Aan elkaar of los? Schrijven zonder fouten spelling Aan elkaar of los? Schrijven zonder fouten
Aan het einde van deze les weet je.. Welke woorden aan elkaar horen en welke je los moet schrijven.
Wat gaan we doen deze les? Instructie: aan elkaar of los? (15m) Zelfstandig werken opdracht 3, 4, 5, 6, 8, 10 blz 66/67/68 (30m) Spatietest
Leraren tekort of te kort?
Aan elkaar of los? Veel woorden zijn samenstellingen. Huis+vuil=huisvuil Computer+scherm=computerscherm Een samenstelling gaat altijd over één begrip! Daarom moet het aan elkaar, anders krijg je verwarring. Kijk maar eens naar de volgende dia!
Welk voorbeeld hoor bij welke regel? REgels voorbeeld Delen van splitsbare werkwoorden schrijf je aan elkaar. Als je tussen een gesplitst ww woorden kan zetten schrijf je het niet uit elkaar. Samengestelde aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter en een streepje ertussen. Woorden die één begrip vormen schrijf je aan elkaar. Woorden die bestaan uit er, daar, hier+ een voorzetsel schrijf je aan elkaar Als het vz bij een zelfstandig nw of persoonlijk vnw hoort schrijf je het niet vast aan er, daar en hier. Getallen tot en met duizend schrijf je aan elkaar. Zesenzeventig, drieëntwintigduizend Maar: vijfduizend zesentachtig De lessen vallen uit. De leerling let op. Loopneus, circusvoorstelling, vijfbaansweg We mogen de toets overdoen. Ik vind dat hij overdrijft. Wat heeft die storm vannacht huisgehouden. Ik ga ervoor! Het ligt erop. Wat ligt er op de tafel? Hij gaat er voor de anderen naar binnen Noord-Holland, Zuid-Afrika, Noord- Amerikaanse
Welk voorbeeld hoor bij welke regel? Regels voorbeeld Delen van splitsbare werkwoorden schrijf je aan elkaar. Als je tussen een gesplitst ww woorden kan zetten schrijf je het niet uit elkaar. Samengestelde aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter en een streepje ertussen. Woorden die één begrip vormen schrijf je aan elkaar. Woorden die bestaan uit er, daar, hier+ een voorzetsel schrijf je aan elkaar Als het vz bij een zelfstandig nw of persoonlijk vnw hoort schrijf je het niet vast aan er, daar en hier. Getallen tot en met duizend schrijf je aan elkaar. Zesenzeventig, drieëntwintigduizend Maar: vijfduizend zesentachtig De lessen vallen uit. De leerling let op. Loopneus, circusvoorstelling, vijfbaansweg We mogen de toets overdoen. Ik vind dat hij overdrijft. Wat heeft die storm vannacht huisgehouden. Ik ga ervoor! Het ligt erop. Wat ligt er op de tafel? Hij gaat er voor de anderen naar binnen Noord-Holland, Zuid-Afrika, Noord- Amerikaanse
Lastige regels: voorzetsel aan elkaar Regel: Woorden die bestaan uit er, daar, hier+ een voorzetsel schrijf je aan elkaar Met deze combinaties wordt naar iets of iemand verwezen (zelfstandig of persoonlijk voornaamwoord) in de zin. Voorbeelden Ella kijkt naar de optocht. Ella kijkt ernaar. Maurice leert van zijn fouten. Maurice leert ervan. Bron: https://onzetaal.nl/taaladvies/er-voorzetsel-werkwoord
Lastige regels: voorzetsel niet aan elkaar Regel: Als het vz bij een zelfstandig nw of persoonlijk vnw hoort schrijf je het niet vast aan er, daar en hier. Het voorzetsel geeft dan vaak een plaats, tijd of reden/oorzaak aan. Voorbeelden U bevindt zich hier op de kaart Je kunt daar bij de kast een antwoordboek pakken. Je moet daar door de deur lopen. Hij gaat er voor de anderen naar binnen.
Zelfstandig werk 20m Maak nu met behulp van de regels op blz 73 opdracht 1 t/m 6