 30 november 2018 | pag. 7
Meewerkende partner Art. 7bis. § 1. De echtgenoot of echtgenote van een zelfstandige bedoeld in artikel 2, die, (in de loop van een bepaald kwartaal), geen beroepsactiviteit uitoefent die voor hem eigen rechten opent op uitkeringen in een verplichte regeling voor pensioenen, kinderbijslagen en ziekte- en invaliditeitsverzekering, die minstens gelijkwaardig zijn aan die van het sociaal statuut der zelfstandigen, noch een uitkering geniet in het raam van de sociale zekerheid die voor hem dergelijke eigen rechten opent, wordt vermoed, (voor datzelfde kwartaal), met uitzondering van de kwartalen tijdens dewelke de geholpen zelfstandige geen activiteit uitoefent die de onderwerping aan dit besluit met zich meebrengt, meewerkende echtgenoot te zijn en bijgevolg onderworpen te zijn aan dit besluit als helper in de zin van artikel 6. <W 2004-07-09/30, art. 229, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Het voorgaand lid is niet van toepassing op de echtgenoot of de echtgenote van een zelfstandig bedrijfsleider zoals bedoeld in artikel 32 WIB 1992. 30 november 2018 | pag. 8
Meewerkende partner Vermoeden van meewerkende echtgenoot Voorwaarde met betrekking tot zelfstandige Activiteit als zelfstandige ≠ bedrijfsleider Arbitragehof nr. 137/2004 Fiscaal geen meewerkinkomen: duidelijke relatie tussen echtgenoot van bedrijfsleider en vennootschap en gelijke behandeling met kapitaalvennootschap Ofwel eigen rechten, ofwel afgeleide rechten Voorwaarde met betrekking tot helper Echtgenoot van de geholpene Geen eigen beroep Geen eigen uitkering 30 november 2018 | pag. 9
Meewerkende partner Vermoeden van meewerkende echtgenoot Gevolg Bijdrageplichtig als helper Aansluiting bij socialeverzekeringsfonds van geholpene Ambtshalve Tenzij verklaring op erewoord 30 november 2018 | pag. 10
Meewerkende partner Art. 7bis. § 1. Personen bedoeld in het eerste lid, die niet voldoen aan de omschrijving van artikel 6, dienen een verklaring op erewoord, waarvan de toepassingsmodaliteiten door de Koning worden bepaald, af te leggen om dit vermoeden te weerleggen. Bij niet-naleving van deze verplichting is er verval van recht op uitkeringen, onverminderd de mogelijkheid voor de Koning om een administratieve boete van maximaal 500 euro op te leggen. Het toepassingsgebied van dit artikel wordt verruimd tot de ongehuwde helper van een zelfstandige die met die zelfstandige, die geen bedrijfsleider is zoals bedoeld in het tweede lid, verbonden is door een verklaring van wettelijke samenwoning. De Koning bepaalt de nadere regels voor de toepassing ten aanzien van de betrokken personen. 30 november 2018 | pag. 11
Meewerkende partner Vermoeden van meewerkende echtgenoot Weerlegbaar Verklaring van erewoord Hoe Binnen 90 dagen Aan socialeverzekeringsfonds Sanctie Verval van uitkering Administratieve boete Verklaring van wettelijke samenwoning = echtgenoot Cf. KB: nog niet genomen 30 november 2018 | pag. 12
Meewerkende partner Art. 7bis. § 2. In afwijking van § 1 is de meewerkende echtgenoot (voor de jaren 2003 en 2004 en voor de eerste twee kwartalen van 2005) enkel onderworpen aan de verplichte regeling voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, sectoren der uitkerings- en moederschapsverzekering, overeenkomstig de door de Koning te bepalen regelen en voorwaarden. <W 2004-12-27/30, art. 175, 042; Inwerkingtreding : 10-01-2005> Niettemin kan de meewerkende echtgenoot zich (voor de jaren 2003 en 2004 en voor de eerste twee kwartalen van 2005) vrijwillig onderwerpen aan dit besluit, overeenkomstig de door de Koning te bepalen regelen en voorwaarden. <W 2004-12-27/30, art. 175, 042; Inwerkingtreding : 10-01-2005> . 30 november 2018 | pag. 13
Meewerkende partner Geleidelijke invoering Ministatuut Maxistatuut Arbeidsongeschiktheid en moederschap Vrijwillige verzekering voor hele statuut Maxistatuut 3de kwartaal 2005 Oorspronkelijk 2006 Om budgettaire redenen of ter verbetering van statuut van meewerkende echtgenoten? 30 november 2018 | pag. 14
Meewerkende partner Art. 7bis. § 3. In afwijking van § 1 is de meewerkende echtgenoot wiens geboortedatum gelegen is voor 1 januari 1956 enkel onderworpen aan de verplichte regeling voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, sectoren der uitkerings- en moederschapsverzekering. Hij kan zich vrijwillig onderwerpen aan dit besluit overeenkomstig de door de Koning te bepalen regelen en voorwaarden. Niettemin kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, situaties bepalen waarin de meewerkende echtgenoot wiens geboortedatum gelegen is voor 1 januari 1956 toch onderworpen is aan de bepalingen van § 1. 30 november 2018 | pag. 15
Meewerkende partner Uitzondering ° vóór 1 januari 1956 Ratio Loopbaanduur voor minimumpensioen = 30 j 15 jaar te weinig? KB 22 mei 2005 laat regularisatie van helpersjaren toe Alleen ministatuut Tenzij vrijwillige aansluiting Tenzij KB 30 november 2018 | pag. 16
Meewerkende partner Art. 8. <W 6-02-1976, art. 6> De Koning kan de modaliteiten van onderwerping van de echtgenoten vaststellen wanneer één of meerdere beroepsbezigheden door de echtgenoten samen worden uitgeoefend, en de gevallen bepalen waarin de echtgenoten vermoed worden onderscheiden activiteiten uit te oefenen. Zie artt. 3 en 12 K.B. 19 december 1967 30 november 2018 | pag. 17
Meewerkende partner Art. 3 KB 19 december 1967. <KB 2003-02-03/42, art. 1, 035; Inwerkingtreding : 01-01-2003> § 1. Behoudens bewijs van het tegendeel, worden, met uitzondering van de in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 beoogde echtgenoten, de echtgenoten geacht afzonderlijke beroepsbezigheden als zelfstandige uit te oefenen wanneer ze, in die hoedanigheid, beroepsinkomsten aangeven bij de Administratie der Directe Belastingen. Art. 12 K.B.19 december 1967 Vóór 1985 30 november 2018 | pag. 18
Meewerkende partner Vermoeden van onderscheiden activiteit Zodanige aangifte Weerlegbaar Gevolg Geen meewerkende echtgenoot Gewone zelfstandige Ieder bijdragen op eigen inkomsten 2 volledige minimumbijdragen Modaliteiten van onderwerping Man in plaats van vrouw Gezinspensioen + weduwepensioen Vóór 1985 30 november 2018 | pag. 19
Meewerkende partner Art. 11. § 1. (De bijdragen van de onderworpenen worden uitgedrukt in een percentage van de beroepsinkomsten.) <W 2002-12-24/31, art. 2, 038; Inwerkingtreding : 10-01-2003> § 2. (Onder beroepsinkomsten in de zin van § 1 dienen te worden verstaan de brutoberoepsinkomsten, verminderd met de beroepskosten, en eventueel met de beroepsverliezen, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving betreffende de inkomstenbelasting, die de onderworpene als zelfstandige heeft genoten tijdens de periode dat hij aan dit besluit was onderworpen (...).) . Vervolg: zie volgende slide 30 november 2018 | pag. 20
Meewerkende partner Art. 11. § 2. (Voor de toepassing van deze paragraaf worden de aan de meewerkende echtgenoot overeenkomstig de fiscale wetgeving toebedeelde inkomsten gevoegd bij de inkomsten van de geholpen zelfstandige in het geval waarin de meewerkende echtgenoot enkel onderworpen is aan de verplichte regeling voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen. [Tweede lid …] 30 november 2018 | pag. 21
Meewerkende partner Bijdrageregeling in ministatuut Basis Inkomen van zelfstandige Vermeerderd met aan helper toegekend inkomen altijd ten minste op minimuminkomen art. 11 KB 19 dec 1967) 0,79/0,51% van inkomsten van geholpene (ibid.) ≠ begin van bezigheid, tenzij zelfstandige start 30 november 2018 | pag. 22
Meewerkende partner Art. 11. § 2. [eerste lid…] Voor de berekening van de bijdragen die verschuldigd zijn door een zelfstandige die geholpen wordt door een aan dit besluit onderworpen meewerkende echtgenoot die zich in een periode van begin van bezigheid bevindt, worden de beroepsinkomsten van het refertejaar verminderd met de inkomsten waarop de definitieve bijdragen van de meewerkende echtgenoot worden berekend. De Koning bepaalt welke bijdragen door de geholpen zelfstandige verschuldigd zijn zolang de gegevens betreffende de genoemde inkomsten van de meewerkende echtgenoot niet worden verstrekt.) <W 2002-12-24/31, art. 12, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 30 november 2018 | pag. 23
Meewerkende partner Art. 12. § 1. (Onverminderd de uitzonderingen bedoeld in de §§ 1bis en 2 zijn de onderworpenen de volgende jaarlijkse bijdragen verschuldigd : 1. 19,65 pct. op het gedeelte der beroepsinkomsten dat 15.732,17 EUR niet te boven gaat; 2. 14,16 pct. op het gedeelte der beroepsinkomsten dat 15.732,17 EUR te boven gaat, maar 23.186,08 EUR niet overschrijdt.) <W 2002-12-24/31, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 10-01-2003> (Voor de berekening van de onder 1° bedoelde bijdragen worden de beroepsinkomsten van de onderworpene geacht (3.221,08 EUR) te bereiken wanneer het referte-inkomen, na toepassing van artikel 11, § 3, dit bedrag niet bereikt. De aldus vastgestelde bijdragen zijn verschuldigd zelfs zo geen winsten werden verwezenlijkt voor het in artikel 11, § 2, bedoelde refertejaar.) <KB 1996-11-18/34, art. 4, 029; Inwerkingtreding : 01-01-1997> <W 2002-12-24/31, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 10-01-2003> § 1bis (niet van belang) 30 november 2018 | pag. 24
Meewerkende partner Art. 12. (§ 1ter. In afwijking van § 1, tweede lid, worden voor de berekening van de onder § 1, 1°, bedoelde bijdragen, de beroepsinkomsten van de overeenkomstig artikel 7bis aan dit besluit onderworpen meewerkende echtgenoot geacht de helft van 3.221,08 EUR te bereiken wanneer het referte-inkomen, na toepassing van artikel 11, § 3, de helft van dit bedrag niet bereikt. De aldus vastgestelde bijdragen zijn verschuldigd zelfs zo geen winsten werden verwezenlijkt voor het in artikel 11, § 2, bedoelde refertejaar. De onderworpene die, voor een bepaald kwartaal, een in toepassing van het eerste lid verminderde bijdrage betaalt, wordt geacht, voor dat kwartaal, een bijdrage betaald te hebben die minstens gelijk is aan de bijdrage bedoeld in § 1, tweede lid.) <W 2002-12-24/31, art. 13, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2003> 30 november 2018 | pag. 25
Meewerkende partner Bijdrageregeling in maxistatuut Basis Inkomen van meewerkende echtgenoot Vermeerderd met aan helper toegekend inkomen Gehalveerde minimumbijdrage Beschouwd als volledige minimumbijdrage = begin van bezigheid voor meewerkende echtgenoot + definitieve bijdrage van niet startende echtgenoot Beroepsinkomsten – definitieve beroepsinkomsten van meewerkende echtgenoot Beroepsinkomsten – forfaitaire beroepsinkomsten van meewerkende echtgenoot (art. 11bis KB 19 dec. 1967) 30 november 2018 | pag. 26
Meewerkende partner Bijdrageregeling in maxistatuut Evaluatie = bijdragestijging voor gezinnen Tenzij tussen dubbel van minimumdrempel en tussendrempel In functie van inkomensverdeling tussen echtgenoten = verhoging van uitkeringen? Verschil met ministatuut Twee alleenstaandenpensioenen, soms beter, soms minder voordelig dan gezinspensioen 30 november 2018 | pag. 27
Meewerkende partner Bijdrageregeling in maxistatuut Fiscale gevolgen (stuk 14) Meewerkinkomen wordt beroepskost/bezoldiging Max. 30% tenzij rechtvaardiging Eigen kosten en belastingaftrek Bijdrageverhoging = belastingvermindering 30 november 2018 | pag. 28
Master Sociaal Recht Christian Deneve Mark De Vos Michel Magits Wilfried Rauws Kristof Salomez Guido Van Limberghen Anne Van Regenmortel Herwig Verschueren 30 november 2018 | pag. 29