15. Internationale factorbewegingen = stromen v productiefactoren (kapitaal en arbeid, of dus mensen) over de grenzen v landen heen (<-> hs 14: stromen v goederen)
1. Directe buitenlandse investeringen 1.1 Betekenis en belang = investeringen v ondernemingen in andere landen, door inplanten v dochterondernemingen of door participeren in bestaande bedrijven multinationale ondernemingen of mno’s of multinationals = groepsformaties bestaande uit moederonderneming in vaderland en filialen of vestigingen of dochterondernemingen (zijn zusterondernemingen v elkaar) in meerdere gastlanden troeven op vlak v: kapitaal, technologie, knowhow, kennis v markten, managementtechnieken, … + verschaffen werk + ‘betalen goed’ => bijna overal welkom ± 100 000 mno’s wereldwijd: 1/3 v wereldhandel + 80 miljoen jobs
zie tabel onder 1.1 in hb en grafiek hieronder: investeringen nemen overal toe aandeel Westen ↓ ten voordele v groeilanden Vlaanderen: - mno’s leveren helft v werkgelegenheid in industrie - impact v sluitingen v filialen is groot bv. Renault Vilvoorde (1997) – Opel Antwerpen (2010) – Ford Genk (2014) (bron: http://unctadstat.unctad.org/en)
1.2 Verklaringen voor het ontstaan en de expansie van mno’s reden voor expansie: schaalvoordelen! = lagere gemiddelde kost door grotere productie (geldt niet onbeperkt) reden om naar buitenland te trekken: optimale vestigingsplaats zoeken = daar waar kosten zo laag mogelijk en winsten zo hoog mogelijk zijn
Eigenschappen die mno’s kunnen aantrekken: aanwezigheid v: grondstoffen bv. diamantontginning in Zuid-Afrika goedkope arbeidskrachten bv. massaproductie textiel in China gekwalificeerde arbeidskrachten bv. R&D voor farmacie in België bv. programmeurs in India infrastructuur bv. petrochemie in haven v Antwerpen gunstige politieke en sociale situatie tegenvoorbeeld: wie durft nu investeren in Oost-Congo, Syrië of Zimbabwe? nabijheid lokale markt bv. Brussel ligt centraal voor wie de Europese markt wil bereiken vestigingsvoordelen bv. notionele interestaftrek haalt investeringen naar België
1.3 Voor- en nadelen van mno’s – + Overheid weinig vat op Gastlanden blijven afhankelijk Vaak weinig directe tewerkstelling + verdringen (authenticiteit v.) lokale bedrijven Maken misbruik v. slechte lokale arbeidsvoorwaarden Bedrijfssluitingen pijnlijk voor lokale betrokkenen Wetgeving evolueert mee Invoer van kennis en technologie Vaak veel indirecte tewerkstelling + tillen lokale economie naar hoger niveau Arbeidsvoorwaarden meestal beter dan bij lokale bedrijven Sluitingen van eigen bedrijven even pijnlijk
2. Internationale migraties 2.1 Betekenis en belang zie cijfers tabel onder 2.1 – betreft legale migratie 2015: ± 245 miljoen migranten wereldwijd = ± 3% v wereldbevolking in 1960 en 1980: ook ± 3% - eind 19e eeuw: méér! wel verschuiving: nu relatief meer migranten i/d hoge-inkomenslanden (in 2013, en ook nog in 2015: bijna 60% v/d migranten wereldwijd – in de EU: ruim 20%, die 10% v/d bevolking uitmaken) in Europa nu meer migranten uit Afrika en Azië (Klik hier voor het rapport van 2015)
Instroom per land, per miljoen inwoners:
2.2 Economische VERKLARINGEN vr internationale migraties pushfactoren: ‘duwen’ migranten ‘weg’ uit hun land repressie / oorlog armoede / werkloosheid al elders familie hebben wonen pullfactoren: ‘trekken’ migranten ‘aan’ in gastlanden economisch: hogere lonen / meer werk / meer loopbaankansen / sociale zekerheid migratie- en asielbeleid netwerk: al gemeenschap v. migranten aanwezig taal en historische banden bv. Indiërs in VK geografische nabijheid bv. Mexicanen in VS
2.3 Economische GEVOLGEN v internationale migraties kunnen welvaart op wereldvlak doen toenemen VERDELING v die welvaartstoename: arbeidsmigranten verdienen zelf meer sturen vaak geld naar familie in land v herkomst (= geldtransfer) bronlanden (land v herkomst) geldtransfers in 2014 geschat op ruim 580 miljard dollar per jaar = 4x officiële ontwikkelingshulp; 3/4 gaat nr ontwikkelingslanden: vaak belangrijkste bron v deviezen (= vreemde valuta’s - zie hs 16) geldtransfers kunnen tot hogere prijzen leiden in land v herkomst (huizen, gronden, voeding, …)
brain exchange: migranten worden elders opgeleid, gevormd, doen knowhow op => komt later ten goede a/h thuisland +- het geval voor Azië en Zuid-Amerika bv. Indiase computerprogrammeurs braindrain of hersenvlucht: verlies aan – vooral hooggeschoolde – arbeidskrachten i/h thuisland, zoals ingenieurs, dokters, managers, … => nadelig voor economische ontwikkeling v thuisland +- het geval voor Afrika en Midden-Amerika gastlanden ernstige herverdelingsproblemen mogelijk: indien immigranten vnl. laaggeschoold zijn => i.g.v. flexibele arbeidsmarkt (bv. VS): inkomens laaggeschoolden ↓ (aanbodcurve nr. rechts) en inkomens kapitaalbezitters ↑ (minder kosten) i.g.v. meer gereguleerde arbeidsmarkt, met redelijke minimumlonen (bv. België): werkloosheid ↑ volgens VN effecten globaal licht voordelig (vooral indien ook selectieve arbeidsmigratie: migratie organiseren voor knelpuntberoepen) kosten (sociale zekerheid) gecompenseerd door baten (bijdragen aan belastingen en sociale zekerheid) VS: bv. lonen voor ongeschoolde arbeid in New Mexico en naburige staten sterk gedaald door aanzienlijke immigratie van Mexicanen (aanbodcurve ongeschoolde arbeid verschuift naar rechts) Selectieve arbeidsmigratie in bv. Australië, Nieuw-Zeeland en Canada